1918-10-17: |
Op 1 oktober 1918 vertrok de vrachtlogger ‘Scandinavië I’ uit Gothenburg. Geladen met ijzer en papier ging het schip van 123 ton met zes bemanningsleden op weg naar de thuishaven Rotterdam. Met het oog op de constructie was het ijzer voornamelijk achterop het schip geladen, vlakbij het stuurhuis. Tijdens de reis was het kompas onbetrouwbaar. Bij slecht weer, waar men regelmatig mee te kampen had, was het ‘wild’. Tijdens een opkomende noordwesterstorm scheurde het zeil en brak de gaffel, zodat het stormzeil moest worden gehesen. Omdat er geen hemellichten verkenning was moest men grotendeels ‘op geluk varen’. Op 17 oktober dacht men het Haakslichtschip te ronden en dus Texel gepasseerd te zijn en koers richting IJmuiden te zetten. Toen de lucht wat optrok, zag de stuurman een licht, dat hij voor de vuurtoren van IJmuiden hield: op koers dus. Achteraf bleek dit waarschijnlijk de vuurtoren van Nieuwe Diep te zijn geweest. Toen de stuurman zijn vergissing bemerkte, waarschuwde hij de schipper, maar toen die aan dek kwam raakte het schip de grond al. De logger sloeg over de eerste zandbank en strandde 100 meter ten zuiden van Paal 13. Pas de volgende morgen werd aan boord duidelijk dat men op Texel was gestrand. Het schip lag veilig hoog op het strand. De vrachtboot maakte geen water en werd, nadat de lading uit het schip was gelost, vlotgetrokken en naar Den Helder gesleept. Na 17 oktober 1918 vlotgebracht bij Texel. De Raad voor de Scheepvaart kwam tot de conclusie dat het niet verstandig was geweest om vlakbij het kompas ijzer te laden. Zoals iedereen hoort te weten, verliest een kompas de richtkracht in de buurt van ijzer.
|