Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
L.C. van Dijcke was met vlagnummer R265 in de periode 1851 t/m 1856 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein L.C. van Dijcke met vlagnummer R265 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1851 van de bark “Marie Julie” 196 last arend voor E.Serruys te Rotterdam
* 1855 geen vermelding van schip en reder
Bouma025 vermeldt L.van Dijcke als gezagvoerder gedurende:
* 1852 t/m 1853 van de bark “Marie Julie”, gebouwd in 1840 te Zierikzee, 374 ton o.m., varend voor E.Serruys te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
”Marie Julie
De bark Marie Julie was de tweede van dit scheepstype, die in Zierikzee werd gebouwd. Op 25 juli 1840 werd op de scheepswerf De Goede Intentie de kiel voor dit schip gelegd. Opdrachtgever was de reder S.Serruys uit Rotterdam. Het schip, bestemd voor de vaart op Oost-Indië was 235 Javalasten (486 ton) groot.
In zeer korte tijd werd de bouw van de romp voltooid: vier maanden, een Zierikzees rekord. Op 28 november 1840 liep het schip van stapel. Op de 20e februari 1841 was de Marie Julie voltooid en gereed voor de vaart.”074. De eerste kapiten was F.J.Marker, daarna J.Teygeler, opgevolgd door L.van Dijcke - zie aldaar.
De bark “Marie Julie” onder kapitein van Dijcke werd vermeld te Cardiff op 17 november 1852 en te Valparaiso op 21 maart 1853, dus via Kaap Hoorn. “Situation not clear because destination Panama and a mutiny on board.”121