1809
RC 280209
Advertentie: Jan van Enschot en Coenraad Loch, klerken ter secretarie der stad Rotterdam, in qualiteit als bij den heer burgemeester derzelve stad gestelde curateurs in den gerepudiërden boedel van wijlen Jacobus de Jong, zijn van mening, ten overstaan van twee heren wedhouderen, in naam van der heer burgemeester vooren genoemd, op zaterdag den 11 Maart 1809, den namiddags ten 3 uren, in den Doelen dezer stad in 't openbaar, te veilen en aan den meest biedende of eerstmijnende, te verkopen: eene damloperschuit, liggende in de Nieuwe haven, aan de Oostzijde van de Pakkenbrug, met deszelfs toebehoren, volgens inventaris, daarvan zijnde, die acht dagen voor de veiling ter secretarie dezer stad en daags voor en op den verkoopdag aan boord van gemelde schuit kan gezien en gelezen worden; Alsmede de helft in een kofschip, genaamd de JONGE EVERTJE, liggende in Schoonderloo, aan de Scheepstimmerwerf van Harthals, advies zich aan voornoemde curateurs.
1813
Op 25-12-1813 wordt voor de JONGE GESINA door Pieter Veldkamp uit Amsterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. J. Blok
1814
Op 25-04-1814 wordt voor de JONGE GESINA door Pieter Veldkamp uit Amsterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. Jan Gerrits Bart.
OHC 170514
Amsterdam den 13 Mei. Den 11 dezer zijn in Tessel uitgezeild J. G. Bart naar Bordeaux, en G. Molenaar naar Leverpool.
1815
RC 110315
Advertentie: In Rotterdam ligt in lading; Naar Nantes, het Hollands schip de Vrouw Gesina (opm: de JONGE GESINA), Kapitain Jan Gerrits Bart.
LCO 221115
Texel, Volgens een particulier bericht is den 16 november nog uit Texel gezeild het schip de JONGE GESINA, kapt. J.C. Bart, naar Londen.
LCO 291215
Sedert, onze laatste zijn in Tessel binnen gekomen: J.G. Bart, Jonge Gesina, van Londen, dezelve is zwaar lek, heeft grote schade aan de zeilen bekomen, en is met behulp van een lootsschuit in de haven gebracht.
1816
RC 020316
Advertentie. Harmanus Smit, makelaar, zal, ten overstaan van een daartoe bevoegde beambte, op maandag den 11 maart 1816 ten 6 uren, in het Nieuwezyds Heeren Logement (op de Haarlemmerdijk) verkopen: een extraordinair welbezeild eenmast Kofschip, genaamd de JONGE GESINA, gevoerd door kapt. Jan G. Bart, lang over steven 72 voet, wijd, binnen zijn huid, 19 voet, hol, in het ruim, 7 voet, alles Amsterdamse maat. Breder bij den inventaris omschreven. Nader onderrigting te bekomen bij den voornoemde makelaar en bij Fredrik Smit.
Op 01-06-1816 wordt voor de VRIENDSCHAP door Lambertus Sabelis uit Haarlem een zeebrief aangevraagd voor kapt. J. van der Niet.
OHC 030916
Amsterdam, den 2 September. Den 31 augustus zijn in Texel binnen gekomen E. van Sas, J. van der Niet, en J.F. Danckwardt, van Londen.
RC 101016
Van Texel uitgezeild J. van der Niet naar Londen.
OHC 161116
Te Helvoet binnengekomen J. van der Niet van Londen.
1817
RC 220217
Gisteren namiddag arriveerden in de Maas de schepen; Ocean, W. Curd, van Rye, en de Vriendschap, J. van der Niet, van Londen.
RC 030517
Te Rotterdam ligt in lading, aan de beurten: Naar Duinkerken, het kofschip de Vriendschap, Kapitein Jacob de Niet, om ten spoedigste te vertrekken.
RC 270517
Gisteren, na posttijd, arriveerde in de Maas het schip de Vrouw Gilida, J.T. Bakker van Tonningen en zeilde de Vriendschap, J. van der Niet, naar Duinkerken.
RC 160917
Te Rotterdam ligt in lading, aan de beurten: Naar Duinkerken, het kofschip de Vriendschap, Kapitein Jacob de Niet.
1818
Op 16-06-1818 wordt voor de DRIE GEBROEDERS door Jacob van der Niet uit Noordwijk aan Zee een zeebrief aangevraagd voor zichzelf.
RC 010818
Helvoetsluis, 30 juli, des morgens, arriveerde de Drie Gebroeders, J. van der Niet, van Newcastle: de wind W.
MBC 311018
Vlissingen den 29 oktober. Gisteren en heden zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild: De drie Gebroeders, kapt. J. van der Niet, met haver, en the Rising Sun; kapt. Wm. Martell, met bonen; beide naar Southampton.
MBC 101218
Texel 4 december. Uitgezeild de drie Gebroeders, kapt. J. van der Niet, en de Jonge Jan, kapt. P.T. Vriesema, beide naar Londen, met tarwe.
MBC 261218
Naar Antwerpen de drie Gebroeders, kapt. J. van der Niet, van Maldon, met ballast.
1819
LCO 050319
Van den 27 maart is van Antwerpen de Schelde afgezeild de DRIE GEBROERDERS, kapt. J. van der Niet naar Hull, met tarwe.
RC 121019
Den 8ste is te Maassluis niets gepasseerd; den 9de, na posttijd, zeilden de Drie Gebroeders, J. van der Niet, naar Boulogne, en de Jonge Harm, C. Vermeijs, naar Duinkerken: de wind Z.O.
RC 071219
Den 4e is te Maassluis niets gepasseerd; den 5e, des morgens, zeilde het schip de drie Gebroeders, J. van der Niet, na Calais: de wind O.N.O.
1820
RC 290120
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar: Havre-de-Grâce: het schip de DRIE GEBROEDERS, kapt. Jacob van der Niet.
RC 160320
Den 13 maart, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis kapt. Bridge, met de brieven van den 11, van Harwich, en de Drie Gebroeders, J. van der Niet, van Havre-de-Grace: de wind Z.W.
MBC 230520
Vlissingen, den 20 april. Sedert den 17 dezer zijn, voor Antwerpen bestemd, alhier ter reede gekomen De Tritons, kapt. J.J. Bakker, van Mesina, met fruit; de drie Gebroeders, kapt. J. van der Niet, van Havre de Grace, met stukgoederen.
MBC 080620
Heden is van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de DRIE GEBROEDERS, kapt. J. van der Niet, naar Rouen met tarwe.
RC 231120
Den 20 november, des namiddags, arriveerde te Helvoetsluis het schip de drie Gebroeders, J. van der Niet, van Boulogne: de wind Z.
Op 07-12-1820 wordt voor de DRIE GEBROEDERS door Jacob van der Niet uit Noordwijk aan Zee een zeebrief aangevraagd voor zichzelf.
RC 211220
Den 17 december zeilde uit de Maas de DRIE GEBROEDERS, J. van der Niet naar Havre.
1821
RC 240221
Rotterdam, 23 februari. Van Vlissingen wordt van den 20 gemeld: sedert den 17 zijn alhier op de rede aangekomen de schepen de VROUW AUKJE, kapt. L.C. Swart, van Rouaan, op avontuur; DE VRIENDEN, T. Noster (opm: T. Nosten), van Port-au-Prince, deze moet quarantaine houden; de GEBROEDERS, J. van der Niet, en de VRIENDSCHAP (opm: tjalk), C.W. Sloff, van Havre-de-Grace naar Hamburg gedestineerd.
RC 030321
Rotterdam, 2 maart. Van Vlissingen meldt men van den 27 passato: Van de rede naar zee gezeild de TWEE GEBROEDERS, J. van der Niet, en de VRIENDSCHAP (opm: tjalk), C.W. Sloff, van Havre-de-Grace naar Hamburg gedestineerd.
RC 231021
Rotterdam, 22 oktober. Den 21 arriveerden te Helvoetsluis de schepen de VOLHARDING, C. Bakker, van Liverpool; FLORA, J.W. Berisford, van Rochester; de JONGE ELIZABETH. H.E. Hendriks, van Smirna (opm: Izmir) en ligt in quarantaine op de rede; de DRIE GEBROEDERS, J. van der Niet, van Havre-de-Grace; als bijlegger, naar Amsterdam.
RC 251021
Rotterdam, 24 oktober. Den 22 arriveerde te Helvoetsluis kapt. Bridge met de brieven van den 20, van, en zeilden kapt. Hammond, met een courier, naar Harwich, en de TWEE GEBROEDERS, J. van der Niet, naar Amsterdam.
1822
RC 160322
Amsterdam, 14 maart. Het schip (opm: kof) de DRIE GEBROEDERS, kapt. J. van der Niet, van Amsterdam naar Havre en Rouaan, is in de jongste stormen op de Zuidwal op Texel aan de grond gedreven, en heeft ankers en touwen gekapt, lekkagie en schade bekomen; hierop een schuit en volk aangenomen hebbende om het in de haven van Texel te brengen, is het den 11 maart, des avonds met zware vloedstroom en harde wind bij gemelde haven gekomen, zijnde door een zware bui overvallen, waardoor het niet wilde loeven en opdraaijen, maar tegen het hoofd der palen aanliep, uit de mond der haven dreef en bij de haven nederzonk; het volk is gered, benevens een gedeelte der lading, waarvan men ook het overige hoopt te bergen en het schip in de haven te brengen. (opm: zie RC 190322)
RC 190322
Amsterdam, 17 maart. Het schip de DRIE GEBROEDERS, kapt. J. van der Niet, van Amsterdam naar Havre en Rouaan, volgens onze vorige (opm: RC 160322) bij de haven van Texel gezonken, is in gezegde haven binnen gebragt. (opm: de kof had kennelijk dusdanige schade opgelopen dat de zeebrief op 9 april vanuit Texel werd geretourneerd, met als verklaring ‘gezonken’)