De CAROLINA werd in 1798 in Woudsend voltooid en kwam in 1799 in de vaart. De bijlbrief is helaas niet gevonden. Kapt. Roelf Melles Schenkel was de eerste schipper. In maart 1806 was hij officieel woonachtig in Papenburg, alhoewel zijn gezin al vele jaren in Delfzijl woonde. Waarschijnlijk was zijn schip toen naar Papenburg uitgevlagd om zo gevrijwaard te blijven van aanhouding en confiscatie door de Engelsen, die tegenover het Frankrijk van Napoleon een boycot hadden ingesteld, terwijl het Koninkrijk Holland als een vazal van Frankrijk werd beschouwd. Mogelijk is de CAROLINA in 1808 na aankomst in Rotterdam als gevolg van een door de Engelsen aangehouden stringenter aanhouding- en kapingbeleid opgelegd, zoals dat in Amsterdam ook met veel schepen het geval was, zo ze al niet in het buitenland bleven liggen. Kapitein Schenkel vinden we in februari 1809 op de ALIDA, liggende in Aaalborg.
Een consortium onder leiding van negotiant en boekhouder Mattheus Buitenwerf, Groningen, moet vanaf de bouw eigenaar zijn geweest, waarbij schipper Schenkel ongetwijfeld een van de aandeelhouders was. Met de verkoop aan Lucas IJsbrandsz & Co in Makkum, waarschijnlijk tijdens de veiling van 13 juni 1810, zal kapt. Jacob Botes Bleeker zijn aangesteld, terwijl de scheepsnaam werd gewijzigd in JONGE CAROLINA.
1799
GRC 010199
Advertentie. De procureur J. Versteegh in qlte, gedenkt op woensdag den 23 januari 1799, ’s avonds te 6 uur, ten huize van de wed. J. van Bolhuis in de Unie, publiek bij strijkgeld te verkopen: Een 32ste portie in het nieuw kofschip de CAROLINA genaamd, zo door schipper R. Schenkel, onder directie van de koopman M. Buitenwerff zal worden bevaren.
1806
Monsterrol: 1806-7
Datum: 28-03-1806
Scheepsnaam: Carolina
Scheepstype: niet vermeld
Grootte: niet vermeld
Bewaarplaats: Groningen, Groninger Archieven (Fivelingo)
Achternaam |
Voornaam |
Rang |
Gage |
Woonplaats |
Leeftijd |
Eilders |
Eildert |
koksmaat |
13.04 |
Emden (D) |
niet vermeld |
Eilkes |
Geert |
matroos |
28.24 |
Greetsiel (D) |
niet vermeld |
Ennes |
Jan |
Kok |
32.59 |
Emden (D) |
niet vermeld |
Schelts |
Ive J. |
stuurman |
39.11 |
Rendsburg (D) |
niet vermeld |
Schenkel |
Roelf |
kapitein |
niet vermeld |
Papenburg (D) |
niet vermeld |
Sikkes |
Jacob |
matroos |
28.24 |
Emden (D) |
niet vermeld |
Stratingh |
Poppe |
kajuitwachter |
4.35 |
Papenburg (D) |
niet vermeld |
Weuringh |
Geert |
matroos |
28.24 |
Weener (D) |
niet vermeld |
1808
KC 071008
Brielle, 3 oktober. Uitgezeild de CAROLINA (opm: kof), kapt. Roelof Schenkel, naar Riga.
1810
GRC 120610
Advertentie. De procureurs J. Versteegh en zoon in qlte, gedenken op vrijdag den 13 juni 1810, ’s avonds te 7 uren, ten huize van de logementhouder L. van der Molen aan de Merkt te Groningen, publiek bij strijkgeld te verkopen: Een wel bezeild Kofschip, groot plus minus 110 roggelasten, genaamd CAROLINA, in den jare 1798 nieuw uitgehaald, lang over steven plus minus 95½ voeten, wijd over zijn berghouten 23 twee derde voeten, hol op zijn uitwatering 11¾ voeten Friese maat, met diens staand en lopend wand, ankers, touwen, zeilage en verdere annexen, zo door de kapitein Roelf Schenkel is bevaren, onder de directie van de heer M. Buitenwerf (opm: te Groningen), en laatst uit zee aangekomen, thans liggende te Rotterdam in ’t Salmgat bij de werf van de heer Frater, gelijk aldaar in ogenschijn kan worden genomen.
1814
Op 6 juli 1814 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de JONGE CAROLINA, aangevraagd door Lucas IJsbrandsz & Co. te Makkum, enig eigenaar, voor Jacob Bootes Bleeker als kapitein.
LCO 261214
Sedert onze vorige is in Texel in zee gezeild de JONGE CAROLINA (opm: kof), kapt. J.B. Bleeker, naar Bordeaux.
1815
RC 090215
Amsterdam, 7 februari. Op de rivier van Bordeaux is, om het ijs te ontwijken, door de loods op den wal gezet, het schip (opm: kof) de JONGE CAROLINA, kapt. J. Bootes Bleeker, van Bordeaux naar Amsterdam gedestineerd, doch is daar weder afgebracht, zijnde onbeschadigd en dicht.
1816
Op 21 maart 1816 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de VLASHANDEL, aangevraagd door Jacob Kramer, Amsterdam, voor Doeke Gerrits Doeksen als kapitein.
1817
Op 22 april 1817 werd een Turkse Pas voor reis naar Lissabon verstrekt voor de VLASHANDEL, aangevraagd door Jacob Kramer, Amsterdam, voor Dirk Nannings de Boer als kapitein. Voor deze combinatie werd op 23 april, een dag later, ook een nieuwe zeebrief verstrekt.
Deze zeebrief en Turkse Pas werden op 14 augustus 1818 door de Consul te Brest naar de Staatsraad in Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘andere kapitein aangesteld’, waarna op 24 augustus royement volgde.
RC 080517
Rotterdam, 7 mei. Heden zeilde uit de Put de VLASHANDEL (opm: kof), kapt. D.N. Nannings, naar Riga.
1818
Op 28 augustus 1818 werd een Turkse Pas verstrekt voor de VLASHANDEL, voor een reis de Middellandse Zee, aangevraagd door Jacob Kramer, Amsterdam, voor Fredrik Giercke als kapitein.
1819
RC 130419
Londen, 9 april. Het schip de VLASHANDEL, Gierke, van Cette (opm: kof, kapt. Frederick Gierke, van Sète) naar Amsterdam, is den 5 dezer met een gescheurde mast te Ilfracombe binnengelopen.
1820
Op 18 oktober 1820 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de VLASHANDEL, aangevraagd door Lambertus Bouman, Amsterdam, voor Fredrik Gierke als nieuwe kapitein. Vermelding: Oude ZB 2488 d.d. 1817-04-23 vervallen, Oude kapt. D. Nanninga de Boer.
1821
Op 24 september 1821 werd een Turkse Pas, voor een reis naar Livorno en Savona, verstrekt voor de VLASHANDEL, aangevraagd door Lambertus Bouman, Amsterdam, voor Fredrik Gierke als nieuwe kapitein.
LCO 141221
Amsterdam, 12 december. Arrivementen. Te Livorno den 22 november F. Gierke (opm. kof de VLASHANDEL), van hier; dezelve heeft de reis van Texel tot door de Straat (opm: van Gibraltar) in 15 dagen afgelegd, doch sedert met tegenwind en stilte moeten worstelen.
1822
RC 280522
Amsterdam, 26 mei. Volgens brief van kapt. F. Gierke, voerende het schip (opm: kof) de VLASHANDEL, den 22 van Port Maurice naar Amsterdam vertrokken, geschreven op 49º50’ breedte 40º30’ lengte west van Greenwich, met een brief van Plymouth van den 19 mei, had hij reeds enige dagen met oostelijke winden in de beste staat in het Kanaal gekruist.
Op 4 september 1822 werd een Turkse Pas verstrekt voor de VLASHANDEL, aangevraagd door Lambertus Bouman c.s., Amsterdam, voor Fredrik Gierke als kapitein.
RC 241222
Amsterdam, 22 december. Kapt. F. Gierke, voerende het schip (opm: kof) de VLASHANDEL, van Amsterdam te Genua gearriveerd, meldt van daar, in dato den 7 dezer, dat hij met gunstige wind tot buiten de Gronden (opm: het ondiepe gedeelte van de Atlantische Oceaan voor de ingang van Het Kanaal; ruwweg het gebied binnen de 100 vademlijn) gekomen zijnde, de wind toen Z.Z.W. tot W. veranderde, tot op 44º N.B. 10º30’ lengte (opm: W.L) gevorderd zijnde, woei het zo hard, dat hij Kaap Finisterre niet durfde naderen, maar om de Noord halsde; heeft vervolgens vier weken vreselijk slecht weer gehad, zodat hij geen zeil kon voeren en het schip gestadig onder water lag; verloor twee watervaten, kreeg enige schade aan zeilen en kwam eindelijk den 2 dezer te Genua, zonder verdere schade. Nauwelijks daar vertuid zijnde (opm: het schip ligt vóór achter twee ankers; vanaf het achterschip zijn trossen of draden kruislings op bolders of boeien uitgebracht, waarbij het oog weer aan boord is genomen; bij vertrek kan men vanaf het schip de draden eenvoudigweg laten slippen, en na het thuishieuwen van de ankers de ligplaats verlaten), begon het weder verschrikkelijk hard te waaien, vergezeld van zware donder en vreselijk hoge zee, die hem echter geen schade veroorzaakte; alleenlijk werd zijn stuurman door de bliksem ligt gekwetst. Kapitein Giercke dacht tegen half december de reis naar Livorno voort te zetten.
1823
RC 030623
Kapt. Fredrik Gierke, voerende het schip (opm: kof) de VLASHANDEL, van Livorno naar Amsterdam, meldt van Malaga van den 23 april, dat hij, den 8 vertrokken zijnde, dezelfde dag en volgende nacht op de hoogte van Genua een zware westelijke storm doorstond, bij Kaap Gate (opm: Cabo de Gata) zijn mastra brak, de kluiffok en het stagzeil die uit de netten waaiden, met de touwen van de roef moest kappen, doch dezelve weder kreeg, enig want over boord wierp, dewijl het schip zwaar werkte, de volgende dag te Malaga binnen liep, alwaar hij zijn schade hersteld had en voornemens was nog die nacht de reis voort te zetten.
1824
RC 060124
Rotterdam, 5 januari. Te Calais is gearriveerd de VOLHARDING, kapt. Schippers, van Bordeaux naar Antwerpen, en VROUW IKINA, kapt. Postema, van Amsterdam naar Bordeaux; te Genua is aangekomen VLASHANDEL, kapt. Gierke, van Amsterdam.
Op 28 oktober 1824 werd een Turkse Pas verstrekt voor de VLASHANDEL, aangevraagd door Lambertus Bouman, Amsterdam, voor Fredrik Gierke als kapitein.
1825
RC 150125
Amsterdam, 13 januari. Den 9 dezer lagen in het Nieuwe Diep de volgende schepen, welke gedeeltelijk sedert de maand september op gunstige wind wachtten ( ! ), om naar zee te zeilen, als: DE GEZUSTERS, kapt. D.B. Lutjens, DE DRIE GEBROEDERS, kapt. A.C. Edeling en BETSY EN CAROLINA naar Batavia; AMPHITRITE, kapt. S. Mijnders, naar Kaap de Goede Hoop; ALEXANDER, kapt. M. Marcussen, en DE COURIER, kapt. P. Schakel, naar Rio de Janeiro; JACOBA ELISABETH JOHANNA, kapt. G.B. Bos, JOANNES ARNOLDUS, kapt. P.J. Kerkhoven, DE VRIENDSCHAP, kapt. J.K. de Jong, HENRIETTE, kapt. J.E. Schneebeeke, DE JONGE WILLEM, kapt. G, van Medevoort, MARIA, kapt. E.D. Dekker, NOORD-HOLLAND, kapt. H.K. Ruijl, DE GRAAF BULOUW, kapt. R. Maalsteed, DE KOLONIST, kapt. L. Wildschut, DE VIER GEZUSTERS, kapt. J. van Dijk, DE VRIENDSCHAP, kapt. Jan Visser, ARGYLE, kapt. D. Spreeuw, DE GOEDE VERWACHTING, kapt. J.B. Bodeman, ZORGVULDIGHEID, kapt. J. Hulsen, PAULINA, kapt. A.J. Struijk, MARIA, kapt. F.H. Zeijlstra, SOPHIA MARIA, kapt. G.L. Röperhoff, DE VROUW CORNELIA, kapt. D. Steenveld, GODEFRIDA, kapt. A. Hansen, ANNA MARIA, kapt. J.D. Haijnes, MARGARETHA JOHANNA, kapt. A.A. Herman, CONCORDIA, kapt. W. Groen, ANNA MARIA, kapt. R.T. Rinses, WILLEM DE EERSTE, kapt. J. Johannesen, HENRIETTE EN BETSY, kapt. J.E. de Boer, en SPECULATION, kapt. T. Pietersz, naar Suriname; DE PLANTER, kapt. C. Jessen, de ZEEMEEUW, kapt. A. Bakker, naar Demerary; DIANA, kapt. F. Bax, MARCO BOZARIS, kapt. P. Kraaij, de WELVAART, kapt. C. Koert, de NEDERLANDER, kapt. C. Hofker, naar Berbice; ALMELO, kapt. T. Smit, CURAÇAO CHARLOTTE, kapt. J. Buhring, naar St. Thomas; AURORA, kapt. A. Tomson, PHOENIX, kapt. D. Grim, naar St. Jago de Cuba; ACTIVO, kapt. H.G. Bergveld, COLUMBUS, kapt. L.H. Henrichsen, REINERA, kapt. R.S. Nannings, naar Havanna; BETSEY, kapt. J. Wallis, naar New Orleans; THE PIONEER, kapt. T. Greenleaf, naar Savannah; CHARLES AND HENRY, kapt. C. Craft, naar Charleston; DE DRIE GEBROEDERS, kapt. M. Oosterbaan, naar New York; de COMMERCIE, kapt. F. IJsbrands, naar Smyrna; de VLASHANDEL, kapt. F. Gierke, naar Genua en Livorno; DE VROUW ANNA, kapt. J. Meijer, de HOOP, kapt. J.G. Patje, CONCORDIA, kapt. J.D. Zijlstra, DE HERSTELLING, kapt. B. de Jong, de ANTONIUS EN CORNELIA, kapt. O.P. Blom, naar Marseille; GEERTRUIDA JOHANNA, kapt. L.B. Kuijper, naar Cette; EXPERIMENT, kapt. F. Clausen, naar Gibraltar; MARIA, kapt. J.S. Kroon, naar Kadix; SHANNADOWH, kapt. A.M. Rose, FROIJ, kapt. D. Cummings, naar St. Ubes; SARA ELIZABET, kapt. S. Kullberg (voor Dordrecht), naar dito; GEPKE BROUWER, kapt. K.J. Musch, DE JONGE JAN, kapt. H.S. van der Zee, DE ONDERNEMING, kapt. G.B. Flik, GALATHEA, kapt. J.F. Gerdes, RESOLUTION, kapt. K. Parrel, naar Lissabon, de laatste voor Dordrecht; DE VROUW THEODORA, kapt. C. Bandix, naar Bilbao; LE PARFAIT ACCORD, kapt. D. Pereira, van Hamburg naar Bayonne; LA PROSPERITÉ, kapt. J.F. Delamare Bignon, van Rotterdam naar Rouaan; PIETER EN MARIA, kapt. C.P. Eggers, naar Bristol; WATERLOO, kapt. J. Thomson, van Clij naar Plymouth; DE BRABANDER, kapt. A.E. de Groot, ROSETTE, kapt. J.W. de Groot, BOREAS, kapt. L. Storm, naar Londen, de laatste van Brahestad; DE EENDRAGT, kapt. H. Zurmeijer, DE VROUW ALBERDINA, kapt. J.F. Zomer, DOLPHIN, kapt. R. Gowans, MARIA ELIZABET, kapt. D. Ouwehand, DE JONGE JAN, kapt. D. Kuijt, en DE TWEE GEBROEDERS, kapt. J. Mortier, naar Hull; RICHARD, kapt. T. Kase, naar Petersburg; HAABET, kapt. L.C. Sunde, naar Fredrikstad; ANNA SOPHIA, kapt. P. Telming, van Rouaan naar Hamburg; JEANNETTE, kapt. H. Rose, van Batavia naar Antwerpen.
RC 180625
Amsterdam, 16 juni. Het schip DE VLASHANDEL, kapt. F. Gierke, van Genua en de kust naar Amsterdam, is den 25 mei te Gibraltar binnengelopen en onder quarantaine gelegd.
RC 230625
Amsterdam, 21 juni. Kapt. F. Gierke, voerende het schip DE VLASHANDEL, van Genua en de kust naar Amsterdam, meldt van Gibraltar, van den 27 mei, dat hij den 20 dito, wegens westenwind en tegenstroom, aldaar in goede staat binnengelopen en, na drie dagen quarantaine te hebben gehouden, gereed was om dadelijk met een gunstige wind zijn reis te vervolgen.
RC 040825
Amsterdam, 2 augustus. Het schip de VLASHANDEL, kapt. F. Gierke, van Genua naar Amsterdam, was den 25 en het schip JULIANA, kapt. Muller, van Lissabon naar Hamburg, den 28 juli op de hoogte van Douvres; het laatste had elf weken reis.
AC 170825
Texel, 15 augustus. Door Alkmaar zijn langs het Noord-Hollandsche Kanaal gepasseerd:
Den 7 augustus de VLASHANDEL, kapt. F. Gierke, van Genua naar Amsterdam; LOUIZA EN AGATHA (opm: brik LOUISA AGATHA), kapt. H. Breekeling, van Amsterdam naar de kust van Guinea;
Op 21 september 1825 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de VLASHANDEL, aangevraagd door Lambertus Bouman, Amsterdam, voor Fredrik Gierke als kapitein.
Voor deze combinatie werd op 15 oktober 1825 ook een Turkse Pas afgegeven.
RC 031225
Amsterdam, 1 december. Het schip (opm: kof) DE VLASHANDEL, kapt. F. Gierke, van Amsterdam naar Genua en Livorno, is, volgens brief van Ramsgate van den 25 november, die dag aldaar in goede staat binnengelopen; de kapitein twee dagen te voren (opm: 23 november) overleden zijnde, zou het schip, na de begraving van deszelfs lijk, de reis bij de eerste gunstige wind, onder bevel van de stuurman H.E. Bijl, vervolgen.
RC 201225
Amsterdam, 18 december. Het schip de VLASHANDEL, kapt. H.E. Bijl, voor wijlen Fredrik Gierke, van Amsterdam naar Genua en Livorno, te Ramsgate binnen, heeft den 8 dezer met een stijve NO koelte, de reis voortgezet.
RC 291225
Amsterdam, 27 december. Kapitein H.E. Bijl, voerende voor wijlen kapt. F. Gierke het schip de VLASHANDEL, van Amsterdam naar Genua en Livorno, meldt van Plymouth van den 17 dezer, dat hij de vorige avond, wegens aanhoudende tegenwind en slecht weer, aldaar is binnengelopen; het schip en de equipage was in de beste staat, en hij zou met de eerste gunstige wind de reis voortzetten.
1826
RC 160326
Amsterdam, 14 maart. Te Genua is aangekomen, kapt. H.E. Bijl, voor wijlen F. Gierke, de VLASHANDEL, van Amsterdam, laatst van Plymouth.
RC 021126
Volgens brief van kapitein H.E. Bijl, voerende voor wijlen kapt. F. Gierke, het schip DE VLASHANDEL, van Livorno naar Amsterdam, in dato Malaga den 11 oktober, was hij aldaar den 8 dito binnengelopen om zich van water en levensmiddelen te voorzien en zou de volgende dag zijn reis voortzetten; hij had, gedurende 25 dagen wegens tegenwind, op de hoogte van Malaga en Mandril gekruist met het schip MARIA, kapt. J.F. Brouwer, mede van Livorno naar Amsterdam, van hetwelk hij den 7 oktober was afgeraakt, zijnde toen in goede staat; laatstgemeld schip is, blijkens de nummervlag door hetzelve getoond, den 8 of 11 dito op de hoogte van Arbaron gezien door kapitein C.P. Crook (opm: kof DIANA), van Malaga te Amsterdam gearriveerd.
RC 051226
Amsterdam, 3 december. Het schip DE VLASHANDEL, voor wijlen F. Gierke, gevoerd door kapt. H.E. Bijl, van Livorno naar Amsterdam, is den 23 november wegens tegenwind, doch in goede staat te Plymouth binnengelopen.
AC 111226
Texel, 9 december. Binnengekomen: VLASHANDEL, kapt. H.E. Bijl, van Livorno; VRIENDSCHAP, kapt. C. Hazewinkel, JUFVROUW ANNA LUPINA, kapt. T.H. Plukker, HOOP, kapt. J.J. Hult en NYMPHIA, kapt. T.J. v.d. Veer, alle vier van Hull; de laatste gisteren reeds. Niets uitgezeild.
1827
RC 240327
Advertentie. J. van Nulck, J.E. Lublink, G.J. Roland Holst, J. Verbrugh, F. der Kinderen, P. Bel, J. Boelen en N.J. Lublink, makelaars, zullen op maandag den 26 maart 1827, des avonds ten 6 ure, in de Nieuwe Stadsherberg, aan het IJ, verkopen: Een extraordinair welbezeild galjootschip (opm: kof) genaamd DE VLASHANDEL, gevoerd door kapitein H.E. Bijl; lang 26 ellen 47 duimen; wijd 6 ellen 30 duimen; hol 3 ellen 11 duimen, Nederlandse maat. Breder bij de inventaris en bericht bij de bovengenoemde makelaars en bij Coopman en De Witt en Lenaertz, Cargadoors. Blijvende dit schip inmiddels uit de hand te koop.
(opm: in de veiling werd voor NLG 5.550 kapitein Thomas Lange, Amsterdam de koper, die de kof als CATHARINA naar zee bracht)
Op 5 april 1827 werd de zeebrief van de VLASHANDEL, kapt. F. Gierke, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Amsterdam naar de Staatsraad te Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip verkocht’, waarna op 6 april royement volgde.
Op 11 april 1827 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de galjoot CATHARINA, aangevraagd door T. Lange, Amsterdam, voor zichzelf als kapitein
1828
Op 23 september 1828 werd de zeebrief van de CATHARINA, kapt. T. Lange, door Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Amsterdam naar de Staatsraad in Den Haag teruggezonden met vermelding ‘schip verkocht’, waarna op 24 september royement volgde.
Op 2 oktober 1828 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de SOPHIA, aangevraagd door J.M. Fredsberg, Antwerpen, voor H. Wit als kapitein.
1829
AH 090529
Riga, 23 april. Acht dagen geleden werd besloten, de in de Bolderaa liggende schepen naar een veiligheidsplaats achter de schans (de gebruikelijke plaats voor de overwinterende schepen) door het ijs te doen brengen, waarmede men op de 19e tot stand kwam. Op de volgende dag rukten zich grote ijsschotsen in de Bolderaa los, dreven regelrecht tegen de schepen aan en overweldigden er drie van, waarvan het ene, een Frans schip, zonk, het andere, DE VROUW GEERTRUIDA (opm: kof), kapt. L.A. Drayer met lijnzaad naar Amsterdam beladen, kenterde; het derde, SOPHIA (opm: ex-CATHARINA), kapt. Witt (opm: kof, thuishaven Antwerpen, kapt. H. Witt; zie ook RC 210529), met zaaizaad naar Antwerpen bestemd, verdrukt werd en mede zonk. Op de volgende dag gelukte het gedeeltelijk de lading van het Franse schip te bergen, het water wies echter vreselijk aan en belette verdere hulp, zodat deze drie schepen als geheel verloren mogen beschouwd worden.
RC 140529
Amsterdam, 12 mei. Volgens brief van Riga van den 15/27 april, had men van het loodskantoor in de Boldera, officieel rapport, in dato den 12 dito o.s., ontvangen, waarin wordt gemeld, dat den 10de het ijs op de stroom aldaar losgeraakt en daardoor reeds des morgens de brug naar de vesting Dunamunde geheel vernield was. Hierop had het den lood vervolgd langs de oever der Boldera naar de Milausche Beek, alwaar het, zich niet kunnende verdelen, meer en meer op elkander hoopte. Het water begon vervolgens spoedig te wassen en bereikte de volgende dag een hoogte, waarvan niemand zich een voorbeeld wist te herinneren, klimmende het tot 12 voeten boven de gewone hoogste waterstand. Hierdoor werden alle huizen, behalve enige hoog liggende, onder water gezet. Zo lang het ijs deze ongewone loop, en niet, zoals gewoonlijk, langs Magnusholm naar de zee vervolgde, waren de aan de vesting Dunamunde liggende schepen buiten bijzonder gevaar.
In de namiddag van den 11de brak echter het ijs door de tussen die vesting en het fort Komeet liggende dijk en stuwde toen in een verschrikkelijke massa met geweld over de vlakte naar de zeekant, waardoor de schepen zo zeer tegen het bolwerk gedrongen en zodanig in het ijs bekneld werden, dat (behalve de Nederlandse schepen (opm: koffen) DE VROUW GEERTRUIDA, kapt. L.H. Drayer, met lijnzaad naar Gent; SOPHIA, kapt. H. Witt, met lijnzaad naar Antwerpen, en de Franse brik VIRGINIE, kapt. L. Duparc, met diverse goederen naar Havre) de beide Russische brikken ST. JACOB, kapt. G.F. Dithmers, en ALEXANDER, kapt. J. Janssen, dadelijk zonken en de volgende schepen bij de vesting aan den grond werden gezet, als: de Russische brik WILHELMINA, kapt. J.F. Schomacker, en het schip BOLIVAR, kapt. P. Petrel; de Hanoversche kof de VROUW GEZINA MARGARETA, kapt. S. Wiards; de Engelse bark T. HODGTON, kapt. J. Stewart, en de brikken MARWOOD, kapt. E. Scollay, ECHO, kapt. G.B. Watson en HEBE, kapt. F. Law.
Voorts meldt men, dat het ijs voor de stad toen geheel weg en het water zodanig gevallen was, dat er geen vrees voor de stad zelve bestond. Men meende te kunnen berichten, dat de lading van het bovengenoemde schip de VROUW GEZINA MARGARETA, kapt. S. Wiards, naar Amsterdam bestemd, waarschijnlijk niet zou geleden hebben; doch omtrent de schade der aan de grond gedreven schepen zelve kon men nog niets met zekerheid bepalen, dan alleen, dat zij zouden moeten lossen om te repareren.
Kapt. L.H. Drayer, gevoerd hebbende het schip de VROUW GEERTRUIDA, naar Gent bestemd, doch in de Boldera gezonken, meldt van daar, dat het zes of zeven voeten onder water ligt en hij nog voorlopig aldaar blijven zou, om, zo mogelijk, nog iets van de tuigage te bergen. Van de tegelijker tijd mede aldaar gezonken Franse brik VIRGINIE, kapt. Duparc, naar Havre bestemd, was geen spoor meer te vinden. De stroom bleef, door de grote hoeveelheid van boven afkomend water, nog allerverschrikkelijkst aanhouden.
(opm: zie AH 090529)
RC 210529
Amsterdam, 19 mei. Volgens brief van Riga van de 3e mei, kwam de gezonken Nederlandse kof SOPHIA, kapt. H. Witt, bevorens reeds gemeld (opm: zie AH 090529), met het bovengedeelte weder te voorschijn, in het midden van het vaarwater, Bij de vesting had men een wrak gevonden, hetwelk 23 voeten diep onder het water lag, hierdoor konde men niet bepalen tot welk der twee ter zelfder tijd insgelijks aldaar gezonken schepen het behoorde.