1850
Monsterrol: 1850-49 Datum: 13-12-1850 Scheepsnaam: Eefka Maria Scheepstype: schoener Grootte: niet vermeld Bewaarplaats: Delfzijl, Gemeentearchief (Delfzijl)
Achternaam |
Voornaam |
Rang |
Gage |
Woonplaats |
Leeftijd |
Alzema |
Arend Engels |
kok |
24 |
Zuidbroek (NL) |
34 |
Bies |
Jan Douwes |
stuurman |
32 |
Winschoten (NL) |
30 |
Duit |
Remmelt Hendriks |
matroos |
20 |
Veendam (NL) |
23 |
Pinksterboer |
Remmelt Steffens |
kapitein |
niet vermeld |
niet vermeld |
49 |
Pot |
Lammert |
lichtmatroos |
16 |
Oude Pekela (NL) |
19 |
Suyck |
Kornelus Johannes |
lichtmatroos |
5 |
Groningen (NL) |
16 |
1857
Monsterrol: 1857-15 Datum: 03-03-1857 Scheepsnaam: Eefka Maria Scheepstype: schoener Grootte: niet vermeld Bewaarplaats: Oude Pekela, Gemeentearchief (Nieuwe Pekela)
Achternaam |
Voornaam |
Rang |
Gage |
Woonplaats |
Leeftijd |
Bakker |
Jan |
matroos |
niet vermeld |
Veendam (NL) |
20 |
Bart |
Jan Tiddes |
kapitein |
niet vermeld |
Nieuwe Pekela (NL) |
33 |
Meijer |
Frans |
scheepsjongen |
niet vermeld |
Nieuwe Pekela (NL) |
14 |
Meijer |
Jan |
kok |
niet vermeld |
Nieuwe Pekela (NL) |
16 |
Nuisker |
J.T. |
matroos |
niet vermeld |
niet vermeld |
49 |
Visser |
Jacob |
stuurman |
niet vermeld |
Oude Pekela (NL) |
21 |
1859
NRC 140659 Libau, 3 juni. Aangekomen EEFKE MARIA, kapt. Bart, van Amsterdam. (opm: op 12 juni vertrokken met bestemming Schiedam is de schoener, bouwjaar 1850, kapt. Jan Tiddes Bart, volgens getuigenverklaring bij ‘de uitgang van het Kattegat’ met man en muis gezonken, zonder de mogelijkheid tot het verlenen van hulp)
1872
Burgerlijke Stand Wedde Overlijdensregister 1872
Nr 23
In naam des Konings De arrondissements rechtbank te Winschoten gezien en gelezen het navolgend request aan de arrondissements rechtbank te Winschoten
Geeft eerbiedig te kennen Jan Harm Edens timmerman, wonende te Blijham, gemeente Wedde dat zijn oudste zoon Harm Edens in 1857 als matroos in dienst getreden bij den scheepskapitein J. Bart, schipper voerende het schip EEFKE MARIA, dat hij (suppliant zoon) den 12 juni 1859 van Libau is vertrokken en Elseneur is gepasseerd met de bestemming naar Schiedam; dat kort nadien tijd het gerucht werd verspreid dat gemelde schip op die reis met man en muis was vergaan; dat dan ook nooit een der genen die tot de equipage behoorden bij zijne betrekkingen is teruggekomen, noch ook later iets van het schip of de bemanning is vernomen, zodat voor die betrekkingen reeds sedert jaren de zekerheid van het overlijden der schepelingen bestond, zonder dat echter tot dus verre enige acte betrekkelijk het overlijden van enigen hunner was ingeschreven te minder omdat het belang daaraan verbonden niet werd ingezien; dat echter suppliant, die buiten de verongelukte nog drie zoons bezit, met het oog op de loting voor de Nationale Militie er thans belang bij heeft dat alsnog het bewijs wordt geleverd dat zijn zoon Harm Edens inderdaad reeds ten jare 1859 is overleden en zijne krachtige nasporingen ten deze in het werk gesteld hebben geleid tot het resultaat, dat hij met getuigen tot klaarheid zouden kunnen brengen het verongelukken van het schip EEFKE MARIA en tevens het feit dat zijn zoon tot de bemanning van het schip behoorde. Weshalve suppliant de vrijheid neemt naar aanleiding van Artikel 62 Burgerlijk Wetboek eerbiedig te verzoeken dat het de Rechtbank behage na verhoor van getuigen te verstaan dat van het jare 1859 plaats gevonden overlijden van suppliants zoon, Harm Edens als nog in de Registers van overledenen der gemeente Wedde ene acte zal worden ingeschreven ‘’t welk doende getekend A H koning procureur De Rechtbank. Alvorens op het request te beschikken, stelt het in handen van het openbaar Ministerie ten fine van conclusie Winschoten de 12 juni 1872 getekend A Lyphart president J.G. Pieting s.g.- De Officier van Justitie te Winschoten. Concludeert tot verhoor van getuigen. Winschoten den 12 juni 1872 getekend Servatius. De Rechtbank stelt vorenstaand request met de verklaringen der getuigen in handen van de Heer Officier van Justitie tenfine van conclusie Winschoten 12 juni 1872 getekend A. Lyphart fung president J.G. Peeting ig. De Officier van Justitie te Winschoten. Overwegende dat geen overlijden is bewezen, maar hier is een van die gevallen, waarin alleen verklaring van vermoedelijke overlijden kan worden uitgesproken concludeert tot afwijzing van het gedaan verzoek getekend Servatius De Rechtbank, Gehoord de verklaring van twee getuigen naar aanleiding van dit verzoekschrift onder ede, gehoord ter raadskamer dezer, Rechtbank den 12 juni jl., blijkens daarvan opgemaakt proces verbaal behoorlijk geregistreerd. Gelet op de conclusie van de Heer Officier, van Justitie strekkende tot afwijzing van het verzoek. Overwegende dat uit de verklaringen van de getuigen blijkt dat de suppliants zoon in 1859 met het schip waarop hij toen bij den kapitein Bart diende, zich te Libau bevond, dat de getuigen hem heel goed kenden en daar dagelijks bij hen aan boord kwamen, dat kapitein Bart met genoemden bodem Libau is uitgezeild en toen lek heeft bekomen, dat de getuigen op een afstand van ongeveer een kwart mijl gezien hebben dat voormelden bodem met de gehele bemanning waaronder ook suppliants zoon, op den uitgang van het Kattegat is gezonken zonder dat het mogelijk was, enige hulp te verlenen, dat nadien tijd zover de getuigen bekend niet het minste bericht van schip of bemanning is ingekomen. Overwegende dat hieruit voldoende blijkt dat suppliants zoon Harm Edens en de overige schepelingen van de bodem genaamd EEFKE MARIA, kapitein J. Bart in 1859 op de uitgang van het Kattegat, hun graf in de golven hebben gevonden zonder dat daarvan een acte van overlijden is opgemaakt. Gezien artt.62,70 en volgende van het Burgerlijk Wetboek. Wijst verzoeker zijn verzoek toe. |