|
Rotterdam, 22 juli. In de Amsterdamsche Courant leest men het volgende: Uit een goede bron vernemen wij, dat het schip WILMINA, kapt. S.J. Vosman, met een lading stukgoederen naar Pillau (opm: Baltiysk) bestemd, aldaar op 19 dezer, als Engelse prijs, door de Engelse oorlogsstoomfregat ARCHER is binnengebracht. Op 4 mijlen afstands werd de WILMINA aangehouden, en de lading aan een onderzoek, deels in het ruim, deels op dek, onderworpen. Drie man moesten aan boord van de Engelse stoomboot overgaan, van wier bemanning daarentegen vier koppen op de WILMINA werden geplaatst, die de kapitein en zijn jongen aan boord behield. De grond tot deze inbeslagneming zou zijn, dat de lading deels uit kettingen bestond, onder vele andere en geheel verschillende doeleinden, ook bruikbaar voor de dienst der kavalerie. Deze kettingen waren uit de Rijnprovinciën afkomstig en als zodanig, volgens gewoonte, door de regering verzegeld. De Engelse oorlogsboot had de WILMINA in open zee opgewacht, dewijl de zo even medegedeelde bijzonderheid aangaande de lading aan (opm: admiraal) Sir Charles Napier bekend was geworden. Een Engelse adelborst zei, dat er, naar men meende, bovendien 4 kisten met geweren aan boord moesten zijn, welk vermoeden echter geen de minste grond heeft. De WILMINA heeft de Nederlandse vlag behouden, waaruit sommigen menen te kunnen afleiden, dat men, ondanks de medegedeelde handelwijze, het schip echter niet als legale prijs zou beschouwen. (opm: zie NRC 080854, 240854 en 300854)
|