Inloggen
DANKBAARHEID (DE) - ID 10461


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1829-10-08 / 1844-02-23 | Reden uitgevlagd: Sloop, afgekeurd

Identification Data

Bouwjaar: 1829
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Brik
Masten: Two masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Construction Data

Scheepsbouwer: Jan Schouten, Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Launch Date: 1829-00-00
Delivery Date: 1829-09-22
Technical Data

Gross Tonnage: 112.00 lasts
 
Length 1: 29.70 Meters Registered
Beam: 4.01 Meters Registered
Depth: 3.95 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1829
Datum agenda: 1829-10-08
Register nr: 18290672
Scheepsnaam: DANKBAARHEID
Type: Brik
Lasten: 112
Gebouwd in provincie: Zuid-Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Hooft, J.B. 't
Plaats: Dordrecht
Kapitein op moment van verzoek: Hazewinkel, J.H.
Opmerkingen: Eerste zeebrief
Turksche pas naar Oost Indien

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1829-09-22 DE DANKBAARHEID
Manager: Firma Jacob Buys ’t Hooft e.a., Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Dordrecht / Netherlands

Ship Events Data

1841-10-00: Damaged
Oktober 1841 De brik de DANKBAARHEID, kapt. Duintjer, van Dordrecht te Batavia gearriveerd, heeft, bij het opzeilen van Straat Sunda op een koraalrif gestoten en is sedert naar Onrust gezeild om te kielen en onderzocht te worden.
1844-02-23: Final Fate: Broken up

De brik DANKBAARHEID (laatste reis 1842, kapt. J.J. Duintjer) werd uiteindelijk verkocht voor de sloop; de zeebrief werd op 23 februari 1844 geroyeerd met als reden ‘schip gesloopt’

Gezagvoerders

Kapitein brik  "Dankbaarheid " Id 10461.

Varend voor ; Fa. Jacob Buys 't Hooft e.a. Dordrecht.

Periode 1830-1835.

Fregat  "OSIRIS "Id  13422.

Periode 1841-1845.

Gehuwd met Annechien Roelfsema.

Lid Zeemans college Amsterdam.

 

Datum vanaf: 1829
Kapitein: Hazewinkel, Jacob Hendriks
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Pieter Vogelsang werd op 07.01.1810 geboren in Dirksland als zoon van Hermanus Pieters Vogelsang en Adriana Magdalena van de Meyden

Hij trouwde op 03.02.1836 met Geertrui Crollius, geboren in 22 september 1815 te Dordrecht. In 1840 woonde hij met zijn gezin in de Vriesestraat C1654. De in Dordrecht geboren kinderen waren Hermanus (1838), later reder te Dordrecht, en Jacobus Abraham (1839), later koopvaardijkapitein Zij overleed op 06 juni 1899 (te Dordrecht?).

Op 19 december 1854 werd het testament van Pieter Vogelsang behandeld bij notaris Dorsser met nr. 20-/1853

Hij overleed te Dordrecht op 17 februari 1854 op de Groenmarkt A7

 

Pieter Marinus Vogelsang uit Dirksland werd per 17 december 1821 “ingenomen” als leerling aan de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam. Hij was toen 1 el/43 duim lang, 12 jaar en gevaccineerd . Volgens het doopceduul nr. 1468 werd hij geboren/gedoopt op 18 december 1809/07 januari 1810 als zoon van Hermanus Ruben Vogelsang uit den Haag en Adriana Magdalena van der Meijden uit Dirksland, beiden gereformeerd.. Ten tijde van de inschrijving was de vader overleden en de moeder woonachtig in Dordrecht.

Van de schoolvorderingen werden 3-maandelijkse rapporten bijgehouden tot 1 april 1826. Deze bevatten geen spectaculaire gegevens. Voorts zijn de volgende mededelingen gedaan:

05 augustus 1824     “Heeft met den kwekeling Santbergen gedongen naar de prijs in de stuurmanskunst, zijnde eene Octant en is dezelve bij loting aan hem ten deel gevallen”.

19 oktober 1824       “geplaatst als ligtmatroos op ‘’t schip Industrie kap.Bulsing naar Batavia, voor Rotterdam”.

22 februari 1826       “terug van de reis met goede attestatie”.

05 april 1826             “geplaatst als ligtmatroos op het schip Industrie kapt.Bulsing naar Batavia”.

02 april 1827             “terug van de reis met goede attestatie”.

04 april 1827             “Verzoekt en bekomt zijn ontslag met honorabele attestatie en certificaat vrijstelling voor de Nationale Militie”004-1468.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

P.M.Vogelsang (adres F.Sipkes) werd met vlagnummer 337 per 02 februari 1836 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege zeemanshoop op voordracht van kapitein P.Sipkes. Toegevoegd is “overleden” 002.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 26 januari/02 februari 1836 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Pieter Marinus Vogelsang, oud 26 jaar, voerend de brik “Dankbaarheid”, wonende te Dordrecht en met adres bij kapitein F.Sipkes op de Haarlemmerdijk nr. 99 te Amsterdam, op voordracht van kapitein Pieter Sipkes023.

 

P.M.Vogelsang was in de periode 1836 t/m 1854 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer 24.111 en 64a

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 april 1854 staat een bericht van het Dordtse zeemanscollege dat kapitein P.M.Vogelsang is overleden.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 13 juni 1854 wordt aan de weduwe van P.M.Vogelsang een uitkering toegekend voor haar en haar kind met ingang van 01 mei 1854.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 20 juni 1854 staat de mededeling dat per 01 mei 1854 een uitkering is toegekend aan de weduwe van kapitein P.M.Vogelsang voor haar en 1 kind.023.

 

In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 29 januari 1836 staat vermeld dat P.M.Vogelsang het vlagnummer 24 krijgt van kapitein Hazewinkel, die het bevel op hetzelfde schip heeft gevoerd. (Het moet dan gaan om de “Dankbaarheid”)064a

 

In een kasboek van het Dordtse zeemanscollege dd 1834-1835 staat de entreestorting ad f 15,- per februari 1836 van kapitein P.M.Vogelsang. 064b

 

In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd februari 1854 staat vermeld dat de weduwe P.Vogelzang een uitkering kreeg van f 100,-.064a

In het kasboek van het Dordtse College dd 22 februari 1854 staat de de boeking van de uitkering aan de weduwe van kapitein Vogelsang van de regelementair toegestane f 100,-.064b

 

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat P.M.Vogelsang als gezagvoerder064a:

*   1837                                                      brik “Dankbaarheid”   boekhouder J.B.’t Hooft, Dordrecht

*   1842 t/m 1846; 1850; 1852 t/m 1853 fregat “Biesbosch”       boekhouder J.B.’t Hooft & Deking Dura, Dordrecht

*   1854                                                      geen vermelding van een schip

 

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer              jaren            type                 scheepsnaam              naam reder/boekhouder

     337                        1836            geen vermelding van schip en boekhouder

                                     1837            brik                  de Dankbaarheid        J.B.'t Hooft te Dordrecht

                                     1838            geen vermelding van schip en boekhouder

                                     1839            bark                de Zwijger                    J.B.'t Hooft & F.C.Deking Dura te Dordrecht

                                     1840-1853    fregat              de Biesbosch               idem

 

P.M.Vogelesang was in 1840 gezagvoerder van de "Biesbosch" (600 Java last), op 14 juli 1840 te water gelaten op de scheepstimmerwerf van Jan Schouten te Dordrecht voor rederij Deking Dura & Hooft027.

 

Bouma025 (en ook van Sluijs013) vermeldt P.M.Vogelsang als gezagvoerder gedurende:

1828 en 1835 t/m 1838 van de brik “Dankbaarheid”, op 29 augustus 1828 op stapel gezet door J.Schouten te Dordrecht, 224 ton o.m., varend in 1828 voor J Schouten en daarna voor J.B.’t Hooft te Dordrecht. De Nederlandsche Hermes012 vermeldt tevens als inhoud 400 last en onder eigenaar/boekhouder “Aangenom. transp.schip v.h. Gouv.”.

*   1839 t/m1839 als gezagvoerder van de bark “De Zwijger”, op 21 november 1836 op de werf van J.Schouten te Dordrecht op stapel gezet en op 12 april 1839 te water gelaten; 605 ton o.m.; varend voor J.B.’t Hooft en F.C.Déking Dura te Dordrecht.

*   1841 t/m 1853 op het 3/mast schip “Biesbosch”, gebouwd in 1840 (12 april 1839 de kiel gelegd en op 13 juli 1840 te water gelaten op de werf van J.Schouten)013 te Dordrecht, 949 ton o.m., varend voor J.B.’t Hooft & F.C.Deking Dura te Dordrecht.

 

Overige bijzonderheden

"De Drie Gebroeders" op de rede van New York057:

09 juni 1837              "... 's middags ten 3 uur kwamen voor Newyork ten anker ... nevens kwam de brik Dankbaarheid kaptijn Vogelzang een kof Catrina captijn Potjewit beide van Dordrecht ...".

 

Ontleend aan van Blokland-Visser064:

MRD = monsterrol in het Gemeentearchief te Dordrecht.

Op 04 oktober 1828 (MRD 332) in het Gemeentearchief van Dordrecht was P.M.Vogelsang 3e stuurman op het fregat “Louise Prinses der Nederlanden” en vertrok naar Batavia onder kapitein Pieter Sipkes.

In augustus 1830 (MRD 457) was Pieter Sipkes gezagvoerder op de “Koningin der Nederlanden” en vertrok op 25 november 1830 uit Hellevoetsluis naar Batavia. Hij is weer terug in Nederland op 13 oktober 1831. Zijn 1e stuurman was Jan van Nassau, 2e stuurman Pieter Marinus Vogelsang, wonend te Dordrecht, oud 20 jaar, en een maandgage f 50,-, en als stuurmansleerlingen W.Hordijk Wz en A.F.Tijdeman.

Per 30 augustus 1830 (MRD 457) was hij 2e stuurman (en in 1833 1e stuurman) op het fregat “Koningin der Nederlanden” en vertrok voor reizen naar Batavia onder kapitein Pieter Sipkes.

Per 09 maart 1837 (MRD 807) was hij kapitein op de brik “De Dankbaarheid” en vertrok met 17 man naar Batavia.

Per 22 april 1839 (MRD 929) was hij de eerste kapitein op de bark “De Zwijger” en vertrok op 31 mei 1839 uit Hellevoetsluis met 29 man naar Batavia. Hij keerde terug in Holland op 05 april 1840.

Per 23 februari 1841 (MRD 1034) was hij de eerste kapitein op het fregat “Biesbosch”en vertrok op 11 april 1841 uit Hellevoetsluis met 40 man naar Batavia. Hij keerde in Nederland terug op 13 februari 1842. Hij maakte met dit schip 7 reizen en was van zijn 7e reis weer terug in Nederland op 02 maart 1853..

 

Rotterdamsche Courant 13 mei 1837

Rotterdam, 12 mei. Kapt. Johannes Tammes, van Livorno te Hamburg gearriveerd, meldt van daar van den 5 dezer, dat hij den 6 april op 48º24’ N.B. en 7º54’ W.L. gezien heeft een brik, tonende de vlag van het Collegie Zeemanshoop, met nr. 101, zijnde die van kapt. J.T. Visser, voerende de brik ALIDA, van Amsterdam naar Havana, en den 15 dito, op 49º42’ N.B. en 4º20’ W.L. een brik, tonende de Dordrechtse Collegie-vlag met no. 14 of 24 (hoogstwaarschijnlijk 24) zijnde die van kapt. P.M. Vogelzang, voerende de brik de DANKBAARHEID, van Dordrecht naar New York.

 

 

Datum vanaf: 1836
Kapitein: Vogelzang(Vogelsang), Pieter Marinus

Familiegegevens en opleiding

Tomas Veltman werd geboren in 1803 in Oldeboorn/Friesland als zoon van Klaas Baukes Veldman en Antje Tomas Boontje

Tomas trouwde op 16 juli 1834 te Rotterdam met Lisette Magdalena Schmidt, geboren in 1810 te Uterzen Hamburg als dochter van vader niet genoemd en Margarthe Schmidt .

In 1854 woonde hij aan de Nieuwe Haven A425 te Dordrecht met zijn vrouw en kinderen Klaads (1840) en Albert (1848).

Tomas overleed op 27 november 1859 ’s middags half 4 aan boord van zijn schip de “Aegidia Paulina” liggende op de reede van Sindjai, Inonesië. De aangifte van het overlijden vond plaats op 30 juli 1860 te Dordrecht.

In de overlijdensakte staat een extract uit het scheepsjournaal opgemaakt door de 1e stuurman

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

T.K.Veltman was met vlagnummer R210 in de periode 1846 t/m 1861 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

T.(F.)K. Veltman was in de periode 04 september 1838 t/m zijn overlijden in 1859 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer 46. Bij de inschriiving in de notulen van de Bestuursvergadering wordt als zijn schip vermeld de “Dankbaarheid”.111 en 64a

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd begin 1838 staat een storting van f 15,- als entreegeld van kapitein Veltman.064b

 

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat F.K.Veltman als gezagvoerder064a:

*   1842 t/m 1846                fregat “Ceram”                     boekhouders J.B. ’t Hooft & F.B.Deking Dura, Dordrecht

*   1850; 1852 t/m 1856     bark “Jeannette Cornelia    boekhouders J.B. ’t Hooft & F.B.Deking Dura, Dordrecht

*   1857 t/m 1858                fregat “Aegidia & Pauline” boekhouders J.B. ’t Hooft & F.B.Deking Dura, Dordrecht

*   1859                                 fregat “Aegidia & Pauline” boekhoud                                       ers G. van Hoogstraten & Zn, Dordrecht

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij(Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein T.K.Veltman met vlagnummer R208 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1849, 1851, 1855 van de bark “Jeanette en Cornelia” 260 last  voor J.B.’t Hooft & Deking Dura te Dordrecht

*   1858, 1859          van de bark “Aegidia & Pauline”   395 last  voor Gerrit van Hoogstraten & Zn te Dordrecht

 

Bouma025 vermeldt F.K. Veltman (moet zijn T.K.) als gezagvoerder gedurende:

*   1839 t/m 1840 op de brik “Dankbaarheid”, op 24 augustus 1828 op stapel gezet door J.Schouten te Dordrecht, 224 ton o.m., varend voor J.B.’t Hooft te Dordrecht. De Nederlandsche Hermes012 vermeldt tevens als inhoud 400 last en onder eigenaar/boekhouder “Aangenom. transp.schip v.h. Gouv.”. (ook informatie uit van Sluijs013);

*   1840 t/m 1846 van de bark “Ceram”, op 20 augustus 1840 de kiel gelegd en 15 oktober 1841 te water gelaten van de werf de Merwede van Cornelis Gips te Dordrecht, 1120 ton o.m., varend voor J.B. ’t Hooft & F.C.Deking Dura te Dordrecht. Het schip is in 1846 gestrand;

            26 Jan.1847 CERAM wrecked on Prince’s Island087

     Van Sluijs013 verwijst voor een verslag van de stranding naar een boekje van Hartwijk Timmers : “De stranding van de Ceram” (Niet ingezien, maar wellicht in het Scheepvaartmuseum te Amsterdam)

*   1848 t/m 1857 op de bark “Jeanette en Cornelia”, gebouwd in 1848 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 492 ton, varend voor J.B.’t Hooft & F.C.Deking Dura te Dordrecht;

*   1857 t/m 1860 op de bark “Aegidia en Pauline”, gebouwd in 1856 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 747 ton o.m., varend voor J.B.’t Hooft & F.C.Deking Dura te Dordrecht.

 

Overige bijzonderheden

Geschiedenis der Voornaamste schipbreuken en andere merkwaardige voorvallen ter zee van de vroegste tijden tot op onze dagen.

Bewerkt naar de beste Hollandsche, Engelsche en Fransche bronnen.

Opgedragen aan den Raad der Koninklijke Nederlandsche Yachtclub te Rotterdam.

Haarlem, J.J. van Brederode, 1855 3 dl. In Nederlands Scheepvaart Museum, Amsterdam nr. Mi 82-108a

Deel 3 p.138-157 Het Hollandsche Fregatschip Ceram strandt op de Noord-Westkust van het Princeneiland; 1846

Het artikel betreft een verslag van ene heer Timmer van de reis en de schipbreuk op Princeneiland bij Java van het fregat “Ceram”. Het is geschreven in zeer archaïsch Nederlands conform het gebruik uit die tijd. Er staan voor mij weinig of geen maritiem-biografische gegevens in en in dit verband opvallend is dat nergens de naam van de kapitein wordt vermeld.

Alleen bij het verslag van de pogingen van de drenkelingen om van het Prinsen-eiland af te komen worden wat namen genoemd:

p.141 Kapitein de Boer (welke??), die wij des avonds gezien hadden, was de Prinsenstraat ingezeild, en had dus de noodschoten niet kunnen hooren. De gezagvoerder van het barkschip de Kalamas, daarentegen, even als wij de groote doorvaart gekozen hebbende, had ons wel hooren schieten, maar had tegen zijn stuurlieden gezegd, dat hij niet op ons aan wilde sturen, daar het hem onmogelijk toescheen, om ons te redden, en hij, bijgevolg schip en leven niet in gevaar wilde stellen, voor menschen die hem onbekend waren.”.

p.145 De bemanning van de “Ceram” probeerde per roeiboot het schip te verlaten., maar:

“De Kapitein was inmiddels niet te bewegen om zijn vaartuig te verlaten; waarop de tweede Stuurman N.Admiraal en nog vier andere varensgezellen dan ook besloten, om bij hem te blijven, en kon het niet anders, hem zelfs in den door te vergezellen.”

p.148 Ook een ander schip werd gesignaleerrd, dat overigens ook doorvoer, en “te Tjeringa komend, aldaar een uivoerig verslag deed…”     “Later hebben wij den naam vernomen van gezegde bark; het was de Lady of the Lake. Den naam van den braven gezagvoerder heb ik echter, tot mijn leedwezen, niet kunnen te weten komen.”

p.156 Inmiddels probeerden de bemanning vanaf Prinseneiland met een roeiboot Batavia te bereiken. Met bemerkte op de rede van Anjer “eene kleine zwarte bark … voerende de Hollandsche vlag aan den gaffel.”      “Welhaast herkenden wij het schip voor den gewezen koopvaardij-schooner Sylph, onder kommando van den Heer Maldeghem, die last ontvangen hebbende ons te redden, juist onder zeil was gegaan.”

p.157  “Dien nacht bleven wij voor Anjer liggen ….. kwamen wij den 12den November te Batavia aan, waar onze matrozen last kregen, om op het wachtschip Boreas over te gaan.`

 

Ontleend aan van Blokland-Visser064:

MRD = monsterrol in Gemeentearchief van Dordrecht

Volgens monsterrol nr. 761 in het Gemeentearchief van Dordrecht dd Op 22 januari 1836 (MRD 761) monsterde hij als 1e stuurman op de brik “Dankbaarheid” en vertrok naar Batavia onder kapitein Pieter Marinus Vogelsang

Per 07 augustus 1838 (MRD 886) is hij kapitein kapitein op de brik ”Dankbaarheid” en vertrekt naar Batavia

Per 28 juni 1842 (MRD 1435) was hij gezagvoerder op het nieuw gebouwde fregat “Ceram” en vertrok op 14 september 1842 met 45 man naar Batavia. Hij keerde terug in Nederland op 06 oktober 1843. De 2e reis vertrekt op 31 augustus 1844 naar Batavia en keert erug in Holland op 13 juli 1845. Zij 3e reis met dit schip vertrok op 27 juli 1846 naar Batavia en hij verongelukte daarbij op 05 november 1846 in Straat Sunda.

Per 21 augustus 1848 (MRD 1391) was hij kapitein op de bark “Jeanette Cornelia” en vertrok op 05 september 1848 met 18 man naar Batavia. Hij keerde terug in Nederland op 23 juli 1849.

Per 28 juli 1856 (MRD 1755) was hij gezagvoerder op de “Aegidia Paulina” en vertrok met 22 man naar Java. Mede aan boord waren de manschappen van de barken “De Zwijger” en de “Jeanette Cornelia”..

 

In een akte uit Antwerpen dd 13 maart 1830 doet kapitein D.Steur, gezagvoerder van het driemasstschip “Apollo” aangifte van het overlijden aan boord van zijn schip van de kok Albert Bakker, geboren te Pekela.. Medeondertekenaar was de eerste stuurman Thomas Veldman, 26 jaar.115.

In een akte dd 30 maart 1830 te Nieuwe Pekela is geadministreerd het overlijden van de matroos Bruine Jans Bruin, geboren te Nieuwe Pekela, aan boord van de driemaster “Apollo” onder kapitein D.Steur. De akte is medeondertekend door eerste stuurmanThomas Veldman, oud 26 jaar. 115

 

Krantenberichten

Dordrechtsche Courant 04 juli 1846

Advertentie. Te Dordrecht ligt in lading naar Batavia, om op 12 juli te Hellevoetsluis gereed te liggen: Het snelzeilend, nieuw gekoperd, kopervast fregatschip CERAM, kapt. T.K. Veldman, hebbende zeer ruime en voortreffelijke inrichtingen voor passagiers en voorzien van een geëxamineerd scheepsdokter. Adres bij de cargadoor J.B. ’t Hooft, te Dordrecht.

 

Javasche Courant 14 november 1846

Batavia, 13 november. In de nacht van de 5e dezer, is het Nederlandse schip CERAM, gezagvoerder Veltman (opm: fregat, bouwjaar 1842; kapt. T.K. Veldman; zie ook JC 181146 en 211146), op de Noordkust van het Prinsen-Eiland gestrand.

De tijding van dit ongeluk werd op de 8e daaropvolgende door de gezagvoerder van het voorbij zeilend Engels schip THE LADY OF THE LAKE te Anjer medegedeeld. Onverwijld zijn drie prauwen maijang van Tjiringin naar het gestrande vaartuig gezonden om de nodige hulp te verlenen, en later is Zr.Ms. schoener SIJLPH tot dat einde derwaarts gestevend.

Het schip was inmiddels in reddeloze staat geraakt, zodat het door de gezagvoerder en de equipage, tezamen 44 koppen, is verlaten; deze zijn door Zr.Ms. schoener SIJLPH ontmoet en aan boord opgenomen, terwijl zij in de boten van de CERAM Anjer poogden te bereiken.

 

Javasche Courant 21 november 1846

Advertentie. Op een nader te bepalen dag zal door de ondergetekenden publiek worden verkocht de gedeeltelijk geborgen inventaris, van het op de Noordwestkust van het Prinsen-Eiland gestrande (opm: zie JC 141146), en door de equipage verlaten fregatschip CERAM, gecommandeerd geweest zijnde door kapt. T.K. Veldman, bestaande uit 2 boten, 1 chronometer,1 sextant, 1 barometer, 1 kijker, diverse kompassen, 1 medicijnkistje met geneeskundige instrumenten, verder zeilen, vlaggen, enz. enz.

En eindelijk het wrak van het schip, met 50 blokken lood, en restant inventaris; liggende of niet liggende op een rif, nabij de Noord-Westkust van Prinsen-Eiland.

Voute & Guérin.

 

 

 

Datum vanaf: 1838
Kapitein: Veltman, Tomas Klases

Familiegegevens en opleiding

J.J.Duintjer werd in 1813 geboren te Veendam064.

Hij werd geboren te Groningen071.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.J.Duintjer werd met vlagnummer 588 effectief lid van Zeemanshoop per 06 juli 1841 op voorspraak van E.R.Borchers. Zijn schip was de "Dankbaarheid"002. Ten tijde van de inschrijving waren Duintjer en zijn vrouw 29 resp. 24 jaar. Toegevoegd is “overleden” 002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 29 juni/06 juli 1841 werd tot effectief lid voorgedragen/benoemd Jurjen Jurjens Duintjer, oud 29 jaar, voerend de brik “Dankbaarheid”, afkomstig uit Dordrecht, adres bij P.J.de Ridder op de hoek van de Wijnstraat te Amsterdam, op voordracht van kapitein E.R.Borchers. Hij kreeg vlagnummer 588.023.

J.J.Duintjer wordt vermeld als kapitein èn als commissaris van het bestuur van het Amsterdamse college "Zeemanshoop" op 1 mei 1849032.

J.J.Duintjer was van 1845-1853 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.

 

J.J.Duintjer was met vlagnummer 54 lid van het Dordtse zeemanscollege Nut van Handel en Zeevaart in de periode 25 juni 1841 t/m 1852. Bij de inschrijving was zijn schip “de Dankbaarheid”.111

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 21 januari 1843 staat de mededeling dat het zeemanscollege uit Dordt een kaart plus beschrijving van de Cocoseilanden heeft opgestuurd opgesteld door kapitein J.J.Duintjer.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 januari 1845 staat een brief vermeld van J.J.Duintjer ”inhoudende eene nadere beschouwing van de voorgestelde en goedgestemde geldleening door het collegie Zeemanshoop te doen, en bezwaren daartegen”. Het Bestuur besluit het stuk te laten circuleren bij de Bestuursleden en bij de leden van de betreffende commissie. In de vergadering dd 27 februari 1845 meldt het Bestuur dat men ten aanzien van genoemde geldlening niet op het eerder genomen besluit wil terugkomen. (wat die geldlening precies inhoudt heb ik niet nagegaan, maar de berichten illustreren de inzet van kapitein Duintjer ten aanzien van Zeemanshoop).042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 27 maart 1845 vraagt J.J.Duintjer “tot een verandering van wetten” te komen. Zijn verzoek wordt gecirculeerd binnen het Bestuur.042

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 07 mei 1850 staat de mededeling dat kapitein J.J.Duintjer “van hier is vertrokken en sedert jaren zijn Contributien niet heeft aangezuiverd”. Er gaat een brief uit om hem aan te sporen te betalen “en tevens hem uit te noodigen voor zijne betrekking als Plaatsvervangend Commissaris, daar hij niet meer in Amsterdam woont, te bedanken.”042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 april 1857 bedankt J.J.Duintjer als effectief lid en deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 19 mei 1857 staat de mededeling dat kapitein J.J.Duintjer bedankt voor zijn lidmaatschap en voor deelneming in het Fonds.023.

 

In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 09 december 184 staat het bericht dat kapitein J.J.Duintjes een verslag heeft ingeleverd “omtrent zijn wedervaren met zijn Schip, gedurende zijn laatste Reis, van Java naar het Vaderland in dezen jare 1842; het aandoen van de Cocos-eilanden, en een beschrijving van dezelven. – Zijnde dat berigt vergezeld door eene bij hem kapitein geteekende kaart van voormelde eilanden. … “. Op uitnodiging van de president van het College wordt dit bericht door de kapitein persoonlijk toegelicht. Met toestemming van de kapitein besluit de vergadering dit bericht een wijdere verspreiding te geven.064a

 

In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd juli 1841 staat de inboeking van f 15,- als entreegeld van kapitein Duintjer,064b

 

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat J.J.Duintjer als gezagvoerder064:

*    1842 t/m 1843   brik “Dankbaarheid”       boekhouder J.B.’t Hooft te Dordrecht

*    1844 t.m 1846    fregat “Nassau”               boekhouders E.Nolthenius & Ludens en van Geuns te Amsterdam

*    1850; 1852         geen schip genoemd

 

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer          jaren        type                 scheepsnaam        naam reder/boekhouder

       588              1841-1842  brik                  Dankbaarheid       J.B.'t Hooft te Dordrecht

                            1843-1846  fregat               Nassau                   G.Nolthenius en Luden en van Geuns

                            1848-1853  geen opgave van schip en boekhouder

       253              1854-1856  geen opgave van schip en boekhouder

 

Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein J.J.Duintjer van 1841 t/m 1843 als gezagvoerder van de brik “Dankbaarheid”, op 24 augustus 1828 op stapel gezet door J.Schouten te Dordrecht, 224 ton o.m., varend voor J.B.’t Hooft te Dordrecht. De Nederlandsche Hermes012 vermeldt tevens als inhoud 400 last en onder eigenaar/boekhouder “Aangenom. transp.schip v.h. Gouv.”. In 1843 werd “het hol” het schip verkocht te Dordrecht

 

Bouma025 vermeldt J.J.Duintjer als gezagvoerder gedurende:

*    1844 t/m 1847 van het 3/mschip “Nassau”, gebouwd in 1837 te Amsterdam, 466 ton o.m., varend voor Nolthenius, Luden & van Geuns te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

Ontleend aan. van Blokland-Visser 064:

Op 24 maart 1838 (Monsterrol 864, Gemeentearchief van Dordrecht) was hij 1e stuurman onder kapitein Cornelis Neurenberg. op het nieuwe fregat “Soerabaja” (gebouwd op de werf van Cornelis Gips en met als reder Hudig en Blokhuizen te Rotterdam) en vertrok met 29 man naar Batavia

Op 24 juni 1841 (Monsterrol 1061, Gemeentearchief van Dordrecht) was hij kapitein op de schoenerbrik “Dankbaarheid” en vertrok met  17 man naar Batavia. Hij schreef een verslag over deze reis en bracht rapport uit over o.a. de reis naar de Cocos eilanden met een kaart van deze eilanden. Deze kaart bood hij aan bij het zeemanscollege ,,Zeemanshoop” te Amsterdam. In 1843 verscheen het in druk bij de Amsterdamse uitgever Swart in de ,,Verhandelingen en berigten,, 4e deel.

 

 

Datum vanaf: 1841
Kapitein: Duintjer, Jurjen Jurjens

Afbeeldingen


Omschrijving: DANKBAARHEID (DE), gezagvoerder is P.M. Vogelsang, vlagnummer 24
Collectie: Regionaal Archief Dordrecht
Vervaardiger: Onbekend
Algemene informatie


 

1828
 

DC 061228
Advertentie. De ingezetenen der stad Dordrecht worden verwittigd, dat de scheepmaker Jan Schouten voornemens is zijn brikschip de DANKBAARHEID, op heden zaterdag, des namiddags ten 3½ ure, van zijn werf te water te laten.

1829

 

DC 081029
Advertentie. Te Dordrecht ligt in lading naar Batavia het nieuw gekoperd brikschip de DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, hebbende bijzonder goede inrichting voor passagiers. Adres bij kargadoors G. Mauritz en J.B. ’t Hooft.


Op 08-10-1829 wordt voor de DANKBAARHEID door de firma J.B. ’t Hooft uit Dordrecht een eerste zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. J.H. Hazewinkel.
 

RC 171129
Rotterdam, 16 november. De 14e, des morgens, zeilde van Helvoetsluis de DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, naar Batavia.

1830
 

JC 200330
Batavia, 17 maart. Heden arriveerde alhier de brik DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, de 14e. november vertrokken van Dordrecht.
DC 240730
Dordrecht, 23 juli. De laatste uit Batavia ontvangen berichten gaan tot de 20ste maart. Dezelve behelzen geen nieuws van algemeen aanbelang. Onder de ter rede van de stad liggende schepen was de brik DANKBAARHEID van Dordrecht.

RC 210930
Rotterdam, 20 september. De 18e, des namiddags arriveerde te Helvoetsluis de DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, van Batavia.
DC 210930
Dordrecht, 20 september. Aan deze stad zijn gearriveerd de schepen DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, van Soerabaija met koffij en suiker, en VENUS, kapt. Peter Christoph Steinvoren, van Memel met hout en rogge.
AH 081130
Ingezonden mededeling. In het artikel, geplaatst in het Algemeen Handelsblad van zaterdag de 30e oktober onder dagtekening Amsterdam, den 29e oktober, las ik met bevreemding in paragraaf 2 deze woorden: “terwijl immers voor als nog alle diepgeladen bodems, welker ladingen naar Rotterdam en Dordrecht bestemd zijn, te ’s Gravendeel moeten lichten en merendeels aldaar verblijven”.
Deze zinsnede bevat een belangrijke onnauwkeurigheid voor zo ver dezelve de ligging der steden Rotterdam en Dordrecht wil doen voorkomen als dezelfde beletselen opleverende tegen de aankomst van diepgeladen bodems. Ik vleije mij, dat onbekendheid met de localiteiten tot die onnauwkeurigheid aanleiding gegeven hebben, en dat het Ued. aangenaam zijn zal in de gelegenheid gesteld te zijn, daar waar daadzaken spreken, de waarheid hulde te doen en die misstelling door het plaatsen van deze brief te herstellen.
Alle zwaar beladen schepen, die te ’s Gravendeel, ongeveer een uur gaans beneden Dordrecht gelegen, bereiken, kunnen zonder lichten door het zogenaamde Mallegat tot voor de stad Dordrecht komen.
Het zoude gemakkelijk zijn dit met een aantal voorbeelden te staven, waarvan ik echter slechts de twee volgende hier vermeld, als zijnde alles afdoende, nog van jonge datum en beide de daarbij genoemde schepen te dezer stede te huis behorende en aldaar gebouwd.
De brik de DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, kwam de 18e september j.l., beladen met suiker en koffij, te Helvoet binnen, klaarde ten 5 ure na de middag aldaar in en wierp des anderen daags om 6 ure des avonds zonder lichten voor de stad Dordrecht het anker.

1831

 

DC 050431
Advertentie. Te Dordrecht ligt in lading naar Batavia, voor goederen en passagiers, het gekoperd brikschip de DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel. Adres bij de cargadoors J.B. ‘t Hooft en Gerard Mauritz aldaar.
DC 070631
Het brikschip de DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, van deze stad naar Batavia bestemd, is den 2 dezer van Hellevoetsluis in zee gezeild.
JC 270931
Batavia, 23 september. Heden arriveerde alhier de brik DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, den 2 juni vertrokken van Dordrecht.

1832

 

DC 040232
Dordrecht, 3 februari. Het brikschip de DANKBAARHEID, van deze stad naar Batavia bestemd, en den 2 juni van Hellevoetsluis naar zee gezeild was, volgens berichten van Batavia van 4 oktober, aldaar wel aangekomen.
DC 080332
Dordrecht, 7 maart. Zondag namiddag is in Hellevoetsluis binnen gekomen en maandag avond aan deze stad gearriveerd: het brikschip de DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, van Tagal op Java, met suiker, koffie enz. Gezegd schip was 3 november, tegelijk met het fregatschip de DORTENAAR, van Batavia gezeild; beide schepen waren tegelijk te St. Helena, van waar echter de DANKBAARHEID daags voor de DORTENAAR vertrok.
DC 140432
Advertentie. Te Dordrecht ligt in lading naar Batavia, het nieuw, snelzeilend brikschip de DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel. Adres bij de Cargadoors J.B. ’t Hooft en G. Mauritz, aldaar.


Op 20-04-1832 wordt voor de DANKBAARHEID door de firma J.B. ’t Hooft uit Dordrecht een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. J.H. Hazewinkel.
 

DC 060932
Dordrecht, 5 september. Heden is daarentegen van deze stad gezeild het brikschip de DANKBAARHEID, met stukgoederen naar Batavia gaande.
DC 080932
Dordrecht, 7 september. De van hier naar Batavia bestemde brik de DANKBAARHEID, welke woensdag even na de middag van deze stad vertrok, is gisteren morgen van Hellevoetsluis naar zee gezeild en wel in zee gekomen.


1833

JC 050133
Batavia, 3 januari. Heden is alhier gearriveerd de brik DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, de 6e september vertrokken van Dordrecht.

DC 300533
Dordrecht, 30 mei. De van deze stad naar Batavia bestemde brik de DANKBAARHEID, welke op 6 september uit Hellevoetsluis in zee was gegaan, is op 3 januari te Batavia aangekomen.

DC 010633
Dordrecht, 31 mei. Men heeft alhier berichten ontvangen, van 2 februari, op welk tijdstip aldaar nog niets ten aanzien van het embargo bekend was; de schepen de DANKBAARHEID en de MAAS zouden den 5, en de HELENA CHRISTINA den 10 vertrekken om de reis naar het vaderland aan te nemen.

RC 080833
Rotterdam, 7 augustus. Volgens brief van Batavia, van de 19e maart, waren, op het ontvangen van het bericht der vijandelijke maatregelen van Engeland en Frankrijk tegen Hollandse koopvaardijschepen in november jl., sedert de 1e maart geen Hollandse schepen van daar naar Nederland vertrokken. De schepen de DRIE MARIA’S, kapt. J. Glazener, naar Rotterdam en de DANKBAARHEID, kapt. D. Hazewinkel, naar Dordrecht bestemd, waren te Soerabaya belet geworden te vertrekken.
DC 080833
Dordrecht, 7 augustus. Volgens bericht van Java bevonden zich onder de Nederlandse schepen, welke, ten gevolge van het in het begin van maart aldaar ontvangen bericht van het in Engeland en Frankrijk gelegd embargo, op last der regering naar Sourabaya verzeild waren, om aldaar in veiligheid te blijven liggen tot dat men uit het vaderland de tijding van het weder ophouden aller vijandelijkheden zou ontvangen hebben, onder anderen de DRIE MARIA’S, en de DANKBAARHEID, beiden naar Nederland, en het laatste bepaaldelijk naar Dordrecht bestemd.

RC 100933
Rotterdam, 9 september. Het schip de DANKBAARHEID, kapt. D. Hazewinkel, zou korte tijd na de 23e april, van Batavia naar Dordrecht vertrekken.

1834
 

DC 010334
Dordrecht, 28 februari. Naar men verneemt is gisteren na posttijd te Hellevoetsluis binnen gekomen het alhier te huis behorend brikschip de DANKBAARHEID, den 3 november ll. van Batavia vertrokken, en wordt hetzelve ieder ogenblik aan deze stad verwacht.
DC 030334
Hellevoetsluis, 28 februari. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: KORTENAAR, kapt. H. Glazener, DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, allen van Batavia.
RC 040334
Advertentie. De houders der cognossementen over 124 balen koffie, gemerkt DM & C. en 10 balen koffie gemerkt DR met xx er onder, aangebracht van Batavia per DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, gelieven zich aan te melden ten kantore van Kuyper, Van Dam & Smeer.
DC 040334
Dordrecht, 3 maart. Aan deze stad zijn gearriveerd: de schepen de DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, van Batavia, met koffie en stukgoederen, en BERNHARD BRONS, kapt. A.T. de Haan, van Emden, met hardsteen.

Op 09-05-1834 wordt voor de DANKBAARHEID door de firma J.B. ’t Hooft uit Dordrecht een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. J.H. Hazewinkel.

 

RC 100534
Advertentie. Te Dordrecht ligt in lading, naar Batavia, het nieuw gekoperd snelzeilend Nederlands brikschip de DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, hebbende zeer goede inrichting voor passagiers, om tegen het einde dezer maand te vertrekken. Adres bij Van Ulphen en Ruys, cargadoors.
DC 030734
Hellevoetsluis, 30 juni. Gisteren namiddag zeilde naar zee: DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazenwinkel, naar Batavia.
JC 221034
Batavia, 20 oktober. De 17e dezer zijn alhier aangekomen de brik CLARA HENRIETTE, kapt. H. Blokziel, vertrokken van Amsterdam de 8e februari (opm: een uitzonderlijk lange reis), en de brik DANKBAARHEID,  kapt. J.H. Hazewinkel, vertrokken van Dordrecht de 29e juni.

1835


DC 050335
Dordrecht, 4 maart. Met de jongste berichten uit Batavia is ook tijding ontvangen dat het schip de DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, van deze stad, hetwelk 29 juli uit Hellevoetsluis gezeild was, op 17 oktober ter rede van Batavia aangekomen is.
RC 120335
Rotterdam, 11 maart. Het schip DANKBAARHEID AAN DE NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ is de 17e oktober van Soerabaya, over Samarang en Batavia, naar Rotterdam en de brik DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, de 26e van Batavia naar Samarang gezeild.
PGC 310735
Onder meer andere Nederlandse en vreemde schepen lag den 24 maart ter rede van Batavia de brik de DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel.
RC 170935
Rotterdam, 16 september. De 14e dezer, des namiddags, arriveerde te Helvoetsluis DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, van Batavia.
DC 190935
Dordrecht, 18 september. Aan deze stad zijn gearriveerd: de schepen de DANKBAARHEID, kapt. J.H. Hazewinkel, van Batavia, met koffie en stukgoederen.

1836

 

DC 230136
Advertentie. Te Dordrecht ligt in lading naar Batavia, het gekoperd snelzeilend Nederlands brikschip de DANKBAARHEID, kapt. P.M. Vogelsang, om op 5 februari aanstaande te vertrekken, hebbende een zeer goede inrichting voor passagiers. Adres bij de cargadoors J.B. ’t Hooft en Gerard Mauritz, aldaar.


Op 23-01-1836 wordt voor de DANKBAARHEID door de firma J.B. ’t Hooft uit Dordrecht een zeebrief aangevraagd voor kapt. P.M. Vogelsang.
 

DC 060236
Dordrecht, 5 februari. Gepasseerde woensdag avond omstreeks half 5 ure is het brikschip de DANKBAARHEID, kapt. P.M. Vogelsang, en gisteren morgen omstreeks 7 ure ook het fregatschip de LOUISA PRINSES DER NEDERLANDEN, kapt. E.M. Chevalier, van voor deze stad vertrokken, beiden bestemd naar Batavia.
DC 230236
Hellevoetsluis, 20 februari. Gisteren namiddag zeilden in zee: DANKBAARHEID, kapt. P.M. Vogelsang, LOUISA PRINSES DER NEDERLANDEN, kapt. E.M. Chevalier, ELIZA, kapt. S.G. Molenaar, en JOHANNA, kapt. E. Bergman, allen naar Batavia.
RC 010336
Rotterdam, 29 februari.
Kapt. T.M. Gnodde, van Bordeaux te Amsterdam gearriveerd, heeft de 20e dezer, met O. wind op de hoogte van de Singels zeilende, gezien een brik, tonende Dordrechtse vlag met no. 24, zijnde waarschijnlijk die van kapt. P.M. Vogelzang, voerende het schip de DANKBAARHEID, van Dordrecht naar Batavia.
JC 080636
Batavia, 4 juni. Heden zijn alhier aangekomen de Nederlandse brik ELIZA, kapt. S.G. Molenaar, van Rotterdam vertrokken de 19e februari, en de dito brik DANKBAARHEID, kapt. P.M. Vogelsang, van Dordrecht vertrokken de 19e dito.
DC 101136
Dordrecht, 9 november. Volgens particulier bericht, is gisteren namiddag te Hellevoetsluis ook nog binnengekomen het brikschip de DANKBAARHEID, kapt. P. M. Vogelzang, komende van Batavia en bestemd naar deze stad.
AH 111136
Binnengekomen: Hellevoetsluis, 9 november. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: DANKBAARHEID, kapt. P.M. Vogelsang, van Batavia.
DC 121136
Dordrecht, 11 november. Aan deze stad zijn gearriveerd: de schepen DANKBAARHEID, kapt. P.M. Vogelsang, van Batavia, met suiker en koffie.

1837

 

RC 160337
Te Dordrecht ligt in lading naar: New-York (mede voor passagiers): het gekoperd Brikschip DANKBAARHEID, kapt. M. Vogelsang, om ten spoedigste te vertrekken. Adres bij J.B. ’t Hooft, aldaar, en bij Kuyper, Van Dam en Smeer, te Rotterdam
RC 130537
Rotterdam, 12 mei. Kapt. Johannes Tammes, van Livorno te Hamburg gearriveerd, meldt van daar van den 5 dezer, 15 april, op 49º42’ N.B. en 4º20’ W.L. een brik, tonende de Dordrechtse Collegie-vlag met no. 14 of 24 (hoogstwaarschijnlijk 24) zijnde die van kapt. P.M. Vogelzang, voerende de brik de   DANKBAARHEID, van Dordrecht naar New-York.
JC 141037
Batavia, 12 oktober.
Heden is hier aangekomen de Nederlandse brik DANKBAARHEID, kapt. P.M. Vogelsang, de 2e juli vertrokken van New York.

1838

DC 010338
Volgens de berichten van Batavia was kapt. Vogelsang, voerende het brikschip de DANKBAARHEID, van deze stad, hetwelk de 13 april van verleden jaar van hier over New York naar Oost Indië vertrok, in het begin van oktober te Batavia aangekomen en had de 26 van daar de reis naar China aangenomen.
AH 300338
Advertentie. Publieke Verkoping, door de makelaars G. Mauritz, O.J. van Wageningen, E. Boonen, J. Boonen, H. Vriesendorp en J.P.M. Boonen, te Dordrecht, ten overstaan van de Heer Griffier der Rechtbank van Koophandel, in het Koffijhuis van J. Zahn, over het Marktplein, te Dordrecht, bij veiling en afslag, op donderdag de 5de april 1838, des middags ten 12 ure, van:
1/32 gedeelte in het te Dordrecht, in den jare 1836, gebouwd gekoperd fregatschip OUD ALBLAS, groot volgens meetbrief 758 tonnen, gevoerd door kapt. J.E. Strumphler, met deszelfs inventaris en toebehoren, thans vervracht aan de Nederlandsche Handel-Maatschappij en op de reize naar Batavia.
1/48 gedeelte in het te Dordrecht, in de jare 1829, gebouwd gekoperd brikschip de DANKBAARHEID, groot volgens meetbrief 214 tonnen, gevoerd door kapt. P.M. Vogelsang, met deszelfs inventaris en toebehoren, thans op een reize over New York en Batavia naar China en terug naar Dordrecht. Beiden te huis behorende te Dordrecht.
Drie aandelen in de Maatschappij van Dordrechtsche Scheepreederij, elk groot NLG 400,-, met het daarop eventueel te goed zijnde dividend.
Porties van verschillende grootte in 16 vissersschepen, te huis behorende te Vlaardingen, Maassluis, Pernis en Middelharnis, breder in de publicaties omschreven, benevens:
Twee 1/20 aandelen in de Associatie der Reederij van Vischsloepen, binnen Middelharnis.
Nadere informatiën te bekomen bij bovengenoemde makelaars, alsmede bij de Cargadoors J.B. ’t Hooft, G. Mauritz en Sandberg & Co., te Dordrecht.

Op 08-08-1838 wordt voor de DANKBAARHEID door de firma J.B. ’t Hooft uit Dordrecht een zeebrief aangevraagd voor kapt. F.K. Veldman.

 

DC 110838
Advertentie. Te Dordrecht ligt in lading voor goederen en passagiers, naar Batavia, om tegen het einde dezer maand te vertrekken, het snelzeilend nieuw gekoperd brikschip de DANKBAARHEID, kapt. F. Veldman. Adres bij de cargadoors J.B. ’t Hooft en G. Mauritz.
JC 291238
Batavia, 28 december. Heden is hier aangekomen de Nederlandse brik DANKBAARHEID, kapt. F.K. Veldman, vertrokken van Dordrecht de 12e september.

1839

 

DC 040539
Advertentie. Publieke verkoping ten overstaan van de notaris Maritz, residerende te Dordrecht, op zaterdag de 25e mei 1839, des middags ten 12 ure, in het Logement het Hof van Holland, van:
1/24e gedeelte in het te Dordrecht gebouwd, gekoperd brikschip (opm: brik) de DANKBAARHEID, groot volgens 's rijks meting 214 tonnen, gevoerd wordende door kapt. F.K. Veltman, met deszelfs inventaris en toebehoren, thans op de reis naar Batavia.
1/8e gedeelte in het te Pekela gebouwde kofschip CONCORD1A, groot volgens 's rijks meting 132 tonnen, gevoerd wordende door kapt. F.H. Eddes, met deszelfs inventaris en toebehoren, thans liggende te Rotterdam.
1/16e gedeelte in het te Dordrecht gebouwde kofschip de HOOP, met zink beslagen, groot volgens 's rijks meting 217 tonnen, gevoerd wordende door kapt. J.H. Mugge, met deszelfs inventaris en toebehoren, thans op de reis naar de Havanna.
1/8e gedeelte in het te Pekela gebouwde kofschip JOHANNA, groot volgens 's rijks meting 146 tonnen, gevoerd wordende door kapt. H.T. de Jong, met deszelfs inventaris en toebehoren, thans op de reis naar Liverpool.
Vier aandelen in de Maatschappij van Dordrechtsche Scheepsreederij, elk groot NLG 400, alle van dato 24 april 1832, nr. 116, 117, 118 en 119.
DC 121139
Dordrecht, 11 november. Volgens particulier bericht is gisteren namiddag te Hellevoetsluis binnengekomen het brikschip de DANKBAARHEID, kapt. J.K. Veltman, laatst van Manilla.

1840

 

DC 170340
Advertentie. Te Dordrecht ligt in lading naar Batavia voor passagiers en goederen het snelzeilend, gekoperd Nederlands brikschip DE DANKBAARHEID, Kapt. T.K. Veldman, om in de eerste dagen van de volgende maand te vertrekken. Adres bij de cargadoors J.B. 't Hooft en G. Mauritz te Dordrecht.
ZP 051240
Batavia, 12 augustus. Het alhier ter rede liggende schip DANKBAARHEID, kapt. Veltman, is bevracht voor China om de 15e dezer te vertrekken en na aldaar geladen te hebben, op hier terug te komen om vervolgens Amsterdam, Rotterdam of Cowes te vertrekken.
DC 081240
Dordrecht, 7 december. Onder de te Batavia de 12e augustus ter rede liggende schepen worden wijders genoemd de DANKBAARHEID, kapt. Veltman, die, wederom naar China bevracht, de 15e de reis derwaarts zou aannemen, en de JACOB CATS, kapt. W.B. Derks, als de 10e september gereed zullende zijn om van Batavia de terugreis naar het vaderland aan te nemen.


1841

AH 130541
Advertentie. De houder of houders der cognossementen over de onderstaande goederen, te Dordrecht van Batavia aangebracht, per het brikschip DANKBAARHEID, kapt. T.K. Veldman, gelieven zich ten spoedigste aan te melden, ten kantore van de cargadoor J.R. ’t Hooft, te Dordrecht.
DC 130541
Dordrecht, 12 mei. Aan deze stad zijn gearriveerd: de schepen de DANKBAARHEID, kapt. T.K. Veldman, van Batavia, met stukgoederen, en AKKE BOON, kapt. J.A. Potjer, van Glasgow, met ruw ijzer.
AH 030641
Advertentie. Te Dordrecht ligt in lading naar Batavia, voor goederen en passagiers, om in het laatste dezer maand te vertrekken, het Nederlands gekoperd snelzeilend brikschip de DANKBAARHEID, kapt. J.J. Duintjer, adres bij de cargadoors J.B. ’t Hooft en G. Mauritz aldaar.

Op 12-06-1841 wordt voor de DANKBAARHEID door de firma J.B. ’t Hooft uit Dordrecht een zeebrief aangevraagd voor kapt. J.J. Duintjer.

 

DC 230941
Dordrecht, 22 september. Gepraaid op 6 augustus ll. op 13º39’ NB. 26º45’ WL, de brik DANKBAARHEID, kapt. J.J. Duintjer, van Dordrecht naar Batavia.
PGC 280941
Het schip de DANKBAARHEID, kapt. Duintjer, van Dordrecht naar Batavia, is de 6e augustus, op 13˚39' NB 26˚45' WL, gepraaid.
JC 301041
Batavia, 29 oktober. Heden is hier aangekomen de Nederlandse brik DANKBAARHEID, kapt. J.J. Duintjer, vertrokken van Dordrecht de 15de juli.
PGC 021141

Het schip de DANKBAARHEID, kapt. Duintjer, van Dordrecht naar Batavia, is de 2e september op 23º ZB 28º WL, gepraaid.

1842

JC 020242
Samarang, 24 januari. Aangekomen DANKBAARHEID, kapt. J.J. Duintjer van Batavia.
PGC 150242
Kapitein van Wijk, van Batavia in Texel binnen, rapporteert de 28e oktober 1841 in Straat Sunda gezien te hebben een brik, tonende Dordrechts nummervlag, zijnde vermoedelijk het schip de DANKBAARHEID, kapt. Duintjer, van Dordrecht naar Batavia.
JC 090342
Soerabaja, 2 maart. Binnengekomen DANKBAARHEID, kapt. J.J. Duintjer van Samarang.
PGC 110342
Ter rede van Batavia waren de 6e november II. onder anderen liggende de Nederlandse schepen VEREENIGING, kapt. Herman, LOUISA MARIA, kapt. Jaski, beide in lading naar Amsterdam; DANKBAARHEID, kapt. Duintjer en de HOOP, kapt. Pronk naar Dordrecht.
PGC 220342
De brik de DANKBAARHEID, kapt. Duintjer, van Dordrecht te Batavia gearriveerd, heeft, bij het opzeilen van Straat Sunda op een koraalrif gestoten en is sedert naar Onrust gezeild om te kielen en onderzocht te worden.
RC 300442
Het schip de DANKBAARHEID, kapt. J.J. Duintjer, had, volgens brief van Batavia van den 11 december 1841, de reparatie op het eiland Onrust bewerkstelligd, en zou tegen het einde van januari naar Nederland retourneren.
DC 250842Dordrecht, 24 augustus. Aan deze stad is gearriveerd: de DANKBAARHEID, kapt. J.J. Duintjer, van Batavia, met sigaren, tabak, en bindrotting.
RC 191142
Advertentie. O.J. van Wageningen, E. Boonen, J. Boonen C.W. Zn., H. Vriesendorp, J.P.M. Boonen en E. Mauritz, makelaars, presenteren, als last hebbende van hun principalen, ten overstaan van een daartoe bevoegd beambte, op zaterdag de 3e december 1842, des middags ten 12 ure precies, ten huize van J. Zalm, in het Nederlandse Koffiehuis, over het Marktplein te Dordrecht, bij openbare veiling, te verkopen: een extraordinair welbezeild, op deze laatste reis op Java geheel nieuw gekoperd en met een aanzienlijke hoeveelheid nieuwe koperen borsten voorzien brikschip, gezien de DANKBAARHEID, varende onder Nederlandse vlag en gevoerd door kapt. J.J. Duintjer, volgens meetbrief lang 29 ellen 70 duimen, wijd 4 ellen 1 duim, hol 3 ellen 95 duimen en alzo gemeten op 111 lasten, liggende in de Kalkhaven te Dordrecht en breder bij de inventaris omschreven; zullende afzonderlijk geveild worden: instrumenten en kaarten, waaronder een nieuwe chronometer van Parkinson & Frodsham, te Londen, no. 2084, bij de makers voorhanden, met garantie, een Oriental navigator, enz.
Onmiddellijk na de veiling van het vorenstaande zal nog door voormelde makelaars worden geveild een partij, onlangs van Java aangebracht, van ruim 300.000 Java sigaren, in kavelingen. Nadere onderrichting te bekomen bij bovengenoemde makelaars of bij de cargadoor J.B. ’T Hooft, te Dordrecht.

1843

 

DC 070343
Advertentie. O.J. van Wageningen, E. Boonen, J. Boonen, C. Wzn., H. Vriesendorp, J.P.M. Boonen en E. Mauritz, makelaars, presenteren, als last hebbende van hun principalen (ten overstaan van een daartoe bevoegd beambte), op woensdag 15 maart 1843, des namiddags ten 3 ure, ten Huize van J. Zahn, in het Nederlandsch Koffijhuis, over het Marktplein, te Dordrecht, bij openbare veiling te verkopen het hol van het Nederlands brikschip, genaamd de DANKBAARHEID, laatst gevoerd door kapt. J.J. Duintjer, volgens meetbrief lang 29 ellen 70 duimen; wijd 4 ellen 1 duim; hol 3 ellen 95 duimen, en gemeten op 111 lasten; benevens deszelfs rondhouten, staand en lopend want, ankers, touwen, zeilen en verdere scheepsgereedschappen, alsmede enige andere daarbij gevoegde goederen.
Zijnde de inventaris en andere goederen, daags vóór en op de verkoopdag te zien, aan boord van het schip, liggende in de Kalkhaven, en in de Loods van de heer Jan Schouten, staande op de Kalkhaven, lett. D no. 174.
Nadere onderrichting, alsmede notities voor de veiling, te bekomen bij bovengenoemde Makelaars, of bij de Cargadoor J.B. ’t Hooft, te Dordrecht.
(opm: de brik werd uiteindelijk verkocht voor de sloop; de zeebrief werd op 23 februari 1844 geroyeerd met als reden ‘schip gesloopt’)

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

ARCHIEF NA Den Haag 3.03.54 - 160 archiefnummer Dordt 63.
__________________________________________________

BIJLBRIEF / ACTE AAN- en VERKOOP
Naam schip: DANKBAARHEID (de)

Plaats en datum: certificaat (bijlbrief 22 september 1829

Soort schip smak (?)

Te voeren door kapt.

Bouwwerf / verkoper scheepsbouwmeester Jan Schouten, Dordrecht

Eigenaar / aankoper de rederij onder de boekhouder J. B. ’t Hooft, Dordrecht

Groot volgens meetbrief 112 lasten

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen

Kiellegging

Tewaterlating

Plaats en nummer van registratie

Datum van registratie

Notaris

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld)

Bijzonderheden






Researcher/datum research ML/211105

Naam DANKBAARHEID (de)
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1829
Toegang 3.03.54
Inventaris 160

Bronnen

Jaar: 1829
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: N.A. Den Haag, toegang nummer 2.08.01.07 Zeebrieven verbalen, diverse bestanddelen.
N.A. Den Haag toegang 3.03.54 - 160 archiefnummer Dordt 63.
AH = Algemeen Handelsblad
DC = Dordtsche Courant
JC = Javasche Courant
PGC = Provinciale Groninger Courant
RC = Rotterdamsche Courant
ZP = Zeepost
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk