Familiegegevens en opleiding
Oele Pieters Blom werd geboren te Hindelopen op 29 november 1771.
Hij huwde met Goverdina Bonten, geboren te Dordrecht op 21 november 1770. 003.
Geen overlijdensakte in Fresland gevonden.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
O.P.Blom, adres P.Blom, werd met nr.93 effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop”. Geen vermelding van schip, datum van aangifte en referentie. Bedankt in 1845002.
In de Algemene Ledenvergadering van het college op 07 december 1824 werd O.Pieter Blom, oud 52 jaar, wonende op de Stroomarkt en hoek van de Gouverneursteeg, met vlagnummer 93 aangenomen als effectief lid op voordracht van P.F.Wegener023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop op 22 december 1825 en bedankte in 1845.
O.P.Blom voerde vlagnummer 93 van het College Zeemanshoop van 1834 t/m 1836 en vlagnummer 52 van 1836 t/m 1845.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 25 juli 1833 staat een mededeling van kapitein O.P.Blom “berichtende zijne vertrek met der woon naar Hinlopen.”042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 09 september 1845 staat de mededeling dat kapitein O.P.Blom bedankt voor zijn effectief lidmaatschap.023.
In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 02 juni 1829 staat de volgende mededeling:
Ingekomen “… eene brief van kapitein O.P.Blom, dato 2 maart 1829 alsmeede een van de Effectieve Leeden P.Schakkel en B.E.Holwedel inhoudende klagten en voorzieningen, ingeval van IJsgang in het gat van Texel, en over den slechten staat der Vuren te Egmond … “. Een en ander zal door het Bestuur ter kennis worden gebracht van het Ministerie van Marine023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
93 1825-1828 kof Anthonius en Kornelia L.Bouman
1829-1831 galjoot Anthonius en Kornelia L.Bouman
1832-1835 geen opgave van schip en boekhouder
52 1836-1844 geen opgave van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt O.P.Blom als gezagvoerder gedurende:
* 1820 t/m 1828 van de kof “Antonius & Cornelia”, gebouwd in 1817, bouwlocatie niet vermeld, 180 ton o.m., varend voor Kloppenborg te Amsterdam;
* 1828 t/m 1830 van de bark/galjoot “Antonius & Cornelia”, gebouwd in 1828 te Harlingen, 354 ton o.m., varend voor L.Bouman te Harlingen.
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout op het Stadsarchief te Amsterdam bevat monsterrollen op naam van Oeds/oept Pieters Blom op de:
”Seldenrust”, dd 18 mei 1804;
“Werlvaart:, dd 05 april 1814;
“Elisabet & Hester”, dd 08 april 1818;
“Antonius & Cornelia:, dd 06 juli 1820; 21 oktober 1820; 25 juni 1821; 03 april 1822; 25 april 1823; 30 oktober 1825; 17 december 1824; 08 augustus 1825; 09 maart 1826; 16 mei 1826; 02 december 1826; 04 september 1828; 12 mei 1829; 11 november 1829; 01 juli 1830 en 30 oktober 1830.
Overige bijzonderheden
Nr. 8 31-8-1819 Kofschip ,,FLORA,, 52 last
Transport makelaar 11-12-1818 : van de Heren Dieraxen ? te Amsterdam
Aan: Ruben Vogelsang te Dordrecht / voor f 3.780, -
Kapitein: Obbe P. Blom / vlag Amsterdam nr. 52/93 1e reis Monsterrol te Dordrecht nr.26, 4-9-1819 met 6 man naar Plymouth.
Niet door mij geverifieerde gegevens van Frank van Peperstraten te Lelystad.
Rotterdamsche Courant 25 januari 1817114
Amsterdam, 23 januari. Te Veere is binnengelopen het schip de WELVAART, kapt. O.P. Blom, van St. Martin (opm: St. Maarten) naar Dordrecht; hetzelve heeft den 18 januari de reis vervolgd, doch is de volgende dag door de loods bij Krammer aan de Kollina, niet ver van Ooltgensplaat, op een zeer gevaarlijke plaats aan de grond gezet, alwaar hij, bij gebrek van adsistentie, nog zat. De kaptein heeft toen een vaartuig aangenomen, met hetwelk hij hoopte die nagt in vlot water te komen; de steven en naden waren reeds ontzet en het schip lek; van de lading zout is een gedeelte over boord geworpen.
Rotterdamsche Courant 17 juli 1819114
Advertentie. Gerard Mauritz, Pieter van Volkom en Nicolaas van Meeteren Brouwer, makelaars binnen Dordrecht, als last hebbenden van hunne Principalen, zullen, ten overstaan van een daartoe bevoegd Beambte, op donderdag den 29 juli 1819, des morgens te elf uren, te Dordrecht, in het Venduhuis den Gouden Molen, op de Hooge Nieuwstraat, verkopen: een snelzeilend Brikschip, in het jaar 1818 in Amsterdam meer dan drie vierde vernieuwd, genaamd ELISABETH EN HESTER, gevoerd door kapitein O.P. Blom, lang over steven 88 voeten 4 duimen, wijd binnen zijn berghouten 24 voeten 2 duimen, hol op zijn uitwatering 13 voeten 6 duimen, alles Amsterdamse maat, met deszelfs rondhout, staand en lopende want, ankers, touwen, zeilen en verdere Scheepsgoederen; zo als hetzelve is liggende in de Kalkhaven, en aldaar daags voor en op de dag der verkoop voor een ieder te zien is. Nader onderrigting begerende, adressere men zich bij de gemelde makelaars.
Dordrechtsche Courant 25 december 1819114
Aan deze stad is gearriveerd het schip FLORA, kapt. O.P. Blom, van Liverpool, met zout en stukgoederen
Rotterdamsche Courant 21 april 1821114
Rotterdam, 20 april. Van Vlissingen meldt men …. ….Sedert den 15 zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de schepen de DRIE GEBROEDERS, L. Lorentzen, naar Noorwegen; CATHARINA MARIA, C.G. Krohs, naar Hamburg; IDUNA, P. Smith, en ERICHINE CATHARINE, H. Richelieu, naar de Oostzee; de HOOP, J. van der Lusdonck, en DIE HOFFNUNG, P.J. de Boer, naar Lissabon; THE ALBION, J. Hurst, naar Londen; HENRIETTE (opm: fregat HARRIET, thuishaven Antwerpen), M. Erichsen, naar Madera; THE EAGLE, T. Mix, naar New-York; de VROUW ALIDA, T.E. Bart, en ANTHONIUS EN CORNELIA, O.P. Blohm, naar Liverpool; LE LEVIER, J. Piebers, naar Rouaan; CAROLINA, N. Page, naar Salem, en JOHN AND EDWARD, S. Webb, naar New Orleans.
Rotterdamsche Courant 20 september 1821114
Rotterdam, 19 september. Den 17 arriveerden te Helvoetsluis de schepen HELENA, AURORA, J. Davids, van Libau (opm: Liepaja), en ANTHONIUS EN CORNELIA, O.P. Blom, van Drontheim, en zeilde FLORA, J.W. Berisford, naar Rochester; de wind W.N.W.
Den 18 arriveerden de HOFFNUNG, J.S. Hansen, van Kopenhagen; FLORA, J.W Berisford, terug uit zee.
Rotterdamsche Cournt 11 mei 1822114
Amsterdam, 9 mei. Door de Texelse loodsschipper P. Kuijper is, den 28 april, bij de Singels, in goede staat gepraaid, kapt. O.P. Blom, voerende het kofschip ANTONIUS EN CORNELIA, van Amsterdam naar Genua en Livorno, hebbende toen oostelijke wind; ook is door dezelfde, den 29 dito, bij Bevesier (opm: Beachy Head) een loods overgezet aan boord van het kofschip de DRIE GEBROEDERS, gevoerd door kapt. J. Sipkes, van Cette (opm: Sète) naar Amsterdam
Rotterdamsche Courant 31 januari 1824114
Amsterdam, 29 januari. Kapt. O.P. Blom, voerende het Nederlandse kofschip ANTONIUS EN CORNELIA, van Lissabon naar Marseille, meldt van Barcelona in dato den 13 januari, dat hij, den 4 december van Lissabon gezeild zijnde en tot den 17 dito met tegenwind en storm hebbende moeten worstelen, den 26 dito de Straat van Gibraltar passeerde en den 29 tot 4½ mijl van Marseille kwam, doch toen tegenwind kreeg met storm en daardoor 28 mijlen terug dreef. Vervolgens den 3 januari Marseille tot op 2½ mijl van het land wederom genaderd zijnde, werd hij door een zo vreselijke storm belopen, dat men geen zeil kon voeren. Des nachts waaide het een orkaan met hoge en draai-zeeën, waardoor het schip geweldig slingerde en werkte, van de zee gesmeten werd en onder dezelve bedekt scheen, hetgeen hem den 4 deed besluiten het gereefde topzeil te laten vastmaken, waardoor er een matroos over boord sloeg en, daar er geen mogelijkheid tot redding was, verdronk. Deze orkaan bleef vijf etmalen zonder tussenpozing voortwoeden, zodat de stouthartigste zeeman moest beven en het naar mensengedachten onmogelijk uit te houden was, bij al het werk het schip nochtans dicht bleef. Toen circa 50 mijlen van Marseille terug gedreven en ten tweede malen beneden en dan weder boven Barcelona gestormd zijnde, besloot hij, doordien het bovenschip veel geleden had, de gehele equipage afgemat was, de harde wind aanhield en steeds hangen bleef, om te Barcelona binnen te lopen, alwaar hij den 12 binnen kwam en dadelijk onder quarantaine gelegd werd. Na zich hersteld te hebben, zou hij zo spoedig doenlijk de reis naar Marseille vervolgen.
Dordrechtsche Courant 22 juli 1824114
Vlissingen, 17 juli. Den 14 dezer zijn van de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de GOEDE VERWACHTING, kapt. J.J. Schuring, met boomschors en meekrap; l’EMILIE (opm: pleit, Oostende), kapt. M. van der Kerkhoven, en de GOEDE HOOP, kapt. J.G. Boon, beide met boomschors, en alle drie naar Londen; de MERKURIUS, kapt. P. Smith (opm: brik MERCUUR, Antwerpen, J.F.P. Smit), naar Rio-Janeiro, MARIANNE PACKET, kapt. H. Ottes, naar Lissabon, en AIMABLE PAULINE, kapt. L.J. Luijtjes, naar Rio-Janeiro, alle drie met stukgoederen; de ZEEMEEUW, kapt. W. Plug, BELLE ALLIANCE, kapt. O.A. Wilman, en de VROUW JAANTJE, kapt. A.G. Jonkhoff, alle drie naar Londen, met boomschors; WILHELMINA MARIA, kapt. J.J. Peters, AURORA, kapt. S.J. Brouwer,de WINDLUST, kapt. J.R. Engelsman, en KLAZINA MARGARETHA, kapt. J.B. Schippers, alle vier naar Londen, met boomschors; ANTHONIUS en CORNELIA, kapt. O.P. Blom, op avontuur, met ballast…..
Rotterdamsche Courant 08 januari 1825114
Amsterdam, 6 januari. De kof ANTONIUS EN CORNELIA, kapt. O.P. Blom, van Amsterdam naar Gibraltar en Marseille, is in goede staat in het Nieuwe Diep gekomen.
Rotterdamsche Courant 15 januari 1825114
Amsterdam, 13 januari. Den 9 dezer lagen in het Nieuwe Diep de volgende schepen, welke gedeeltelijk sedert de maand september op gunstige wind wachtten, om naar zee te zeilen, ……, de ANTONIUS EN CORNELIA, kapt. O.P. Blom, naar Marseille; ….
Rotterdamsche CourantC 04 augustus 1825114
Amsterdam, 2 augustus. Kapt. O.P. Blom, voerende het schip ANTONIUS EN CORNELIA, van Marseille te Antwerpen gearriveerd, meldt vandaar van den 30 juli, dat hij in Het Kanaal met een menigte schepen gekruist heeft, waaronder een Bremer galjoot van Cette, hetwelk vijftien, een brik van Gibraltar, welke negen en een schip van St. Ubes, hetwelk zeven weken reis had; den 18 juli was door hem in goede staat gepraaid de kof deVROUW ANNA, kapt. J. Meijer, van Cette naar Amsterdam, aan welks boord alles wel was.
Dordrechtsche Courant 06 augustus 1825114
Vlissingen, 30 juli. ….Ook zijn, den 28 dezer voor Antwerpen bestemd op onze rede aangekomen: ANTHONIUS EN CORNELIA, kapt. O.P. Blom, van Marseille met stukgoederen; ECONOME, kapt. J.L. Duncan, van Port-Dundas met aluin; de ZWAAN, kapt. F.J. Seil (opm: schoener, kapt. Torgier Iversen Seel), van Triëst met stukgoederen; LES DEUX SOEURS, kapt. J.M. Verspeeke, van Havre de Grace met koffie.
Dordrechtsche Courant 10 september 1825114
Vlissingen, 4 september. Van den 31 augustus tot heden zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild: ANTONIUS CORNELIS, kapt. O.P. Blom, naar Bristol met boomschors; CONCORDIA, kapt. J.D. Zijlstra, naar Arbroath met….
Rotterdamsche Courant 03 november 1825114
Amsterdam, 1 november. Kapitein O.P. Blom, voerende het Nederlands kofschip ANTHONIUS EN CORNELIA, met zout en katoen beladen voor Amsterdam, meldt van Liverpool, in dato den 27 oktober, dat hij sedert den 18 dito door tegenwind aldaar werd teruggehouden. Enkele schepen, die het gewaagd hadden te vertrekken, waren met schade teruggekomen…..
Rotterdamsche Courant 03 juli 1828114
Amsterdam, 1 juli. …..Kapt. O.P. Blom, voerende het schip ANTHONIUS EN CORNELIA, van Harlingen naar de Oostzee, te Elzeneur aangekomen, heeft de 20e juni bij Schagen gepraaid het schip JAN EN JACOBUS, kapt. J.S. Okkes, van Pernau naar de Maas, aan welks boord alles wel was.
Rotterdamsche Courant 19 augustus 1828114
Rotterdam, 18 augustus. De 17e dezer, des namiddags arriveerden te Helvoetsluis DE JONGE DOCHTER REMPKE, kapt. J.J. Oltmans, van Libau; DE TWEE GEBROEDERS, kapt. C. Moller, van Riga. De 18e, des morgens, ANTHONIUS EN CORNELIA, kapt. O.P. Blom, van Riga. ….
Algemeen Handelsblad 03 september 1828114
Carga-lijsten….. Schiedam, 30 augustus. DE WELVAART, kapt. A.H. Dijkhuis en ANTHONIUS EN CORNELIA, kapt. O.P. Blom, van Riga.
Rotterdamsche Courant 03 januari 1829114
Amsterdam, 1 januari. Kapt. O.P. Blom, voerende het schip ANTONIUS EN CORNELIA, van Liverpool naar Amsterdam, meldt van Minehead van de 22e december, dat hij op de 19e dito, wegens tegenwind en storm, aldaar is binnengelopen. Het schip en de equipage waren in de beste staat.
Rotterdamsche Courant 22 januari 1829114
Amsterdam, 20 januari. Volgens brief van kapt. O.P. Blom, voerende het schip ANTONIUS EN CORNELIA, van Liverpool naar Amsterdam (laatst van Minehead), in dato 11e dezer, was hij toen met harde O.Z.O. wind zeilende op de hoogte van Goudstaart (opm: Start Point); het schip en de equipage waren in de beste staat.
Rotterdamsche Courant 03 februari 1829114
Amsterdam, 31 januari. Volgens brieven van de kapt. Marcussen, voerende het schip ALEXANDER, van Batavia en kapt. O.P. Blom, voerende het schip ANTONIUS EN CORNELIA, van Liverpool, beide naar Amsterdam bestemd, in dato 28edezer, kruisten zij toen in goeden staat op de hoogte van Egmond en hadden van daar loodsen aan boord gekregen.
Rotterdamsche Courant 10 december 1829114
Amsterdam, 8 december. ….Het schip ANTONIUS EN CORNELIA, kapt. O.P. Blom, van Amsterdam naar Suriname, is de 29e november in de Hoofden, af en aan de Vuren, in goede staat gepraaid door kapt. O.J. Woldringh, van Marennes te Vlissingen binnen.
Algemeen Handelsblad 13 maart 1830114
Te Suriname zijn gearriveerd: 9 januari, GUIANA, kapt. Popken en HOOP, kapt. Tennis, beide van Rotterdam; de 12e IPENRODE, kapt. Charlau en de 17e dito ANTHONIUS EN CORNELIA, kapt. Blom, beide van Amsterdam.
Algemeen Handelsblad 02 juni 1830114
Carga-lijsten. Amsterdam, 1 juni. ANTHONIUS EN CORNELIA, kapt. O.P. Blom, ….
Algemeen Handelsblad 28 oktober 1830114
Advertentie. In lading liggende schepen te Amsterdam.
Naar Nederlandse koloniën:
Suriname. Het tweedeks driemast galjootschip ANTHONIUS EN CORNELIA, kapt. O.P. Blom, van Amsterdam. Adres bij Hoyman en Schuurman…..
Algemeen Handelsblad 08 november 1830114
Advertentie. In lading liggende te Amsterdam naar Suriname: het tweedeks driemast galjootschip ANTHONIUS EN CORNELIA, kapt. O.P. Blom, van Amsterdam. Adres bij Hoyman en Schuurman. Sluit 8 november.
Rotterdamsche Courant 24 maart 1831114
Amsterdam, 22 maart. Volgens brief van Suriname, van den 10 februari, zou den 12 dito van daar vertrekken het schip SURINAME, kapt. W. Landzaat; in de loop van die zelfde maand het schip MERCURIUS, kapt. J.F.P. Smit en den 1 dezer het schip ANTONIUS EN CORNELIA, kapt. O.P. Blom, naar Amsterdam.
Algemeen Handelblad 31 mei 1831114
Het galjootschip ANTHONIUS EN CORNELIA, kapt. O.P. Blom, van Suriname naar Amsterdam, is den 29 mei bij Egmond gepraaid…..
Algemeen Handelsblad 02 juni 1831114
Texel, 30 mei. Binnengekomen: LADY HARVEY, kapt. March, van Hull; EMANUEL, kapt. Mochelbost, van Christiansand; CAROLINA, kapt. ?, van Noorwegen.
31 mei. ANTHONIUS EN CORNELIA, kapt. O.P. Blom, van Suriname; DE HERSTELLING, kapt. Z. Jans, van Londen; JOHANNA MARIA, kapt. Salvesen, van Drammen…..
Rotterdamsche Courant 02 juni 1831114
Amsterdam, 31 mei. Volgens brief van kapt. O.P. Blom, voerende het schip ANTONIUS EN CORNELIA, van Suriname naar Amsterdam, in dato 29 mei, was hij toen op de hoogte van Egmond in goede staat zeilende.
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a beat monsterrollen op naam van kapitein Jan S.Keijser op de:
“Anna Elisabeth”, dd 21 februari 1816 (Russische vlag) en 31 juli 1817;
“Triton”, dd 17 juli 1818.
Overige bijzonderheden
Rotterdamsche Courant 07 april 1818114
Advertentie. R. Hoyman, J.H. Gravenhorst, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, J.E. Lublink, F. der Kinderen en J. Boelen, makelaars, zullen, op maandag den 13 april 1818, ‘s avonds te 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Brikschip, genaamd ANNA ELIZABETH, gevoerd door kaptein J.S. Keyser, lang 79 voet, wijd 24 voet 2 duim, hol 12 voet 5 duim, alles Amsterdamse maat. Breder bij de inventaris. Berigt bij de makelaars en bij de Wed. P. Poolman Jurriaansz en Zoon.
Rotterdamsche Courant 03 oktober 1822114
Rotterdam, 2 oktober. Van Vlissingen meldt men …..
….van Anwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de VROUW WEBBINA (opm: VROUW WIBBINA), J.H. Kuiper, naar Bayonne; de ONDERNEMING, J.E. Kwakenburg, naar Bristol, en VESTA, J.S. Keijser, naar Marseille.
Datum vanaf: |
1819 |
Kapitein: |
Keyser, Jan S. |
Overige informatie: |
1819 - 1823 |
Familiegegevens en opleiding
Geboren te Nes op Ameland op 15 augustus 1796.
Overleden te Rotterdam op 08 maart 1879005.
Anne is de zoon van Andries Glazener en Tetje Hessels Schultetes. Vader Andries werd geboren te Nassau-Dietz in 1764 en is overleden te Nes op Ameland op 06 oktober 1838. Hij vestigde zich c.1788 op Ameland en was daar "leermeester der jeugd en ontvanger van de belastingen". Andries en Tetje kregen vijf zonen: Nicolaas, Hessel, Michiel, Anne en Jacob. Naast Anne werd ook Hessel koopvaardijkapitein. Anne en Hessel voeren beiden voor (o.a.?) de firma Suermondt te Rotterdam. Voorts werd broer Nicolaas gezagvoerder op de vaart naar Scandinavië terwijl ook Michiel heeft gevaren maar al snel de voorkeur gaf aan een baan aan de wal.
Informatie dd 09 juli 1999 van mevr. I.Glazener te Ede.
“In 1808 werd Andries Glazener benoemd als onderwijzer, hij volgde Enke Jcobs op. Deze Andries Glazener sprak gebrekkig Nederlands, dat is niet vreemd daar hij van Duitse afkomst was. Andries Glazener was naast schoolmeester tevens kastelein, politiebediende en kreeg later nog de functie van Rijksontvanger. Deze combinatie van functies maakte het Glazener mogelijk een woning te kopen. Hin beschikte namelijk in 1830 over een eigen woning die direct ten noorden van de dorpschool heeft gestaan. Een deel van deze woning, die gebouwd werd in 1736, bestaat nog (2001)en is eigendom van de fam. Schuurman.
Het artikel bevat een kaartje van het centrum van Nes met een aanduiding van de genoemde woning nr. 176. Later woonde kapitein Anne Glazener inwoning nr. 174 dat eerder behoorde aan de Vlaamsche doopsgezinden.
Uit “Pollepraet”nr. 34, juni 2001
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.Glazener was met vlagnummer R125 in de periode 1826 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. De ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken en het is derhalve mogelijk dat hij in één van de jaren uit de genoemde periode tot het College is toegetreden058.
A.Glazener was in 1843 afwisselende commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen vande Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein A.Glazener met vlagnummer R125 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van het fregat “Admiraal van Kinsbergen” 407 last voor E.Suermondt & Zonen & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt A.Glazener als gezagvoerder gedurende:
* 1826 t/m 1830 van de brik “Hendrika Elisabeth”, gebouwd in 1815, bouwlocatie niet vermeld, 160 ton o.m., varend voor Kuyper, van Dam & Smeer te Rotterdam;
* 1833 t/m 1835 van het 3/mschip “Maria Hillegonda”, gebouwd in 1809, bouwlocatie niet vermeld, 474 ton o.m., varend voor Suermondt & Co te Rotterdam; (Bouma geeft deze opgave voor een kapitein Glazener zonder initialen. Ik voeg hem op deze plaats omdat het past in de vaarperioden.)
* 1835 t/m 1838 op het 3/m schip “Kortenaar”, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 590 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam;
* 1852 op hetzelfde schip en dezelfde reder;
* 1853 t/m 1854 van het 3/m schip “Admiraal van Kinsbergen”, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 750 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam
Overige bijzonderheden
Net als broer Jacob voer Anne in 1815 bij zijn broer Hessel. Hij schreef toen een brief aan zijn ouders:
" Liverpool Den Februarij 1815
Waarde En Zeer Geliefde Vaader en Moeder
Hoepe dat gij deze wijnege letteren in een Staat van Gezontheid moegen ontvangen Wat mij aan gaat ik ben Goddank nog gezont hoope van uw henZelfde;
Wij leggen hier nog te wagten, bennen meest klaar om weg te gaan. Als het vrede worden wil met Amerika dan ganen wij daar heen, maar anders bennen wij uitgedestineerd na Amelia IJland, maar hoe het gaan zal dat kan ik UE nog niet schrijven.
Hessel wil mij nu onderstuurman maaken; ik weet niet of weet niet of Hessel ook schrijft of niet. Maar ik Zeg ook niet dat Wij Schrijven, weest maar niet ongerust wij zijn nog alle goed in order, meer niews weet ik niet te schrijven; Hier meede Breek ik af, Groete Mijne lieve Broeders Boevendien mijne lieve Vader en Moeder Blijve met achting uwe altoos Lifhebbende Zoon
Anne Andris Glazener
Kopie ontvangen van mevr.I.Glazener,Ede, 04 augustus 1999. Spelfouten laten staan.
Per zelfde datum schreef broer Jacob die op hetzelfde schip voer, een brief aan zijn ouders. Vandaar vermoedelijk de frekwent gebruikte wij-vorm.
Een monsterrol dd.10 april 1819 afkomstig uit Amsterdam11 betreft het brikschip Geertruida & Maria onder commando van Hessel Glazener (zie aldaar) . Als stuurman staat vermeld “Anne Glazener” (zie ook de opmerking over onderstuurman uit de brief hiervoor).
Het Archief van de Waterschout te Amsterdam 011 bevat één monsterrol op naam van “Anne Glasener” (elders in de rol geschreven als Glazener) . Het betreft het fregat “Den Kortenaar”, gedateerd 11 Junij 1836, boekhouder E.Suermont & Zoon te Rotterdam. Voorst is vermeld dat het schip zal “reizen naar Helvoet en Van Daar te Varen naar Batavia onder Nederlandse vlag”. De rol bevat de namen van een “Doctor”en vijf matrozen, dus totaal een equipage van 6 man.
Een equipage van kapitein plus zes man op een fregat voor een reis naar Batavia is onwaarschijnlijk weinig. Ik vermoed dat het schip in Hellevoetsluis (waar het immers eerst naar toe ging) de rest van de equipage heeft aangemonsterd. Het is te verwachten dat dit in een nieuwe of aanvullende monsterrol is vastgelegd (Rotterdam?).
Van Sluijs013 en Bouma025 geven de volgende informatie omtrent Anne Glazener:
* kapitein op de "Hendrika Elisabeth" (geen jaartal). Van Hellevoetsluis naar Smirna met levensmiddelen en ziekenkost naar de Levant.(Dit gegeven zou vermeld zijn in de memoires van de marineofficier C.J.Wolterbeek (NSM BII 307), maar ik heb dit niet in het manuscript terug kunnen vinden).
* kapitein op de "Kortenaer" van 1835-1839. Dit fregat werd op 08 augustus 1835 op de werf van St.Joris te Rotterdam te water gelaten. Scheepsbouwmeesters waren De Jong, Kortlandt en Anthony. Het schip mat 400 lasten resp. 750 ton o.m.. Boekhouders waren E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1857 verkocht aan C.Smit te Alblasserdam en herbenoemd als "Bijenkorf".
Jan Willem Retgers werd per 22 april 1825 vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als kajuitwachter geplaatst op de “Hendrika Elisabeth” onder gezag van kapitein A.Glazener voor een reis naar St.Jago de Cuba vertrekkend vanuit Rotterdam. Hij keerde op school terug op 26 november 1825004-532/1452
Mevr. Glazener uit Ede stuurde mij per brief dd 07 april 2000 een fotokopie van een portret van kapitein Anne Glazener. De foto zou omstreeks 1860/1865 genomen zijn.
In de Harlinger Courant van begin maart 1853 (geen datum op de fotokopie van de pagina) staat onder de rubriek GEPRAAIDE SCHEPEN het volgende096:
“Den 21sten Febr., op 29o31 WL., Admiraal van Kingsbergen, Glazener., v.Batavia n. Rotterdam.”
Rotterdamsche Courant 20 augustus 1822114
Rotterdam, 19 augustus. Den 16 arriveerden te Helvoetsluis MINERVA, C.C. Bos, van Oleron, en VRIENDSCHAP, H.J. Ketelaar, van Kadix, laatst van Vlieland.
Den 18 zeilden GEERTRUIDA MARIA, A. Glazenier, naar de Middellandsche Zee; de ZEEMEEUW, A. van Dijk, naar Gibraltar.
Den 19 zeilden de JONGE ELIZABETH, H.E. Hendriks, naar Smirna (opm: Izmir) en BETSEIJ, D. Cameron, naar Surinamen; de wind N.O.
Dordrechtsche Courant 21 januari 1823114
Hellevoetsluis, 18 januari. De brik die binnen de Goereese haven tegen de Zuidwal aan de grond gebracht is en daar nog ligt, is volgens rapport van de veerman van Dirksland vol water, beladen met krenten en rozijnen, en voert een Hollandse vlag; de naam is nog onbekend.
Den 19 dito. De brik gisteren gemeld is gevoerd door A. Glazener, GEERTRUIDA EN MARIA, van Cephalonica; van de lading is reeds een derde aan wal gebracht
Rotterdansche Courant 23 januari 1823114
Het schip GEERTRUIDA EN MARIA, kapt. Anne Glazener, van Cefalonia naar Rotterdam, is den 14 januari des avonds door een loodsboot uit zee binnen en, uit hoofde van het ijs Helvoet niet kunnende bereiken, onder de Goeree te anker gebracht, alwaar het de volgende ochtend door het in die nacht aangedreven ijs hoog op de wal gezet en het boord aan de stuurboordszijde ingedrukt werd, zo dat er zelfs enige inhouten door het ijs mede genomen werden en het schip geheel over zijde geworpen werd. De vaten krenten, te zwaar zijnde om over de modderige grond vervoerd te worden, heeft men gedeeltelijk moeten openbreken en in zakken bergen. 145 Zakken droge en 308 zakken natte krenten, tezamen de inhoud van een klein en 23 grote vaten uitmakende, waren den 17 gered, zo ook drie kleine en nog 20 vaten, die in hun geheel gebleven zijn, al hetwelk in een gebouw te Goeree geborgen zijn. Het schip lag met hoog tij gedeeltelijk tot op het dek onder water. (opm: de brik ging verloren,
Rotterdamsche Courant 08 maart 1823114
Advertentie. Nicolaus Montauban van Swijndregt, Hubertus Montauban van Swijndregt en Fredrik van Dam, makelaars te Rotterdam, als last hebbende van hunne meesters en geautoriseerd door de Rechtbank van Koophandel, zijn van mening, na gedane aangifte ingevolge de de wet, op dinsdag den 1 april 1823, des namiddags te vijf uren, in het logement genaamd Het Badhuis, in de Boompjes in het openbaar te veilen en verkopen: een partij scheepsgereedschappen, bestaande in ankers, touwen, zeilen, rondhout, enz, geborgen van het verongelukte brikschip de GEERTRUIDA EN MARIA, gevoerd door kapt. Anne Glazener, komende met stukgoederen van Cefalonia en op de slijken van Stellendam gestrand en verongelukt. Zullende voorschreven gereedschappen genummerd zijn liggende in twee pakhuizen op de Punt aan de Scheepmakershaven, alwaar dezelven den 29 maart en des morgens voor de veiling door een ieder zullen kunnen worden bezichtigd.
Amsterdamsche Courant 10 maart 1823114
Advertentie. G. Duuring, D.H. Joosten en J.J. Verhoeff, makelaars te Rotterdam, als daartoe geautoriseerd door mijnheer de president van de Rechtbank van Koophandel, zitting houdende binnen die stad, zullen, ten overstaan van de griffier van gemelde Rechtbank, na gedane aangifte, conform de wet, op vrijdag den 14 maart 1823, des voormiddag ten 11 ure, in het notarishuis, op de Geldersche Kaai, om contant geld, publiek verkopen het alhier aangebrachte geborgen gedeelte van 162/1 (opm: 162 hele) en 38/2 (opm: halve) boten (opm: mogelijk een verpakkingseenheid) krenten, geladen geweest in het van Cefalonia naar herwaarts bestemde, doch op de slijken voor Stellendam gestrande en verongelukte brikschip de GEERTRUIDA EN MARIA, gevoerd door schipper Anne Glazener, en dat bij kavelingen zoals dezelve zijn liggende in twee pakhuizen, op de Scheepmakershaven, Wijk A, no. 454. Nadere onderrichting bij bovengemelde makelaars.
Familiegegevens en opleiding
David Miercke werd op 02 augustus 1790 geboren te Jasenitz in Pruisen als zoon van David Miercke en Anna Catharina Brussow. Vóór 1825 vestigde hij zich te Rotterdam. Drie van zijn vier broers verdienden, net als David, hun brood op het water.
David huwde op 06 september te Rotterdam met Geeske Meeuw, een naaistertje, geboren op 17 april 1801 te Borkum in Hannover. Het echtpaar woonde aan de Groenendaal waar op 28 maart 1828 een dochtertje werd geboren. Het overleed na 2 maanden. Het echtpaar verhuisde naar de Wijnbrugstraat (Wijk A nr.431) waar op 12 januari 1832 een zoon werd geboren, die echter al na twee weken overleed. Het totaal aantal kinderen van het echtpaar is niet duidelijk, maar vermoedelijk heeft er maar één de volwassen leeftijd bereikt, te weten Catharina Miercke, overleden in 1891 aan de Binnenweg te Rotterdam.
David was in 1826 nog stuurman, maar in 1828 kreeg hij een aanstelling als gezagvoerder op de “Hendrika Elizabeth”. Hij werd in 1828 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart en kreeg vlagnummer 146. Met de “Hendrika Elizabeth” maakte hij diverse reizen naar Smirna. “Hij nam touwwerk (al of niet geteerd), paardelijnen en loodwit op de heenreis mee, en keerde terug met rozijnen en opium. Op de allereerste reis vervoerde hij levensmiddelen en ziekenkost bestemd voor de Levant-divisie. De enige uitzondering op zijn reizen met de “Hendrika Elizabeth” naar Smirna vormde een uitstapje naar New York, die David in 1835 beladen met meekrap, opium en lijnolie maakte.
In 1839 werd hij aangesteld op de bark “Beurs van Rotterdam’, gebouwd in 1838-39 op de werf “Het Land van Belofte” aan de Schiedamsedijk te Rotterdam. Hiermee maakte hij van oktober 1839 tot juli 1840 een reis naar Oost-Indië. Dit is zijn laatst bekende reis. Zijn verdiensten waren goed geweest want kort na terugkomst kocht hij twee woningen, gelegen aan de Hooge Schielandsche Zeedijk te Schoonderloo voor ƒ 2000,-. Hijzelf woonde in die tijd aaan de Bierhaven bop de hoek van de Oranjesteeg te Rotterdam en verhuisde later naar de Rotterdamsedijk te Delfshaven nr.62. Hij overleed op dit adres op 20 maart 1843. Zijn vrouw kreeg een uitkering van het Zeemanscollege, bv in 1847 en 1850 van ƒ 170,- resp ƒ150,-. Dit laatste bedrag werd in 1859 nog steeds aan haar uitbetaald005.
Deze samenvatting is ontleend aan Rimkus005, maar de lezer wordt aangeraden het origineel te lezen, waaronder een overzicht van de reizen met de gevoerde lading
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
David Miercke was met vlagnummer R146 van 1828 t/m 1843 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
D.Miercke was in 1838 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1849 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat bij de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf dat de weduwe D.Miercke een uitkering krijgt van f 170,- voor haar en haar kind. In de jaren 1851, 1855, 1858 en 1859 was de uitkering alleen voor haarzelf zijnde jaarlijks f 150
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt D.Miercke als gezagvoerder gedurende:
* 1831 t/m 1835 op de brik “Hendrika Elisabeth”, bouwjaar en -plaats en tonnage niet vermeld, varend voor Kuyper, van Dam & Smeer te Rotterdam.
Met dit schip maakte hij vele reizen naar Smirna waarbij hij als lading vervoerde: Touwwerk, rozijnen, loodwit, en vooral opium005.
Bouma025 vermeldt NIET het gezagvoerderschap op de:
* bark “Beurs van Rotterdam”, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 540 ton o.m. De vermelding van kapiteins van dat schip begint bij Bouma in 1841 onder kapitein W.C.Veenstra varend voor C.W.van Dam & Co te Rotterdam.
Miercke maakte met dit schip een reis in 1839/1840 naar Batavia vanuit Hellevoetsluis005.
Overige bijzonderheden
D.Miercke verzorgde per 01 oktober 1839 vanuit Hellevoetsluis met de “Beurs van Rotterdam” een troepentransport van 4 officieren en 110 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 12 januari 1840 na 103 dagen065.
Datum vanaf: |
1828 |
Kapitein: |
Miercke, David |
Overige informatie: |
1828 – 1836 |
Familiegegevens en opleiding
Arie Riedijk werd gedoopt te Vlaardingen 0- 03 augustus 1788 als zoon van Arie Claasz Riedijk en trijntje Stolk
Hij trouwde te Vlaardingen op 11 juni 1814 met Ariaantje van Noort, gedoopt te Vlaardingen op 05 augustus 1792 als dochter van Wouter van Noort en Ariaentje Heubink.
Arie overleed te Vlaardingen op 12 mei 1876.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.Riedijk was met vlagnummer R65 in de periode 1828 t/m 1859 en met vlagnummer R454 in de periode 1859-1876 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
A.Riedijk was in 1874 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1839 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld: “Gratificatiën van een honderd guldens zijn in het afgeloopen jaar verleend, 1e. aan Kapitein A.Riedijk, No 65, ter gemoetkoming in de schade bij het berooven van zijn schip geleden; … “ 058.
In de Jaarverslagen 1855, 1858 en 1859 van het College staat vermeld dat hij in die jaren een uitkering van f 200,- heeft gekregen vanwege ouderdom en/of behoeftigheid058.
In het Jaarverslag 1874 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de “rustend gezagvoerder A.Riedijk voor zijne uitkeering afstand (heeft) gedaan”058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein A.Riedijk met vlagnummer R65 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 sch.hoeker “Twee Gebroeders” 69 last C.W. van Dam & Co te Rotterdam
* 1855 geen schip vermeld
In de Jaarverslagen 1858, 1859, 1862 t/m 1867, 1874 van de Maatschappij staat kapitein A.Riedijk met vlagnummer R454 in de ledenlijsten als gezagvoerder maar zonder vermelding van schip en boekhouder058.
Bouma025 vermeldt A.Riedijk als gezagvoerder gedurende:
* 1831 t/m 1834 van de hoeker “Vrouw Maria”, gebouwd in 1830, bouwplaats niet vermeld, 247 ton o.m., varend voor Betz & Co te Vlaardingen;
* 1836 t/m 1838 van de brik “Hendrika Elisabeth”, gebouwd in 1815, bouwlocatie niet vermeld, 160 ton o.m., varend voor Kuyper, van Dam & Smeer te Rotterdam. Het schip werd in 1838 bij Smyrna door zeerovers leeggehaald en tot zinken gebracht;
* 1840 t/m 1847 van de hoeker “Twee Gebroeders”, gebouwd in 1828, bouwplaats niet vermeld, 135 ton o.m., varend voor C.W. van Dam te Rotterdam. Het schip voer in 1848 voor v/d Heuvel te Vlaardingen en was herdoopt in “Animo”;
* 1874 van de 2/msch “Colibri” ex St.Jacques, gebouwd in 1849 te Calais, 42 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1874 verkocht als kolenhulk.
niet zeker of deze opgave hier thuishoort. Wellicht bij A.Riedijk met nummer R454?
Overige bijzonderheden
“In de maand Junij des jaars 1814 bevond ik (i.c. Gerrit Metzon) mij met mijn onderhebbend buisschip DE TWEE GEBROEDERS, … in de haven van Kadix. Nevens mij waren destijds daar onder anderen de Nederlandsche kapiteins ANDRIES RIJK en ARIJ RIEDIJK, de eerste voerende het kofschip de Vigilantie, de andere het kofschip de Vrije Zee.”
Op p.179 van het verslag omtrent de slavenperiode vermeldt kapitein Metzon op 5 augustus 1816 dat hij “met kapt. A.Riedijk naar zijne woning (ging) om afscheid van hem te nemen en vond alles in beweging met inpakken en wegdragen”
Na het bombardement van Algiers door o.a. de Engelsen werden de slaven aan boord genomen voor de thuisreis:
“Wij namen een dankbaar en hartelijk afscheid van den admiraal en vertrokken naar DE DAGENRAAD, alwaar wij door den commandant met dezelfde genegenheid als tevoren door den vice-admiraal ontvangen en behandeld werden. Den volgende dag (i.c. 30 augustus 1816), toen de kapt RIJK en RIEDIJK met hunne manschappen insgelijks aan boord van dit fregat aankwamen, werd ons schippers en stuurlieden een verblijf in de konstapelskamer aangewezen en onze matroozen werden onder het andere scheepsvolk geplaatst.”
Na terugkomst in Nederland arriveerden o.a. de kapiteins Metzon en Riedijk in Enkhuizen.: “… kapt. RIEDIJK met zijn zoon en schoonzoon, … namen hun intrek in het logement de Toren, waar zij niet alleen van een behoorlijke slaapplaats, maar ook rijkelijk van eten en drinken voorzien werden, zonder dat de eigenaar daarvoor bij hun vertrek eenige betaling wilde ontvangen.”
Uit deze opmerking maak ik op dat ook het schip van kapitein Riedijk in 1814, na het uitzeilen van Cadiz, is buitgemaakt door de Algerijnse zeerovers.
Uit: “DAGVERHAAL VAN MIJNE LOTGEVALLEN gedurende eene gevangenis en slavernij van twee jaren en zeven maanden te Algiers” hetgeen is gepubliceerd in Memoria 1 “Tussen zeerovers en christenslaven” door Dr. G. van Alphen & Mr. H.Hardenberg, H.E.Stenfert Kroese’s Uitgevers-Mij N.V. Leiden, 1950, 195 pp. (Nederlands Scheepvaartmuseum 2729. Cat.nr.Mi 84-291 K IIa). Dagverhaal door kapitein Gerrit Metzon.
Niet zeker of deze vermelding op deze Arij Riedijk slaat.
Rotterdamsche Courant 17 juni 1815
Van Lissabon wordt in dato van 26 mei laatstleden gemeld, dat kaptein Hendrik Das, de 21e tevoren uit de Taag uitgezeild, de volgende dag door een Algerijns fregat ontmoet werd, hetwelk daadlijk op hem afkwam, doch dat hij door het snel zeilen ontkwam; dan naauwlijks uit het gezicht van hetzelve zijnde, bevond hij zich op zijde van een andere rover, met een stijve noorden wind: dezelve schoot daadlijk met handgeweer, zodat de kogels door de zeilen vlogen, zonder dat echter de equipagie gekwetst werd; kaptein Das wendde daarop naar land, en sneller zeilende dan het roofschip, geraakte hij vooruit, wanneer er verscheidene kanonschoten op hem gelost werden, die echter niet raakten; de wind was zo hevig, dat de beide schepen bijna onder water doorzeilden, en nabij het land gekomen zijnde, liet het roofschip af en kaptein Das kwam weder behouden in de Taag, alwaar de schepen reeds gewaarschuwd waren. Onder anderen lagen nog binnen de kapteins Verschoor, Van Rijn, Helm, L. Das, C. van Gelderen, Furrtman, K.J. de Grooth en H. Siegers. Kaptein A. Riedijk was de 20e vertrokken; men hoopte dat hij het gevaar zoude ontkomen zijn. Volgens rapporten hadden de Algerijnen een Kof en een Pink genomen, de eerste onderstelde men van Amsterdam te komen; kaptein Smit van Rotterdam was behouden gearriveerd.
Rotterdamsche Courant 17 augustus 1815
Amsterdam, 15 augustus. Door een Algerijns fregat is genomen en de 3e juni te Algiers opgebracht het schip DE VRYE ZEE, kapt. Riedijk, van Lissabon naar de Oostzee.
Rotterdamsche Courant 01 oktober 1822114
Rotterdam, 30 september. Den 28 dezer arriveerden te Den Briel de VERWACHTING, H. Gerdes, van Libau, en de ANNA CATHARINA, F.J. Vonk, van Rouaan naar Dantzig (opm: Gdansk), als bijlegger.
Den 29 zeilde de HOOP, A. Riedijk, naar Bilbao.
Rotterdamsche Courant 05 november 1822114
Rotterdam, 4 november. Den 3 dezer arriveerden te Den Briel de VROUW MARGARETHA, A. de Zeeuw, en de HOOP, A. Riedijk, van Bilbao; de HOOP, E.G. Jonker, van Cardiff; de laatste als bijlegger, naar Amsterdam, door lekkagie, heeft in het Kanaal op de Singels (opm: ondiepten in de inham bij Winchelsea, westelijk van Dungeness) gestoten en een anker, touw en zeilen verloren; dezelve zal trachten naar Rotterdam op te zeilen, om te repareren, geladen met ijzer; de wind W.
Datum vanaf: |
1836 |
Kapitein: |
Riedijk, Arij |
Overige informatie: |
1836 – 1838 |
|