1834
Op 4 juli 1834 werd de eerste Nederlandse zeebrief afgegeven voor de JONGE FREERK onder kapt. P.A. Visser, aangevraagd door H. Jans & Co, Harlingen.
AH 310734
Vlie, 28 juli. Uitgezeild REMKE, kapt. J.J. Oltmans, naar Riga; VROUW ANNECHINA, kapt. M.D. de Jonge, naar Grimsby; TWEE GEBROEDERS, kapt. B.H. v.d. Werf, naar Oosterisoer; JONGE FREERK, kapt. P.A. Visser, naar Noorwegen; MINERVA, kapt. H. Schwartz, naar Hamburg; ALBERDINA, kapt. G.G. Venema, op avontuur.
(opm: eerste reis van de kof JONGE FREERK, op 20 juni in Harlingen tewatergelaten bij scheepswerf J.D. Alta; scheepsbouwer Johannes Dirks Alta overleed op 4 augustus)
AH 250834
Vlie, 21 augustus. Binnengekomen HARMONIE, kapt. H. Jans, van Arendahl; JONGE FREERK, kapt. P.A. Visser, van Holmstrand.
LC 260834
Harlingen. Binnengekomen: Den 21 augustus het smakschip de TWEE GEZUSTERS, kapt. D.D. Visser, ledig van Dokkum; het kofschip de JONGE FREERK, kapt. P.A. Visser, met hout van Noorwegen; het schoenerschip HOPE, kapt. W. Cousins, met ballast van Londen.
LC 020934
Harlingen. Den 29 augustus uitgezeild het galjasschip IKINA, kapt. D.L. Knoop, met pannen naar Hamburg; het kofschip de JONGE FREERK, kapt. P.A. Visser, en het tjalkschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. B.H. van der Werff, beide met ballast op avontuur.
PGC 041134
Bij Scheveningen is op 27 oktober een ondersteboven liggend schip aangedreven alsmede een naambordje waarop staat JONGE FREERK; van de equipage was niets vernomen.
(kof JONGE FREERK, bouwjaar 1834; kapt. Pieter Aukes Visser, van Dantzig naar Bordeaux, was op 14 oktober 1834 de Sont gepasseerd).
NSC 071134
Op den 27ste oktober 1834 is aan het strand van Scheveningen aangedreven en onder het beheer der strandvonderij genomen, een onbemand kofschip, genaamd de JONGE FREERK, geladen met hout. De eigenaren van dat vaartuig of de daarop rechthebbenden, worden uitgenodigd zich met hunne reclames, voorzien van de vereiste bewijzen, ten spoedigste aan den heer Staatsraad, Gouverneur van Zuid-Holland, te adresseren.
’s Gravenhage, den 5 november 1834,
De Opperstrandvonder van het oud dominiaal ressort van Haarlem,
W.C. Hattinga Raven.
NSC 151234
Advertentie. Verkoping bij de Strandvonder te Scheveningen., op woensdag den 27ste december 1834, ’s morgens ten elf ure, van het hol of casco, van het op den 27ste oktober te voren, nabij deze plaats, ten onderste boven aan strand gedreven kofschip, genaamd de JONGE FREERK.
1835
AH 180235
Advertentie. Openbare verkoping. De opperstrandvonder van het oud dominiaal ressort van Haarlem zal, ingevolge bekomen autorisatie en ten overstaan van de heer Edward Collings, agent van de heren assuradeurs te Bordeaux en van andere Franse, Engelse en meerdere zeeassurantie compagnieën, woonachtig te Amsterdam, op donderdag de 26e februari 1835, des voormiddags ten 11 ure, te Scheveningen, in het Heerenlogement, om contant geld, publiek doen verkopen, de lading van het op reis van Dantzig naar Bordeaux verongelukte kofschip DE JONGE FREERK, bestaande in 169 grenen balken, lang van 4½ tot 13 el, zwaar van 24 tot 45 duim. 270 grenen delen, dik 4 duim, lang van 2 tot 8 el, breed van 26 tot 31 duim. 1.450 Dantziger duigen, lang 1 el, dik van 5 tot 7 duim. Voorts zullen, alsmede op de daartoe bekomen machtiging, ter gemelde dage en plaatse, publiek, ad opus jus habentium, worden verkocht: 20 balken of sparren, 36 Noorse delen, 2 platen roodhout en een partij wrakhout. Alle welke goederen twee dagen vóór de verkoping kunnen worden bezichtigd, terwijl inmiddels, bij de substituut-strandvonders te Scheveningen, nadere informatie omtrent een en ander is te bekomen.
(opm: op 27 okt 1834 is de JONGE FREERK ondersteboven op het strand van Scheveningen aangedreven; van de bemanning geen spoor; zie PGC 041134).