Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.F.C.Börger was met vlagnummer R276 in de periode 1850 t/m 1861 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
J.F.C.Börger voer als gezagvoerder voor de Schiedamse katholieke reder J.H.van Gent. Hij had de Stella Maris “in de beste orde via Boston naar Java en retour gevoerd, maar was wegens overmatig vloeken door van Gent ontslagen”.
Hij was in 1855 aangesteld als gezagvoerder van De Groot Roelants & Co’s schip Charles.039.
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.F.C.Börger als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
- 1851 van de brik “Stella Maris” 163 last varend voor J.H.van Gent te Schiedam
- 1855, 1858, 1859 van de bark “Jacob” 312 last varend voor A.F. Ebeling & Co te Rotterdam
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
J.F.C.Borger Jacob 29 augustus 1859 22 juni 1861
Bouma025 vermeldt J.F.C.Börger als kapitein gedurende:
- 1850 t/m 1852 opde brik “Stella Maris”, gebouwd in 1850 te Schiedam, 307 ton o.m., varend voor J.H. van Gent te Schiedam;
- 1854 op het 3/m schip “Charles”, gebouwd in 1853 te Rotterdam, 600 ton o.m., varend voor J.Roelants & Co te Rotterdam;
- 1855 t/m 1861 op de bark “Jacob”, gebouwd in 1855 te Rotterdam, 593 lton o.m., varend voor A.F.Ebeling & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Matthias Josephus Witsch werd geboren te Erpel op 17 januari 1812.
Hij was getrouwd met Anna Höfer, geboren te Oensbach op 12 mei 1820 en overleden op 19 april 1882.118
Matthias overleed in 1853003. Bij zijn overlijden werd als woonplaats Rotterdam opgegeven.118
NRC 11 september 1853 Advertentie.
Heden overleed, na voorzien te zijn van de HH. Sacramenten der R.C. kerk in de ouderdom van 41 jaren mijn geliefde echtgenoot Matthias Josephus Witsch, in leven gezagvoerder van het Nederlandse barkschip HEILIGE LIDUINA, mij nalatende drie kinderen, te jong om hun verlies te beseffen.
Rotterdam, 8 september 1853 N.A. Witsch, geb. Höfer
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
M.J.Witsch uit Rotterdam werd met vlagnummer 703 per 05 november 1844 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Als zijn schip wordt genoemd de “Gerardina”. Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving waren Witsch 32 resp. 24 jaar. Ingeschreven staan 2 zonen: Otto Joseph (31 januari 1847) en Nicolaas Mattheus (28 april 1848), en 1 dochter: Maria Anna Elisa (1850)002a.
In de Algemene Vergaderingen van 29 oktober/05 november 1844 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgesteld/aangenomen Matthias Josephus Witsch, oud 32 jaar, voerend de bark “Gerardina”, varend voor Bonke & Co te Rotterdam, op voordracht van kapitein B.J.Martens.023.
Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds per 17 september 1850.003.
M.J.Witsch was met vlagnummer R146 in de periode 1844 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 september 1853 gaat het Bestuur accoord met een onderstand aan de weduwe van kapitein M.J.Witsch voor haar en 3 kinderen ingaande 01 november 1853.042
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop staat de mededeling dat per 01 november 1853 aan de weduwe van kapitein M.J.Witsch een uitkering is toegekend voor haar en 3 kinderen.023
In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein M.J.Witsch een uitkering heeft gekregen van f 225,60 voor haar drie kinderen incl. schoolgeld. In 1858 en 1859 waren deze uitkeringen f 229,48 resp. f 226,14058.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
703 1844-1851 bark Gerardina Bonke & Co te Rotterdam
1852 brik Stella Maris J.H.van Gendt te Schiedam
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein M.J.Witsch met vlagnummer R146 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van de bark “Gerardina” 119 last varend voor Bonke & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt M.J.Witsch als gezagvoerder gedurende:
* 1845 t/m 1852 van de bark “Gerardina” ex Adelaar, gebouwd in 1835 te Kinderdijk, 220 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam. Het schip voer in 1853 voor reeder J.C.Offers te Rotterdam en was herdoopt in “Mappa”;
* 1853 op de brik “Stella Maris”, gebouwd in 1850 te Schiedam, 307 ton o.m., varend voor J.H. van Gent te Schiedam.
De “Heilige Luduina, genoemd in de bovenstaande overlijdensadvertentie wordt niet vermeld in Bouma.
Overige bijzonderheden
Naam Schip:
|
HEILIGE LIDUINA
|
Type:
|
Bark, tweedeks
|
Jaar:
|
1851, 24 okt. de kiel gelegd / 19 juli 1853 te water gelaten
|
Tonnage:
|
463 / 246 lasten
|
Bouwer:
|
Werf "De Lely", G. Lindeman. Schiedam
|
Rederij:
|
J. H. van Gent, Schiedam
|
Materiaal :
|
Hout, gekoperd en kopervast
|
Bron: http://www.zeemansleed.nl/pages/schepen/g-h-i/heilige-liduina.php
Een schegbeeld van de “Heilige Liduina” is opgenomen in de collectie van het museum Prins Hendrik te Rotterdam
De Schiedamse reder en jeneverstoker Van Gent noemde in de 19e eeuw als goed katholiek zijn schepen naar Rooms-Katholieke heiligen.
Het houten schegbeeld (foto) komt van het schip de Liduina, vernoemd naar de Schiedamse heilige Liduina. Dit is één van de schepen waarmee de Schiedamse jenever de wereld over werd gebracht. Van het schip is niets meer over, maar het schegbeeld van Liduina is opgenomen in de collectie van het Maritiem Museum in Rotterdam.
http://www.rijnmond.nl/programmas/middag-aan-de-maas/berichten/18-10-2011/vergeten-verhalen-een-schegbeeld-van-de-heilige-l
Eigendom Museum Terschelling maar in bruikleen aan het Jenevermuseum te Schiedam
Zeetijdingen 07 mei 1855.
Antwerpen 6 mei 1855. Op het tot vertrek gereed liggende schip "H. LIDUINA", kapt. P. Lommerse (voor Kapt. Matthias Josephus Witsch), vond een vechtpartij plaats tussen enkele Italiaansche Landverhuizers, de eerste stuurman en een matroos. Hierbij werd één der Landverhuizers zwaar verwond en overleed later in het Gasthuis. De eerste stuurman en de matroos zijn in verzekerde bewaring genomen. 1858. Uit de hand verkocht naar rederij J. D. Meyer Jzn. Schiedam. !867. Te Batavia uit de hand verkocht.
NRC 07 mei 1855114
Rotterdam, 6 mei. Nopens de oorzaak van de medegedeelde vechtpartij aan boord van het te Antwerpen tot vertrek gereed liggende schip H. LIDUINA, zijn wij in staat mede te delen, dat deze te zoeken is in een misverstand bij de uitdeling der levensmiddelen aan de zich aan boord bevindende Italiaanse landverhuizers, welk misverstand voornamelijk is toe te schrijven aan de omstandigheid dat de Italianen in hun taal zich niet verstaanbaar genoeg voor het scheepsvolk konden uitdrukken. Enige Italianen wilden toen de kajuit binnentreden. De eerste stuurman trachtte hun zulks te beletten, waarop een matroos, onbekend met de oorzaak van het geschil, toesnelde en terstond tot dadelijkheden overging. Alsnu ontstond een worsteling tussen de Italianen en de stuurman en de matroos, welke laatste aan een der landverhuizers met een mes in de buik en op het aangezicht wonden toebracht, aan de gevolgen waarvan deze in het gasthuis te Antwerpen is overleden. Men voegt er bij, dat nog een andere Italiaan gewond is, terwijl ook de aanvallers wonden hebben bekomen.
De gezagvoerder van de H. LIDUINA was op het ogenblik, dat dit voorviel, afwezig, daar hij zijn rekeningen met de cargadoors afsloot; anders zou dit betreurenswaardig voorval waarschijnlijk geen plaats gehad hebben, daar te meer deze Italiaanse landverhuizers over het algemeen geschikte lieden zijn. De eerste stuurman en de matroos zijn in verzekerde bewaring genomen en aan boord van de bodem bereids door andere personen vervangen.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.P.Hueser was met vlagnummer R96 in de periode 1853 t/m 1859 effectief lid van het Roitterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen 1855 en 1858 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein A.P.Hueser met vlagnummer R96 als gezagvoerder in de ledenlijsten maar zonder vermelding van schip en boekhouder058.
Bouma025 vermeldt J.P.Hueser als gezagvoerder gedurende:
* 1854 opde brik “Stella Maris”, gebouwd in 1850 te Schiedam, 307 ton o.m., varend voor J.H. van Gent te Schiedam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.Leeflang was met vlagnummer 415 lid van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” in de periode 1855-1863.058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1863 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt opgegeven dat hij in dat jaar is “vermist of verongelukt”058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van het de Maatschappij tot Nut der Zeevaart te Rotterdam staat kapitein A.Leeflang met vlagnummer R415 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855, 1858, 1859, 1862 van de brik “Stella Maris” 162 last varend voor J.H. van Gent te Schiedam
Bouma025 vermeldt A.Leeflang als gezagvoerder gedurende:
* 1852 t/m 1854 op de bark “Heilige Vincentius van Paolo”, de kiel gelegd op 08 februari 1850 en te water gelopen op 29 maart 1851 op de werf De Lelie onder scheepsbouwmeester G.Lindeman te Schiedam, 429 ton o.m., varend voor J.H.van Gent te Schiedam;
* 1855 t/m 1863op de brik “Stella Maris”, gebouwd in 1850 te Schiedam, 307 ton o.m., varend voor J.H. van Gent te Schiedam.
Overige bijzonderheden
Dutch barque "H. Vincentius van Paulo”, arrived at Albany on 17 November 1852, having left London 100 days before its arrival (i.e. approximately 9 August 1852). Master = ?A. Locflay/Lea Flang. Tonnage = 500. Cargo = coals. 105
NRC 30 maart 1851
Schiedam, 29 maart. Heden is van de werf De Lelie van de scheepsbouwmeester C. Lindeman te water gelaten het barkschip H. VINCENTIUS VAN PAULO, kapt. A. Leeflang, groot 222 gemeten lasten. Onmiddellijk daarna is de kiel gelegd van een brikschip, genaamd H. WILLEBRORDUS, beide schepen bestemd voor de grote vaart, varende onder directie van de heer J.H. van Gent.-114
NRC 07 mei 1851
Advertentie. Te Schiedam ligt in lading naar Batavia het nieuw gebouwde, gekoperde en kopervaste barkschip H. VINCENTIUS VAN PAULO, kapitein A. Leeflang, om tegen de 17de dezer maand te vertrekken, hebbende uitmuntende inrichtingen voor passagiers. Adres ten kantore van de heer J.H. van Gent, en de cargadoors A. Prins en Co.114
Provinciale Groninger Courant 20 januari 1863114
Shang Hai 12 nov. Het schip STELLA MARIS, kapitein Dijkman qq, voor wijlen kapitein Leeflang, van Hong Kong alhier aangekomen, heeft de verschansingen verloren, schoon dek en meer andere schade bekomen, hebbende op 13 october op de hoogte van Formosa een hevige cycloon doorstaan, met een der stortzeeën die het schip overkreeg, werden de kapitein en drie matrozen over boord geslagen, met dat gevolg dat de kapitein en een man verdronken, terwijl de beide anderen zich gered hebben, door de grote ra te grijpen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.A.Dijkman als gezagvoerder gedurende:
* 1863 op de brik “Stella Maris”, gebouwd in 1850 te Schiedam, 307 ton o.m., varend voor J.H. van Gent te Schiedam. Het schip is in 1863 verongelukt in China.
Overige bijzonderheden
Provinciale Groninger Courant 20 januari 1863114
Shang Hai 12 nov. Het schip STELLA MARIS, kapitein Dijkman qq, voor wijlen kapitein Leeflang, van Hong Kong alhier aangekomen, heeft de verschansingen verloren, schoon dek en meer andere schade bekomen, hebbende op 13 october op de hoogte van Formosa een hevige cycloon doorstaan, met een der stortzeeën die het schip overkreeg, werden de kapitein en drie matrozen over boord geslagen, met dat gevolg dat de kapitein en een man verdronken, terwijl de beide anderen zich gered hebben, door de grote ra te grijpen
|