Familiegegevens en opleiding
Teunis Kersjes Kleyn werd geboren ca 1760.
Teunis .KersjesKlijn huwde op 02 september 1787 te Terschelling met Maamke Jans Doeksen geboren op 21 juli 1786 te West-Terschellin als dochter van Jan Doekseen en Tiettjen Jans de Graaf..Zij overleed te Terschelling op 24 maart 1868, 81 jaar, weduwe
Teunis Kersjes Kleyn overleed op 16 maart 1833 te Paramaribo, 73 jaar
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
T.Ks.Kleyn werd per 01 maart 1825 met vlagnummer 106 en op voordracht van J.Sipkes Fz. ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Toegevoegd is "Overleden"002.
In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop op 22 februari/01 maart 1825 wordt Teunis Kersjes Klijn voorgedragen/benoemd als effectief lid. Hij is dan 62 jaar, woont op Terschelling en heeft als adres de heer Tjerk Schaap op de Droogbak in Amsterdam, werd voorgedragen door Jan Sipkes Feikesz en kreeg vlagnummer 106023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 mei 1834 staat vermeld dat het effectieve lid T.K.Kleijn is overleden. 042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 juli 1833 wordt aan de weduwe T.K.Klijn (sic) een uitkering in de 1e klasse toegekend ingaande 01 september 1833..042.
De schepen van de kapitein
In het Stadsarchief van Amsterdam is in inventaris 5081-7149-277 een akte van koop/verkoop met rederij-cedule dd Amsterdam 08 februari 1812 van het Amerikaanse fregat “Hero” in 1814 genaamd “Vrouw Charlotta”.
De verkoper was Thomas va Olivier, makelaar, als gemachtigde van kapt Thomas Colé, eigenaar, bij procuratie van 8 mei 1810. De kapitein was Thomas Colé. De koper voor f 2000,- = Ffr 4200,- was Cornelis van Sildam te Amsterdam. De Akte passeerde voor de Amsterdamse notaris Jean Henri Zilver.
Bij deze acte is gevoegd een rederij-cedule, ook nummer 277, ter verkrijging van een zeebrief, waarbij verklaren Jan Keer (1/4e part), C. Strakmaij (?), wed van H.M. van Weede (1/4e part), Wed. Clanice Luysch (1/4e part) en Otto Keer (1/4e part) eigenaren te zijn van het schip de “Vrouw Charlotta”, kapt. Teunis Kersje Kleijne.
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout011a bevat de volgende monsterrol:
38-65 04 oktober 1802, schip “Charlotte”, kapitein Teunis Kersjes Klein, varend onder Hollandse vlag, bestemming Lissabon, correspondent Pieter Keer, 7 bemanningsleden i.c. stuurman, kok, klamphouder, 2 matrozen, koksmaat en een kajuitwachter.
38-94 24 november 1814, pink “De Vrouw Charlotta”, kapitein Teunes Kersjes Klijn, bestemming Lissabon, correspondent Jan Keer, 10 bemanningsleden i.c. stuurman, timmerman, kok, bootsman, 3 matrozen, ligtmatroos, koksmaat en kajuitwachter.
38-96 02 juni 1815, pink “De Vr. Charlotte”, kapitein Teunis Kersjes Klein, bestemming Bartolomee, correspondent J.Keer, 11 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman/timmerman, bootsman, kok, 4 matrozen, ligtmatroos, koksmaat en kajuitwachter.
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
106 1825 brik Aurora Voute & Co
1826-1832 kof Nederland Nederl.Scheepsreederij
Jan Jilles Stada was in 1816-1818 onderstuurman op de pink “Adriana Johanna” en van 1823-1827 stuurman op de brik “Aurora”, beide onder kapitein Teunis Kersjes Kleijn. (informatie Kees Stada, Kropswolde, 18 juli 2000).
Bouma025 vermeldt kapitein T.K.Kleijn van 1816 t/m 1827 als gezagvoerder van de pink “Adriana Johanna. Een reder/boekhouder wordt niet vermeld.
Bouma025 vermeldt T.Kersjes Kleijn in 1823 als kapitein van de brik “Aurora”, bouwjaar en -plaats niet vermeld, 182 ton n.m., varend voor Voûte & Co te Amsterdam. Toegevoegd: “Verongelukt. Lading uit Demerary aangebracht door Kapt.Harrison a/b Tassel.
Bouma025 vermeldt J. (moet zijn T.) Kersjes Klein (moet zijn Kleijn) als gezagvoerder gedurende:
* 1827 t/m 1835 van de kof “Nederland”, gebouwd in 1826 te Joure, 260 ton o.m., varend voor de Nederlandse Scheeps-Reederij.
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat monsterrollen op naam van kapitein Teunis Kersjes Klijn op de:
“Gute Hoffnung”, dd 19 mei 1801 ( Papenburger vlag);
“Charlotte”, dd 04 oktober 1802;
“Gute Hoofnung”, dd, 31 maart 1804 ( Pap.); 29 oktober 1804 ( Pap); 03 juli 1805 ( Pap.); 09 mei 1809 ( Pap);
“Charlotte”, dd 24 november 1814; 02 juni 1815;
“Adriana Johanna”, dd 01 mei 1816; 01 november 1816; 11 augustus 1817; 26 juni 1818; 12 maart 1819; 05 april 1820; 06 november 1820;
“Aurora”, dd 29 september
Archiefnr. 38-122, dd 06 mei 1824, brik “Aurora”, kapitein Teunes Kersjes Kleijn, bestemming Essequibo & Dememarij, boekhouder Voute & Co, 10 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman, timmerman, kok, bootsman/zijlmaker, 3 matrozen, ligtmatroos, kajuitwachter.
Archiefnr. 38 124, dd 18 mei 1825, brik “Aurora”, kapitein Teunes Kersjes Kleijn, bestemming Essequibo & Dememarij, boekhouder Voute & Co, 10 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman, bootsman, timmerman, jongen (rest onleesbaar vanwege het vergaan van de pagina.
“Nederland”, dd 28 november 1826; 15 mei 1827; 09 oktober 1827; 20 september 1828; 17 maart 1829; 28 oktober 1829; 17 juni 1830;
“Nederlander”, dd 25 maart 1831; 28 augustus 1832.
Overige bijzonderheden
In de “Hoofdzakelijke Inhoud van het Verslag van Directeuren der Nederlandsche Scheeps-Reederij gevestigd te Amsterdam” dd 30 maart 1827 (Nederlandsche Hermes 2(4): 37-42, 1827) wordt melding gemaakt van een aantal schepen:
“ … Wat de drie schepen betreft, welke werkelijk reeds naar zee zijn, deze zijn het Fregatschip De Handelmaatschappij, Kapit. P.H.Willers, het Brikschip Clara Henriette, Kapit J.B.Fuchs, en het kofschip Nederland, Kapit. T.K.Kleijn. … Alle deze schepen, behalve het kofschip Nederland, zijn door de Directie der Nederlandsche Handelmaatschappij, welke wij daar voor hiermede openlijk onzen welmeenenden dank betuigen, bevracht geworden; dezelve brengen gezamenlijk circa 700 man troepen naar onze Oost-Indische bezittingen over”.
Het Archief van de Waterschout te Amsterdam bevat een monsterrol van de kof “Nederland” onder kapitein Teunis Kersjes Klein uit Terschelling bestemd voor Londen dd 12 november 1826.
Rotterdamsche Courant 12 maart 1816114
Advertentie. J.H. de Witt, J.E. Lublink, J. Luyt Pieterszn, J. van Ouwerkerk de Vries, B. van Oostrum de Waal en J. Corver, makelaars, zullen, ten overstaan van een daartoe bevoegd Beambte, op maandag den 18 maart 1816, des avonds ten 6 uren, te Amsterdam in het Nieuwezijds-Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extra ordinair welbezeild Pinkschip, genaamd de VROUW CHARLOTTA, gevoerd door kaptein Teunis Kersjes Klein, lang over steven 84 voet, wijd, binnen zijn huid 24 voet 7 duim, hol, in het ruim 11 voet, het verdek hoog aan boord, 4 voet 6 duim, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris omschreven. Nader onderrigting te bekomen bij de voornoemde makelaars.
Rotterdamsche Courant 03 september 1817114
Amsterdam, 1 september. Kaptein Coenraad Brandligt Jr, voerende het schip AURORA, den 26 augustus van Batavia in Texel binnengekomen, meldt dat zijn schip in de best mogelijke staat is, en alle de schepelingen zich in volmaakte welstand bevinden; voorts rapporteert hij den 25 dito in het Kanaal in goede staat gepraaid te hebben, de schepen JAN EN CORNELIS, kapt. J. Duyf, CORNELIA, kapt. E. Sipkes, en VROUWE IDA ALIDA, kapt. K. Sipkes, naar Batavia, en ADRIANA JOHANNA, kapt. T.K. Kleyn, naar Lissabon gedestineerd, alle den 21 dito uit Texel gezeild.
Rotterdamsche Courant 09 januari 1819114
Amsterdam, 7 januari. Met kaptein J.K. Klein, voerende het schip (opm: pink) ADRIANA JOHANNA, welke den 8 november (opm: 1818) van Surinamen vertrokken en den 4 januari in Texel binnen gekomen is, heeft men berigt, dat den 2 oktober 1818 uit die kolonie gezeild was het schip de HERSTELLING, kaptein D. Sibolds, den 22 of 23 dito het schip SUSANNA MARIA, kaptein C. Doetz en den 2 november 1818 de schepen NICOLETTE JEANNE, kaptein M. Koos; de VRIENDSCHAP, kaptein J. Kersjes de Jong, en FORTUNE, kaptein J.H. Freijburg, alle naar Amsterdam.
Voorts rapporteert gemelde kaptein Kleijn, dat hem den 26 december bij Wight gepasseerd is het fluitschip ZAANDAM, kaptein R.H. Krens, van Amsterdam naar Surinamen.
Rotterdamsche Courant 24 juli 1819114
Amsterdam, 22 juli. Kapitein T.K. Klein, voerende het schip ADRIANA JOHANNA, te Surinamen liggende, meldt in dato 2 juni, dat hij voornemens was in het begin van juli de reis naar Amsterdam aan te nemen.
Rotterdamsche Courant 30 november 1820114
Londen, 24 november. Het schip MARIA, Dekker, van Amsterdam naar Surinamen, bevond zich den 20 dezer op de hoogte van Dartmouth, en de volgende dag het schip ADRIANA JOHANNA, Kleijn, mede van Amsterdam naar Surinamen, beiden den 17 uit Texel gezeild.
Rotterdamsche Courant 30 juni 1821114
Amsterdam, 28 juni. Kapt. T.K. Kleijn, voerende het schip (opm: pink) ADRIANA JOANNA, van Surinamen den 26 juni te Amsterdam gearriveerd, heeft den 14 juni, tussen Calais en Douvres (opm: Dover), gepraaid het schip MARIA FREDERIKA, kapt. W. Swart, van Amsterdam naar Surinamen, en den 15 dito, mede tussen Calais en Douvres, het schip (opm: pink) de VROUW CORNELIA, kapt. D. Steenveld, insgelijks van Amsterdam naar Surinamen; het volk en de passagiers van beiden waren in goede welstand.
Rotterdamsche Courant 18 juni 1822114
Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoijman, T. van Olivier, J.E. Lublink, F. der Kinderen, A. van der Sluijs, J. Boelen, H.J. Rietveld en G.W. Sesink Clee, makelaars, zullen, op maandag den 24 juni 1822, des avonds te zes uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Pinkschip, genaamd ADRIANA JOANNA, gevoerd door kapt. T.K. Klein (opm: Teunis Kersjes Klein); lang 24 ellen 7 palmen, wijd 7 ellen, hol 3 ellen 1 palm 1 duim, het verdek hoog aan boord 1 el 3 palmen 4 duimen (opm: 24,70 x 7,00 x 3,11 m.); alles Nederlandse maat; zijnde Amsterdamse maat lang 85 voeten, wijd 24 voeten 8 duimen, hol 11 voeten, het verdek 4 voeten 8 duimen. Breder bij de inventaris en berigt bij de bovengenoemde makelaars, en bij Coopman en De Witt en Lenaertz, bij wie het gemelde schip, inmiddels uit de hand te koop zijnde, nader te bevragen is.
Familiegegevens en opleiding
Johannes Evert Strumphler werd geboren te Amsterdam op 13 april 1805 als zoon van Jan Hendrik Strumphler en Antonia Elisabeth Le Maire
Hij was getrouwd met Carolina Deelman, geboren te Amsterdam op 30 mei 1816 en overleden op 27 september 1894.118.
Het gezin bleef kinderloos en heeft dus in de huidige tijd geen nazaten.
Johannes Evert overleed in 1846
Johannes Evert had twee broers:
1 Johannes Fredericus (1801-1865) getrouwd met Sara Deelman. Deze Johannes was cargadoor op het kantoor van J.Corver te Amsterdam. Een nazaat is de huisarts Floris Strumphler, Democratenlaan 90, 8014 VC Zwolle, tel. (van de artsenpraktijk!) 038 – 4651818;
-
Antonie Coenraad (Amsterdam 18 mei 1803-1871), cargadoor, op 18 mei 1836 te Amsterdam, geboren en wonende te Amsterdam, 33 jaar, getrouwd met Cornelia Foon, geboren en wonende te Amsterdam, 29 jaar, dochter van de zijdewever Daniel Foon en Christina Thieneman. (1805-1896). Het echtpaar is Evangelisch-Luthers.
Van dit echtpaar wordt in het BR 1850 de volgende kinderen genoemd, wonend op de Prins Hendrikkade (Buitenkant) 8 en allen geboren te Amsterdam:
Christine Elisabeth, geb. 10 maart 1837
Marie Cornelia, geb. 26 juni 1838
Ida Jacoba, geb. 06 oktober 1841
Sara Carolina, geb. 22 mei 1844
Janetta Frederika, geb.23 januari 1846
Herman Coenraad, geb. 03 november 1848
Johannes Hendrik, geb. 24 februari 1851
Johannes Evert Strumphler uit Amsterdam werd per 07 december 1818 ingenomen als leerling van de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart. Hij was toen 13¾ jaar, 5 voet/2 duim lang en gevaccineerd. Volgens doopcedule 1371 werd hij gedoopt op 22 april 1805 als zoon van Jan Hendrik Strumphler uit Amsterdam, luthers, en Antonia Elisabeth Le Maire uit Amsterdam, gereformeerd. Ten tijde van de inschrijving was de vader overleden en de moeder woonde op de Prinsengracht bij de Passeerderstraat nr. 648.
Van de schoolvorderingen werden 3-maandelijkse rapporten opgemaakt van 01 januari 1819 t/m 01 oktober 1822. Daarin kwamen de volgende belangwekkende opmerkingen voor:
27 april 1821 “geplt als kajuitwachter op het schip (niet ingevuld) Captn Spiegelberg na Smirna”;
(zowel kapitein J.F. als K.Spiegelberg voeren rond 1821. Daar er echter ook later nog een leerling bij kapitein J.F.Spiegelberg werd geplaatst neem ik aan dat het hier is gegaan om het fregat “Anna Paulowna” onder J.F.Spiegelberg (zie ook aldaar).
19 februari 1822 “terug van de reis met goede attestatie”;
25 maart 1822 “belijdenis afgelegd bij Do Lagers”;
05 juli 1822 “geplt als ligtmatroos op het schip Betsy en Carolina captn Schreuder, na Batavia”;
28 juli 1823 “terug van de reis met goede attestatie”;
30 juli 1823 “ontslagen met goed getuigschrift en certificaat ter bevrijding van de Nationale Militie”004-531/1371.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.E.Strumphler werd met vlagnummer 400 per 04 november 1834 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein P.J.Claassen. Als zijn schip is genoemd de “Oud Alblas”. Toegevoegd is “overleden in 1846” 002.
In de Algemene Vergaderingen van 28 oktober/04 november 1834 van het college Zeemanshoop is voorgedragen/benoemd Johannes Evert Strumphler, oud 30 jaar, voerend de kof “de Nederlanden”, wonende op de Oude Zijds Achterburgwal 165, op voordracht van kapitein P.J.Claassen023.
J.E.Strumphler was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1834 t/m 1846 met de vlagnummers 400 (1834 t/m 1836) en 287 (1836 t/m 1846).
Lid van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 19 mei 1840. “de kapt. voor een anderen Haven als Amstm varende betaald ingevolge Art 35* dubb.contr de donatie vervallen daar de kapitein voor Amstm vaart. 003
J.E.Strumphler was in de periode 30 september 1836 t/m 1846 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer 37.111 en 64a
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 juni 1846 staat een aanvrage om een uitkering van de weduwe van kapitein J.E.Strumphler geb. C.Deelman. Deze wordt haar in de vergadering van 30 juli 1846 toegekend met ingang van 01 mei 1846.042
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 11 augustus 1846 staat de aanvrage van de weduwe van kapitein J.E.Strumphler om een uitkering welke per 01 mei 1846 is toegekend.023.
In een kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 1834-1835 staat de entreestorting ad f 15,- per februari 1836 van kapitein Strumphler. 064b
In september 1846 krijgt de weduwe J.E.Strumphler f 100,- uitgekeerd van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”.064a . Deze uitkering wordt vermeldt in het kasboek van het College dd 10 september 1846.064b
De schepen van de kapitein
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat J.Anokkee als gezagvoerder064a:
1837 fregat “Oud Alblas” boekhouder Blussé van Oud Alblas, Dordrecht
1842 t/m 1844 fregat “Admiraal van Heemskerk” boekhouder L.Z.Veeckens, Amsterdam
1845 t/m 1846 geen vermelding van een schip
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
400 1835 kof de Nederlanden Nederl.Scheepsreederij
287 1836 fregat Oud Alblas C.Smit te Alblasserdam
1837-1838 fregat Oud Alblas A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht
1839 fregat Admiraal van Heemskerk idem
1840-1843 fregat Admiraal van Heemskerk L.Zeger Veeckens
1844-1845 geen vermelding van schip enboekhouder
Bouma025 vermeldt J.E.Strumphler als gezagvoerder gedurende:
* 1836/37 op de kof “Nederland” (niet “Nederlanden zoals hierboven vermeld), gebouwd in 1826 te Joure, 260 ton o.m., varend voor de Ned. Scheepsreederij te Amsterdam. Het schip werd in 1837 geveild;
* 1837 t/m 1840 op de bark “Oud-Alblas”, gebouwd in 1836 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 785 ton o.m., varend voor A.Blussé van Oud-Alblas te Dordrecht;
* 1839 t/m 1841 op het 3/m schip “Admiraal van Heemskerk”, gebouwd in 1839/40 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 1115 ton o.m., varend voor A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht;
* 1842 t/m 1845 op hetzelfde schip maar nu voor reeder L.Zegers Veeckens te Amsterdam.
J.E.Strumphler was in 1840 gezagvoerder van de “Admiraal van Heemskerk” (tonnage niet vermeld), op 29 augustus 1840 te water gelaten op de werf “De Merwede” van C.Gips & Zn te Dordrecht voor rederij A.Blussé van Oud Alblas & Co 027.
Overige bijzonderheden
Op 09 september 1836 werd vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam Adolf Frederik Giesse als ligtmatroos geplaatst op de “Oud Alblas” met kapitein Strumphler voor een reis van Dordrecht naar Batavia. Giesse keerde terug op 20 september 1837004(532/1734).
Op 24 november 1840 werd vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam Dirk Bernardus Jochems als ligtmatroos geplaatst op de “Admiraal van Heemskerk” onder kapitein J.E.Strumphler voor een reis van Dordrecht naar Batavia. Hij keerde terug op 28 januari 1842004(532/1814).
J.Strumphler verzorgde per 05 december 1837 vanuit Nieuwediep met de “Oud Alblas” een troepentransport van 4 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 23 maart 1838 na 108 dagen065.
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staat de volgende opmerking080:
Eind mei 1836 te Middelburg:
Abrahamsz soliciteerde naar de functie van gezagvoerder op de “Oud Alblas” bij de heren Blussé te Dordrecht maar werd door Alblas afgewezen daar “Kapt. Strumphler door hun aangesteld was.”
Het Archief van de Waterschout te Amsterdam (Stadsarchief inventaris 38) bevat twee monsterrollen van het fregat “Oud Alblas” onder gezagvoerder Johannes Evert Strumphler. Het schip voer onder Nederlandse vlag, ging beide keren vanuit Amsterdam naar Batavia en de boekhouder was Daniëls & Arbman te Amsterdam.
-
* datering 04 oktober 1837, een equipage van 37 man, waaronder 1ste stuurman N.H.Brouwer (oud 39 jaar, geboorteplaats Nieuwe Pekela, maandgage f 70,-), onderstuurman D.P. van Wageningen (oud 22 jaar, geboorteplaats Dordrecht, maandgage f 45,-), vierde stuurman A.F.Giesse (18 jaar, geboorteplaats Dordrecht, maandgage f 22,-). Brouwer en Giesse werden later gezagvoerder (zie aldaar);
-
* datering 19 november 1838, een equipage van 36 man, waaronder 1ste stuurman J.A.Böning (oud 25 jaar, geboorteplaats Amsterdam, maandgage f 70,-), onderstuurman D.P. van Wageningen, (oud 23 jaar, geboorteplaats Dordrecht, maandgage f 45,-), derde stuurman A.F.Giesse (oud 19 jaar, geboorteplaats Dordrecht, maandgage f 30,-).Böning en Giesse werden later gezagvoerder (zie aldaar).
Het zelfde Archief bevat een aantal monsterrollen van kapitein Strumphler met het schip de “Nederlanden” van 01 november 1834, 02 maart 1835, 01 juli 1835 en 26 april 1836. Deze documenten heb ik niet verder ingezien.
Het fregat de “Oud Alblas” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 15 reizen waarvan de volgende onder gezag van kapitein J.E.Strumphler:
1ste reis november 1836 naar Batavia en weer terug in augustus 1837
2de reis december 1837 naar Batavia en weer terug in december 1838
3de reis december 1838 naar Batavia en weer terug in december 1839
Het fregat de “Admiraal van Heemskerk” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 12 reizen waarvan de volgende onder gezag van kapitein J.E.Strumphler:
1ste reis maart 1841 naar Batavia en terug in januari 1842
2de reis maart 1842 naar Batavia en terug in februari 1844
Gegevens van P. Blussé te Vught die ze ontleende aan het Blusséarchief in het Stadsarchief van Dordrecht.
Ontleend aan van Blokland-Visser064
MRD is Monsterrol in het Gemeentearhief van Dordrecht
Op 25 november 1823 (MRD 82) maakte 4e stuurman Jan Evert Strumphler een reis naar Batavia met de 3m galjoot “Cornelia” onder kapitein Pieter Sipkes.
Op 04 januari 1826 schrijft kapitein A.J.Strumphler namens zijn broer J.E.Strumphler voor een bewijs van aanmonstering als 4e stuurman in november 1823 bij kapitein Sipkes avn de “Cornelia” te Batavia als brief met zegel.
Op 08 september 1835 schrijft Hendrik Philip Visser kapitein op het fregat “Dordtenaar” af te zien om de nieuwe kapitein te worden op het in aanbouw zijnde fregat “Oud Alblas” op de werf van Cornelis Gips te Dordt. Er moet een nieuwe kapitein worden gezocht en de keuze valt op Johannes Strumphler.
Blijkens monsterrol nr. 789 dd 04 oktober 1836 monsterde aan kapitein Johannes Evert Strumphler, wonend te Amsterdam, 31 jaar, voor een reis naar Batavia met het fregat “Oud Alblas” met een equipage van 38 man. Hij vertrekt op 11 november 1836 uit Hellevoetsluis en is weer terug op 23 augustus 1837.
Een tweede reis op hetzelfde schip naar Batavia duurt van 05 december 1837 tot 24 deccember 1838.
Volgens monsterrol nr. 1027 dd 21 januari 1841 is hij gezagvoerder op de fregar “Admiraal van Heemskerk”. Het schip wordt op 04 maart 1841 uit Dordrecht gesleept door de stoomboot “Stad Antwerpen” naar Brouwershaven en vertrekt op 14 maart 1841 met 43 man naar Batavia. Het kweert op 14 januari 1842 terug in Nederland.
Een tweede reis met hetzelfde schip vertrekt op 03 januari 1843 naar Batavia en is terug op 15 februari 1844 na twee maal een haven met schade te zijn binnengelopen.