|
Helder, 10 januari. Na het woeden der hevige stormen van de gepasseerde nacht vernam men hier hedenmorgen, omstreeks 5 uur, het stranden van een schoener- of kofschip in de nabijheid van het Falga. Velen spoedden zich naar de plaats des onheils, om zo mogelijk hulp te bieden. Inmiddels trachtte men, niettegenstaande de duisternis en de hevige branding der zee, de reddingsboot behoorlijk bemand in zee te brengen. Met de uiterste inspanningen mocht men daarin slagen, doch alle moeite, die men aanwendde om het in gevaar zijnde schip te bereiken, was, uit hoofde het holle der zee, vergeefs; ontzettend was het noodgeroep der equipage bij het steeds toenemende gevaar. In dit dreigend ogenblik neemt Corn. Dito, een bootsgezel, het schier ongelooflijke, maar niet minder manmoedig besluit, om, na zich een lijn om het lichaam te hebben gebonden, waarvan men het andere einde aan land hield, te beproeven het schip al zwemmende te bereiken. Huiverend zag men hem zich te water begeven, en ten spel aan de woedende golven, die zich als steile rotsen verhieven, werd hij tot twee malen toe door stortzeeën teruggeslagen, maar door menslievendheid geprikkeld, grijpt hij telkens nieuwen moed en heeft eindelijk het geluk het schip, het doel zijner opoffering, te bereiken. Nu in gemeenschap met het land zijnde, trachtte men de reddingboot op de door hem meegevoerde lijn uit te halen, waarin men aanvankelijk scheen te zullen slagen; doch dicht bij het schip genaderd zijnde brak de lijn door de woede eener zee, waarop de boot vol water geraakte en met de bemanning op het strand werd geslagen. Bedoelde boot hierdoor voor het ogenblik onbruikbaar geworden zijnde, besloot C. Dito een stuk hout met eene lijn naar land te doen drijven, ten einde daarmede zware lijnen uit te halen, waar langs men de equipage door de branding heen zou kunnen redden. Dit plan, hoe hachelijk anders, gelukte volkomen, en verkleumd en verstijfd als zij waren, van koude en water, kwam de equipage met C. Dito behouden aan wal. Met blijdschap en dankbaarheid werd hij begroet, en, zo iemand, hem vooral komt eene beloning toe, geëvenredigd aan zijn manmoedig en menslievend gedrag. Later vernam men, dat het kofschip is genaamd GEZINA JANTINA, kapt. H. Rosema (opm: GEZIENA JANTINA, bouwjaar 1848; kapt. Hindrik Rozema, zie ook NRC 120152), van Rouaan met koolzaad naar Amsterdam. De lading is beschadigd en zal mogelijk gedeeltelijk geborgen worden; het schip zal weg zijn.
|