Inloggen
NIJVERHEID - ID 17194


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1823-07-19 / 1830-10-28 | Reden uitgevlagd: Afscheiding Zuidelijke Nederlanden K.B. 28.10.1830

Identification Data

Bouwjaar: 1816
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Brik
Masten: Two masts
Material Hull: Wood, oak, sheathed with copper
Construction Data

Scheepsbouwer: America
Werfnummer:
Delivery Date: 1816-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 190.00 tons (oude meting)
 
Configuration Changes

Datum 00-00-1840
Type: Rebuilt
Omschrijving: Volgens de heer Delporte is de brik in 1840 ‘herbouwd’.

Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1823
Datum agenda: 1823-07-19
Register nr: 18230160
Scheepsnaam: NIJVERHEID
Type: Brik
Lasten: 0
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Bogaert, C.
Plaats: Brugge
Kapitein op moment van verzoek: Coellinck, D
Opmerkingen: Eerste of nieuwe zeebrief
nr. ZB 878
92 ton of last

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1816-00-00 BOCCA TIGRIS
Manager: J. & Th. Perkins, Boston, Boston (Mass.), America
Eigenaar: J. & Th. Perkins, Boston, Boston (Mass.), America
Shareholder:
Homeport / Flag: Boston (Mass.) / America

Date/Name Ship 1820-04-00 NIJVERHEID
Manager: C. Bogaert, Bruges (Brugge), Netherlands
Eigenaar: C. Bogaert, Bruges (Brugge), Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Bruges (Brugge) / Netherlands

Date/Name Ship 1830-10-28 NIJVERHEID
Manager: C. Bogaert, Bruges (Brugge), Belgium
Eigenaar: C. Bogaert, Bruges (Brugge), Belgium
Shareholder:
Homeport / Flag: Bruges (Brugge) / Belgium

Date/Name Ship 1841-00-00 NIJVERHEID
Manager: H. Jonckheere, Bruges (Brugge), Belgium
Eigenaar: H. Jonckheere, Bruges (Brugge), Belgium
Shareholder:
Homeport / Flag: Bruges (Brugge) / Belgium

Ship Events Data

1820-03-00: Stranded
Begin maart 1820 strandde de BOCCA TIGRIS, kapt. F.W. Comerford, nabij Blankenberg.
1845-07-28: Damaged
Op 28 juli 1845 is de NIJVERHEID, kapt. P.A. Lievens, lek Dover binnengelopen.
1854-03-19: Damaged
Op 19 maart 1854 is de NIJVERHEID, kapt. P.A. Lievens, lek Falmouth binnengelopen.
1857-11-10: Damaged
Op 10 november 1857 is de NIJVERHEID, kapt. P.A. Lievens, lek te Scilly binnengelopen.
1859-11-01: Final Fate: Stranded

Op 1 november 1859 is de NIJVERHEID, kapt. J.F. Meseure, nabij Shields gestrand.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Jan Jacob Reinhardt werd geboren ca. 1796 te Eefde als zoon van Jan Jacob Reinhardt en Magdalena Dorenhaagen.

Vanwege de ondertekening van de overlijdensadvertentie is hij wellicht ongetrouwd gebleven.

Jan Jacob overleed op 27 mei 1846 te Eefde/Lochem als koopvaardijkapitein. Ook in deze akte werd geen relatie genoemd.

Algemeen Handelsblad 03 juni 1846

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.J.Reinhardt (adres Meyer op de Martelaarsgracht) werd met vlagnummer 351 per 17 april 1832 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van C.Koert. Zijn schip was de "Sara en Maria". Toegevoegd is "overleden in 1845"002.

Op de Algemene Vergaderingen van 10/17 april 1832 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd tot effectief lid voorgesteld/benoemd Jan Jacob Reinhardt, oud 36 jaar, voerende het fregat Twee Cornelissen, wonende op de Nieuwedijk ten huize van J.D.Meyes, op voordracht van kapitein C.Koert. Er is geen vlagnummer genoemd023.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 maart 1845 vraagt J.J.Reinhardt om een uitkering. In de Vergadering dd 24 april 1845 wordt hem een uitkering voor 12 maanden toegekend, ingaande 01 mei 1845.042

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van 21 april 1846 wordt een continuering van onderstand voor 12 maanden toegekend aan J.J.Reinhardt.023 Dit is in tegenspraak met de opmerking over overlijden in 1845.

 

De schepen van de kapitein

lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer      periode           type                    naam van het schip                             boekhouder/reder

       351          1832-1833          fregat                 Twee Cornelissen                                Gebr.Hartsen

                             1834               geen vermelding van schip en boekhouder

                             1835               bark                   Sara en Maria                                       Gebr.Hartsen

     239               1836               bark                   Sara en Maria                                       idem

                          1837-1840          bark                   Sara en Maria                                       P.Hartsen

                          1841-1844          bark                   Sara en Maria                                       Jonkh.P.Hartsen

                             1845               geen vermelding van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt J.J.Reinhardt als gezagvoerder gedurende:

*   1833 t/m 1834 op het 3/m schip “Twee Cornelissen”, gebouwd in 1832 te Amsterdam, 600 ton o.m., varend voor Gebr. Hartsen te Amsterdam;

*   1836 t/m 1845 van de bark “Sara & Maria”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 374 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

"De Drie Gebroeders" uitzeilend van Nieuwe Diep op weg naar Batavia057:

06 oktober 1839        "... hadden 4 hollandsche bij ons met ons uitgezeild zijnde ... kaptijn Reinhart bark Sara Maria ...".

De bark "Sara & Maria" onder gezag van Jan Jacob Reinhard en met 19 manschappen dateerde de monsterrol op 07 augustus 1838 met bestemming Batavia. De boekhouders waren de gebr. Hartsen011.

"De Drie Gebroeders" op de rede van Batavia057:

01 januari 1839        "Alhier lagen ter reede de navolgende Nederlandse Schepen als volgens .. kaptijn Reinhard…”.

 

In een typoscript van de heer P.C.J. Martens te Den Haag dd oktober 2011 staan de volgende bijzonderheden betreffende Broder Paul Martens 1812-1881.

Leydsche Courant 01 aprilt 1836

“Volgens een brief van Kapt. B.P. Martens voerende het schip ‘de Eensgezindheid’ van Amsterdam naar Batavia in dato 2 februari was hij toen in goede staat zeilende op 1o56’ Z.breedte, 19o Z’.W.lengte.

Voorts meldt Kapt. Martens dat hij op den 25 januari op 0o56’ N.breedte gezien heeft een groote Hollandse bark, zo hij meende het schip Catharina Johanna, Kapt. J.E. Schneebeke, van Amsterdam naar Batavia alsook den ….dito eene kleinen Hollandse bark, zijnde zo hij meende, het schip Sara Maria, Kapt. J.J. Reinhardt, mede van Amsterdam naar Batavia.”

 

Javasche Courant 11 juni 1833114

Uit berichten van St. Helena, lopende van de 1e januari tot de 18e maart j.l. blijkt, dat aldaar waren aangeweest de onderstaande Nederlandse schepen:

De 23. januari het schip ANTHONY, kapt. H. Bruhn, van Canton naar Rotterdam.

De 26. januari het schip GEZUSTERS, kapt. J. Ingerman, van Batavia naar Amsterdam.

De 27. januari het schip TWEE CORNELISSEN, kapt. J. Reinhardt, van Batavia naar Amsterdam, en het schip WILLEM, kapt. A. Plug, van Batavia naar Rotterdam.

De 28. januari het schip ASIA, kapt. J. Boot, van Batavia naar Middelburg.

De 30. januari het schip VASCO DA GAMA, kapt. P. de Boer, van Batavia naar Rotterdam.

De 16. februari het schip DORTENAAR, kapt. P. Kraaij, van Batavia naar Dordrecht.

De 28. februari het schip MARCO BOZZARIS, kapt. J.G. Adriaan, van Batavia naar Amsterdam.

De DORTENAAR en de MARCO BOZZARIS waren ten gevolge van orders uit Engeland onder embargo gelegd. Kapt. P.Kraaij van de DORTENAAR was ten gevolge van een val van zijn paard op de 23 februari, 11 dagen later overleden

 

 

REINHOLD, FRANS PHOEBUS

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

F.P.Reinhold werd met vlagnummer 366 per 17 januari 1837 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van J.G.Veening. Zijn schip was de Betsy en Sara. Toegevoegd is "overleden002.

In de Algemene Vergaderingen van 10/17 januari 1837 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd tot effectief lid voorgedragen/benoemd Frans Phoebus Reinhold, oud 30 jaar, voerend de “Betsy & Sara”, wonende op de Leliegracht bij de Heerengracht te Amsterdam, op voordracht van kapitein J.G.Veening023.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 oktober 1839 staan enkele verzoeken om een ondersteuning door bemanningsleden van de “Betsy en Clara” onder kapitein F.P.Reinhold wegens schipbreuk. Er worden een maand gage toegekend.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 12 november 1839 van Zeemanshoop staat de mededeling dat er één maand gage is toegekend aan enkele bemanningsleden vanwege de schipbreuk van de“Betsy en Sara” onder “wijlen kaptn F.P.Reinhold, later wijlen kaptn B.Blaupot.”023.

 

De schepen van de kapitein

lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer   periode               type                    naam van het schip                             boekhouder/reder

       366          1837-1838          fregat                 Betsy en Sara                                                   Trakranen & Co

 

Bouma025 vermeldt F.P.Reinhold als gezagvoerder gedurende:

*   1838 op het 3/m schip “Betsy & Sara”, gebouwd in 1837 te Amsterdam, 840 ton o.m., varend voor Trakranen & Co te Amsterdam. Als opvolger in 1839 noemt Bouma een kapitein Blaauwpot (zonder initialen).

     Het schip zou in 1842 verongelukt zijn in de baai van Algor (Z.Afrika). Deze melding dd. 1842 zou betekenen dat het schip in 1838 niet is vergaan.

 

Overige bijzonderheden

F.P.Reinhold verzorgde per 20 september 1837 vanuit Nieuwediep met de “Betsy en Sara” een troepentransport van 3 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 02 januari 1838 na 104 dagen. Onderweg is 1 officier overleden065.

 

Bossenbroek065 vermeldt op p.46 het dagboek van de Duitser E.Selberg, die in 1837 met de “Betsy en Sara” naar Indië voer: “In zijn reisverslag beklaagde hij zich over het gebrek aan waardering van de kant van zijn patiënten, dit ondanks zijn ‘vriendelijk voorkomend gedrag’. Rond de evenaar bezorgde de daar niet ongebruikelijke windstilte en bijbehorende extreme hitte hem bovendien handenvol werk: ‘Gedurig waren bij de matrozen en soldaten aderlatingen noodig’.065.

 

Zeepost 04 juli 1839 – 433

Het schip BETSEY EN SARA kapt. B. Blaauwpot voor wijlen F.P. Reinholdt, van Soerabaya naar Amsterdam, is volgens brief van de Kaap de Goede Hoop van de 9e mei, bewesten Bushman’s River verongelukt. De kapitein en 17 man der equipage zijn daarbij verdronken (opm: zie ook ZP 050739).

 

 

Datum vanaf: 1826
Kapitein: Reinhardt, Jan Jacob

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

T.J.Coellink/Coellinck was met vlagnummer 23 in de periode 1819-1826 lid van het Antwerpse zeemanscollege “Tot Nut der Zeevaerd”108.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Geen

 

Overige bijzonderheden

Rotterdamsche Courant 10 juli 1821114

Amsterdam, 7 juli. De schepen TRITON, kapt. Th.J. Coelinck, van Brugge, en THÉRÈSE, kapt. Busch, van Nieuwpoort naar de Zwarte Zee, zijn den 12 mei te Malta binnengelopen.

 

 

 

Datum vanaf: 1827
Kapitein: Coellink/Coellinck, T.J.

Familiegegevens en opleiding

*ca.1778 Eiland Föhr

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.Rickmers was met vlagnummer 91 in de periode 1828-1830 lid van het Antwerpse zeemanscollege “Tot Nut der Zeevaerd108.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.Rickmers als gezagvoerder gedurende:

*   1821 t/m 1823 op het 3/m schip de “Zeeuw” ex Robert & Emma, gebouwd in 1817 te Swinemünde, 470 ton o.m., varend voor v/d Broeke, Luteyn & Schouten te Middelburg.

 

Overige bijzonderheden

Van Sluijs013 vermeldt dat de “Zeeuw” ex Robert & Emma bewapend was met 14 kanonnen. Het schip mat 250 last/254 Roggelasten. Het werd gekocht in 1816 voor ƒ 45.000,- In het NSM zou een aquarel zijn van J.H.Reijgers uit c. 1817 (A1751-1). Het schip is uitgezeild op 07 december 1821 onder kapitein J.Rickmers naar Batavia. “Moedige redding door de Stuurman Jan Frederik Schutte en 4 matrozen in de Asd.Cour. van 22 Juni 1822”.

 

Uit de Amsterdamsche Courant dd 22 juni 1822

      MIDDELBURG, den 19den Junij. De volgende edelmoedige redding, door vijf brave zeelieden met levensgevaar verrigt, vedient voorzeker eene openbare en omstandige vermelding:

      schip  de Zeeuw van hier naar Suriname bestemd, zeilde den 7den December des vorigen jaars van onze reede naar zee; hetzelve had in het kanaal met vreeselijke stormen te worstelen, en bevond zich gedurig in het uiterste gevaar . Op vrijdag den 22sten December, circa zes mijlen Z.Z.O. van Lezard, Kampte men nog steeds met de aanhoudende stormen, zware buijen en hooge zee, zijnde de wind N.W., toen men eene brik in het gezigt kreeg, in den grootsten nood verkeerende, en welker groote mast was over boord geslagen; naderhand bleek dit schip te zijn de brik Phalima, komende van Londen en bestemd naar St.Thomas. Kapitein Rickmers, voerende het schip  de Zeeuw, beval op hetzelve aan te houden, waardoor men ontdekte dat er zich nog manschappen op bevonden, die noodseinen deden. De kapitein wilde, uit hoofde van het gevaar, niemand bevelen, maar vroeg of er waren, die moeds genoeg hadden om zich, ter redding dier ongelukkigen, te wagen. Hierop boden zich vrijwillig aan de onder-stuurman Jan Federik Schutters en vier matrozen, met name  Frans Stavanger, Andries Silling, Pieter Steijard  Rikkert Ades, (zijnde de onder-stuurman van deze stad, en de matroos Steijaard van Aardenburg;  R.Ades is op de reis overleden). Deze personen hadden moed en menschlievendheid genoeg om dit waagstuk te beproeven, en alles aan boord werd met deelneming bezield, zelfs de soldaten, welke op het schip waren, beijverden zich om de boot buiten boord te helpen werken. Met ijzing zag men de vijf genoemde personen zich in dezelve begeven en oogenblijkkelijk zich verwijderen; het was meermalen als of zij in den afgrond van het woedend element werden nedergestort.

      Met Gods hulp en inspanning van alle hunne krachten bereikten zij de bijna wrak geworden brik: dan, er was geen kans om aan boord te komen, zonder in gevaar te zijn van door de hooge zeeën tegen dezelve verbrijzeld te worden. Onder het beproeven der stoutste wendingen moest men het oogenblik afwachten, dat de op de brik zijnde manschap zich aan een touw konden nederlaten, om zoo in de boot te worden opgevangen of uit de bruischende golven waarin gerukt te worden. Op deze wijs gelukte ook de redding van de aldaar zich nog aan boord bevindende personen, zijnde twee Engelschen, tot de equipage behoord hebbende, en twee Hollanders. Een gedeelte der equipagie was te voren door een Amerikaansch schip gered en de overigen door een zware stortzee, waarbij alles van het dek werd afgeslagen en ook de mast brak, omgekomen. De twee Hollanders behoorde tot de equipagie van het schip Dijkzigt, naar Batavia bestemd; zij hadden, met de onder-stuurman en nog twee matrozen, eene dergelijke redding naar de brik beproefd, doch deze moedige leden hadden het ongeluk gehad, dat hunne boot tegen het schip was aan stukken geslagen, waardoor drie van hen waren verdronken, zijnde het aan de twee genoemde personen als door een wonder gelukt, zich op de brik te redden en nu met de twee Engelschen behouden te worden.

      Het was niet zonder moeite, dat men de boot het schip de Zeeuw weder bereikte; om half tien ure des morgens vertrokken de genoemde manschappen van boord, en, na het uitstaan van oogenschijnlijk doodsgevaar, kwamen allen, hoewel uitgeput van krachten, twee uren daarna, behouden weder te rug, om de gelukwenschingen wegens het volbrengen van deze edele daad, van den kapitein en hunne verdere togtgenooten welmeenend te ontvangen.”

 

Brik ‘FLORA’, kapitein Jacob Rickmers. Op 9 juli van Antwerpen naar Valparaiso, alwaar 14 oktober aangekomen, hetgeen 96 dagen zou zijn. Valparaiso geeft echter 80 dagen op, hetgeen extreem snel zou zijn**** In 1832 in Antwerpen terug uit Triëst. Een ronding O-W en waarschijnlijk ook een W-O.

De ‘Flora’ heeft later onder Belgische vlag nog drie reizen naar de westkust gemaakt.

**** De kortst genoteerde tijd van een klein houten Nederlands schip, zoals tot 1860 gebruikelijk, was – voor deze inventarisatie begon – 84 dagen. Voor de grote stalen schepen van het eind van de eeuw, was 83 dagen van de Lizard tot Valparaiso het gemiddelde. 100a.

commentaar van André Delporte op bovenstaand overzicht van Hazelhoff per e-mail dd. 03 mei 2006

FLORA Het schip van Cateaux werd inderdaad gebouwd te Antwerpen in 1829 en de reizen rond de wereld zijn wel te vinden in de kranten; voorbeeld: 25.8.1834: chargé pur Valparaiso, Chili et Pérou; cést dèjá pour la 3o fois le même voyage!!!”(journal de Flandres). Zijn kapitein was Rickmers tot in 1837.

De verwarring komt met een FLORA van Montobio, te Gent, een brik van 128t gebouwd in 1812, werf onbekend. Maar ik heb het niet voor 1828 en weet niet zeker dat Uw aantekeningen van 1821 relevant zijn voor dit schip; misschien wel. Tussen 1828 en 1833 was zijn kapitein J.D.Christen en ik vond bv in het journal du Commerce dÁnvers: 5/4/1832 sorti dÓstende, Christen, à l’aventure sur lest…

 

Opmerking van André Delporte in een e-mail van 29 april 2006:

FLORA. brik van 200t gebouwd in Antwerpen in 1829 voor Cateaux. Te water gelaten op 12/11/1829 en de gezagvoerder werd Jacob Rickmers

24-11-1830-: quitte Lima pour Batavia où arrive le 03-04-1831

21-04-1831: quitte Batavia pour Soerabaja où arrive le 03-05

15-05-1831: quitte Soerabaja pour Canton.

23-05-1832: arrivè de Trieste avec raisins et sumak (Jl. du Commerce d’Anvers)

27-10-1832: dèpart pour 1o voyage de circum-navigation susidié par l’Etat

03-05-1834: chargè pour Valparaiso, Chili et Pérou; cést déjà pour la 3o fois le meme voyage !!! (journal des Flandres)

29-08-1834/23-11-1835: voyage de circum-navigation – recit de Partoes.

26-11-1835: rentré de son troisième tour de monde

1836:            4o voyage

 

Ontleend aan:

“Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.121

p.48-49: “Een brik onder twee vlaggen 1830-1835. Flora”.”

De rederij van de “Flora” was Cateaux-Wattel te Antwerpen en de kapitein Jacob Rickmers uit Föhr. Het schip vertrok op 09 juli 1830 vanuit Antwerpen. Aankomst te Valparaiso op 14 oktober en op 5 november naar Callao. Het schip kwam op 23 mei 1823 terug in Antwerpen.

 

Rotterdamsche Courant 11 december 1821114

Rotterdam, 10 december. Van Middelburg wordt van den 7 dezer gemeld: heden zijn naar zee gezeild de schepen de ZEEUW, J. Rickmers, naar Suriname, en de KOLONIST, F.F. Ferber, naar Demerarij, beiden van deze stad.

 

Rotterdamsche Couran 15 deceember 1821114

Rotterdam, 14 december. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 11 december:

Het Nederlands schip (opm: fregat) DE ZEEUW, J. Rickmers, van Middelburg naar Surinamen, is in de nacht van den 9 december op Goodwin Sands geraakt, doch des morgens, met assistentie van een boot van Deal, zonder schade, er af gebragt, en heeft deszelfs reis vervolgd; hetzelve had twee ligte ankers en touwen verloren.

Het schip VIGILANTIA, Segers, van Lissabon naar Antwerpen, is den 7 dezer te Cowes binnengelopen, doch den 9 dezer weder vertrokken; ook is die dag aldaar gearriveerd het schip INDUSTRIJ, Spaanderman, van Dordrecht naar Brest.

 

Rotterdamsche Courant 20 juni 1822114

Rotterdam, 19 juni. Den 14 juni is te Middelburg van Surinamen gearriveerd het schip de ZEEUW, kapt. Jacob Rickmers.

 

Rotterdamsche Courant 25 juni 1822114

Rotterdam, 24 juni. Den 22 december 1821 hebben de onderstuurman Jan Fredrik Schullers en vier matrozen, met name Frans Stavanger, Andries Silling, Pieter Stokard en Rikkert Ades, behorende tot de equipagie van het schip de ZEEUW, kapitein Rickmers, van Middelburg naar Surinamen bestemd, en destijds circa 6 mijlen Z.Z.O. van Lezard zeilende, te midden van aanhoudende stormen, zware buijen en hoge zee, met levensgevaar twee Engelsen en twee Hollanders gered, die zich bevonden op de brik PHALIMA, komende van Londen en gedestineerd naar St. Thomas, welke in gevaar was van te vergaan, zijnde de grote mast reeds over boord geslagen; de Engelsen behoorden tot de equipagie van dat schip, doch de Hollanders tot die van het schip DIJKZIGT, van Rotterdam naar Batavia, welke met vijf man een dergelijke poging tot redding gedaan hadden, maar wier boot tegen het schip aan stukken geslagen was, waardoor drie hunner verdronken waren en het aan gemelde twee personen als door een wonder gelukt was, om zich op de brik te redden. Ten einde insgelijks niet tegen het schip verbrijzeld te worden, moesten de manschappen van de ZEEUW, die zich allen vrijwillig tot beproeving van dit waagstuk hadden aangeboden, onder het doen der stoutste wendingen, het ogenblik afwachten, dat de op de brik zijnde personen zich aan een touw konden nederlaten, om zo in de boot te worden opgevangen of uit de bruisende golven daarin te worden gehaald, op welke wijze zij dan ook het geluk hadden, van alle de manschappen te redden en vervolgens, na twee uren in ogenschijnlijk doodsgevaar verkeerd te hebben en uitgeput van krachten, behouden op hun schip terug kwamen.

 

 

Datum vanaf: 1829
Kapitein: Rickmers, J(Acob)

Monsterrollen

Opgemaakt Amsterdam
Datum: 1826-03-08
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: NEIVERHEID
Schipper: Reinhard, Jan J
Scheepstype: brik
Grootte:

Bekijk alle monsterrollen
Algemene informatie

 

1816

De BOCCA TIGRIS is in 1816 in Boston Mass, Verenigde Staten, gebouwd door Sprague & James. Dit was het eerste schip dat op deze werf werd getimmerd, welke was gesitueerd in Medford/Boston aan de voet van wat nu bekend is als Foster’s Court ter hoogte van Riverside Avenue.
Opdrachtgever tot de bouw was mogelijk Joseph Lee, die het schip snel moet hebben doorverkocht aan J. & Th. Perkins & Co in Boston, Mass. die de brik hebben uitgebracht. Perkins zou bij deze werf nog meer schepen laten bouwen.
Nadat tijdens de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783) drie Engeland getrouwe leden van de familie Perkins vanuit de Verenigde Staten naar Engeland waren uitgeweken maakten zij fortuin in de handel in Afrikaanse slaven naar West-Indië. In het brievenboek van de firma J. & Th. Perkins & Co bevindt zich een brief uit 1792, met instructies aan de kapitein van het schip WILLING QUAKER, onderweg naar de Afrikaanse kust om slaven te halen, met de (vertaalde) inhoud:

Zie er op toe dat zij jong en gezond zijn, zonder gebreken aan hun ledematen, gebit en ogen, en zo weinig mogelijk vrouwen. Grote aandacht dient te worden geschonken dat zij goed worden gevoed en gebruikt en schoon en droog worden gehouden. Want wanneer zij eenmaal worden ontmoedigd sterven ze als schapen. Zorg dat ze door niemand worden geslagen om wat voor reden ook, houd de mannelijke slaven permanent in de ijzers en sluit de roosters bij het vallen van de avond…. Zet koers naar Suriname en ontdoe je daar van je vrouwelijke slaven. Wanneer je 50 dollar per stuk kunt maken mag je allen van de hand doen.’
Hun handelsmodel bestond dankzij slaven uit goedkope arbeid op de Amerikaanse katoenplantages, om vervolgens de in Engeland gemaakte katoentjes in India te dumpen. Door een slavenopstand in Santo Domingo in 1792 verloor een van de broers weliswaar zijn plantage en handel, maar daarover werd waarschijnlijk niet lang getreurd. Dankzij de handel op India, waar katoen werd ‘geruild’ tegen opium, was men in contact gekomen met de handel vanuit India naar China. Perkins was in 1790 met partners deze zeer profijtelijke handel begonnen. Echter niet vanuit India, waar de Engelsen het monopolie hadden, maar vanuit Izmir in Turkije, waar George Perkins zich vestigde.


Uit het brievenboek van J. & Th. Perkins:
Onze BOCCA TIGRIS is 14 november 1816 in Livorno aangekomen uit Turkije, met een deellading van 40.000 pond opium, en 18 november weer vertrokken met 250.000 lb kwikzilver (opm: kwik, dat uit Oostenrijk afkomstig was, van welke handel Baring Bros het monopolie bezat; de bestemming van beide partijen was ongetwijfeld China). De BOCCA TIGRIS moet enkele reizen met opium hebben gemaakt tot de brik in maart 1820 tussen Blankenberge en Oostende strandde en naar Brugge werd verkocht.
In datzelfde brievenboek staat op 16 januari 1817 dat men was gewaarschuwd dat de Chinezen een bevelschrift hadden uitgevaardigd tegen het bezit van opium en dat de verkrijging gevaarlijk was. In Izmir was de waarde op dat ogenblik $ 2,66 per Engels pond, terwijl in Canton (nu Guangzou) $ 5,43 werd genoteerd.
Perkins handel bleef groeien. Van januari 1824 tot juli 1825 verscheepten ze 177.837 pond. In 1829 rapporteerden ze dat de lading van de BANSHAW $ 570.00 - 600.000 waard was, waarbij ze een winst verwachtten van $ 150.000 – 250.000.

1820


PLDA 080220
Falmouth, 4 februari. Aangekomen BOCCA TIGRIS, Comerfort, van Canton in 106 dagen.
(opm: zie RC 110320)
GVB 080320
Brugge, 3 maart. Van Blankenberge hebben wij bericht dat gisteren omstreeks drie uren na den middag beoosten de stad, op strand gesmeten en gestrand is de Amerikaanse brik BOCCA TIGRIS, kapitein Frederic Comerford van Boston, den 29 uit Havre gezeild en naar Hellevoetsluis bestemd, geladen met thee, nankins enz. Den kapitein en de equipage ten getale van 14 mannen zijn te Blankenberge aan land gekomen.
RC 110320
Amsterdam, 9 maart. Volgens nadere berigten uit Ostende is de tussen die haven en Blankenberg gestrande brik genaamd BOCCA TIGRIS, kapt. F.W. Comerford, van Kanton (opm: Guangzhou) naar Rotterdam, laatst van Havre; de equipagie was op een man na te Blankenberg aan land gekomen; van de lading was nog zeer weinig nat en zwaar beschadigd geborgen; het schip zou met het grootste gedeelte der lading weg zijn.(opm: het schip, gebouwd in de Verenigde Staten in 1819, werd nog in maart 1820 aangekocht door Ch. Bogaert, Brugge, die het wrak borg om in Brugge te laten herstellen; in juli 1823 ging de brik onder Nederlandse vlag als NIJVERHEID met kapt. Dominicus Coellinck weer naar zee).
GVB 150320
VERKOOP IN BLANKENBERGHE
Makelaar J.G. du Jardin, te Brugge, zal op verzoek van de heer J. du Jardin, gerechtelijk verkopen voor rekening en op naam van hen die het aangaat, door tussenkomst van de deurwaarder C. van Windekens, in Hotel Belle Vue te Blankenberghe, donderdag 16 maart 1820 om 10 uur in de morgen, het hol van de Amerikaanse brik BOCCA TIGRIS van 220 ton laadvermogen, de 2e dezer gestrand op de kust van Blankenberghe, gedubbeld en koper genageld, gevoerd door kapitein F.W. Comersford, evenals haar trossen, waarvan twee nieuw, watervaten, tuigage, zeilen, kanonnen, twee sloepen, enz.
Den 20 maart, zelfde plaats en uur, zal worden begonnen zoals hieronder met de verkoop van de geborgen lading van genoemd schip, bestaande uit
Ongeveer 25.000 stuks nankin.
Ongeveer 15.000 idem, groot.
Ongeveer 150 kisten Souchong thee.
Ongeveer 10 idem Oostindische inkt.
Ongeveer 1570 pakketten galanga wortelen.
Ongeveer 14 kisten bevattende gelakte handelswaar.
Ongeveer 500 ounce muskus (opm: elk circa 28 gram, geurstof voor de bereiding van parfum)
Alles min of meer beschadigd.
De catalogus met de te verkopen goederen zal drie dagen voor de verkoop worden afgegeven door de heer J. du Jardin.
PLDA 060420
Gisteren arriveerde een postbestelling uit Nederland. Volgens Nederlandse kranten tot 2 april werden in Brugge nog steeds juridische stappen ondernomen tegen zekere inwoners van Blankenberge en andere plaatsen wegens het stelen, vinden, kopen of verkopen van goederen, in het bijzonder van een grote partij nankings (opm: Chinese katoenen stof van vale of rossig gele kleur) die deel uitmaakt van de lading van de Amerikaanse brik BOCCA TIGRIS die onlangs op hun kust is gestrand. Het wrak is voor 4.430 Nederlandse guldens verkocht.
GVB 080520
Brugge. Den 5 dezer ten 9 uren ‘s avonds, is het rechtsgeding, in den rechtbank van eersten aanleg, wegens het wegnemen, kopen en verkopen van nankin uit het gestrande schip de BOCCA TIGRIS, gewezen; twintig beschuldigden zijn tot een jaar en acht tot een maand opsluiting veroordeeld; de overige dertien zijn vrijgesproken.


1823

Op 19 juli 1823 werden de eerste zeebrief en een Turkse Pas verstrekt voor de NIJVERHEID, aangevraagd door C. Bogaert, Brugge, voor D. Coellinck als kapitein.

OHC 111123
Amsterdam, 8 november. Ter reede van Oostende is gearriveerd kapt. Coellinck (opm: brik NIJVERHEID), van Theodosia en Konstantinopel (opm: Krim resp. Istanboel), laatst van Sira.

1824

RC 240224
Advertentie. In lading in de Kom te Brugge voor Konstantinopolis (opm: Istanbul), Smirna (opm: Izmir), enz. het mooi Nederlands brikschip (opm: thuishaven Brugge) de NIJVERHEID, kapt. D. Coellinck. Dit schip, inhoudende 240 vat, gedubbeld in koper, is uitmuntend door zijn sterkte en schoonheid zijner constructie, en andermaal door zijn onovertreffende zeiling. In gereedheid om onder zeil te gaan van 25 tot 30 maart toekomende. Men zal er koopmanschappen en passagiers aanvaarden.
Zich te adresseren bij Mr. C. Bogaert, proprietaris (opm: eigenaar) van het gemelde schip.

Op 25 februari 1824 werd een Turkse Pas verstrekt voor de NIJVERHEID, voor een reis naar de Zwarte Zee, aangevraagd door C. Bogaert, Brugge, voor Dominicus Coelinck als kapitein. Het schip was buitenslands gebouwd en bestemd naar de Zwarte Zee.

GVB 080924
Brugge, 8 september. Gisteren is alhier binnen gekomen de Nederlandse brik NYVERHEYD, kapt. Coellinck, van Smyrna, met verscheyde goederen, aan Charles Bogaert, 190 tonnen.
GVB 220924
Advertentie. Te koop binnen Brugge, de onderstaande koopmanschappen, nieuwelings aangekomen van Smirna, met het Nederlands brik-schip NIJVERHEID, als:
100 okshoofden (grote vaten) Turkse Korinten.
200 tonnen rode rozijnen (gezeid Carabournou)
100 kistjes, idem, allerfijnste.
Ene partij Turkse tapijten.
75 osse huiden.
Een vat zeer oude Chijpersche wijn.
Zich t’adresseren ten huize van d’heer Charles Bogaert, in de witte Leertouwerstraat, no. 41.

1825

In 1825 moeten voor kapt. J.J. Reinhardt van de NIJVERHEID een zeebrief en Turkse Pas zijn afgegeven in verband met een rondreis naar Egypte, maar deze zijn niet gevonden.

1826

RC 110226
Amsterdam, 9 februari. Scheepvaartberichten:
Kapitein J.J. Reinhart, voerende de brik DE NIJVERHEID, thuis behorende te Brugge, van Alexandria in Egypte, de welke, na een reis van 58 dagen, den 1 dezer te Oostende binnengekomen en den 2 in Texel gearriveerd is, heeft den 16 januari, op de hoogte van Gibraltar, gepraaid de brik LA VIERGE MARIE, kapitein Joseph de Meire, van Messina naar Antwerpen.

Op 1 maart 1826 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de NIJVERHEID, aangevraagd door C. Bogaert, Brugge, voor J.J. Reinhardt als kapitein.

1827

Op 8 januari 1827 werd een Turkse Pas aangevraagd voor de NIJVERHEID door C. Bogaert, Brugge, voor T. Coellinck als kapitein. Deze werd in advies gehouden, schip thans in Middellandse Zee; nader bijzonderheden vragen. Deze Turkse Pas was waarschijnlijk noodzakelijk geworden omdat de reis naar / in de Middellandse Zee door een tussenreis zal zijn verlengd. Hierdoor werd langer risico op kapers gelopen, waarvoor dus premie moest worden betaald.
Nadat aan de formaliteiten was voldaan, werd op 20 januari de Turkse Pas door de Solliciteur in Brussel verstrekt.

1828

RC 301228
Rotterdam, 29 december. Te Antwerpen is gearriveerd de NIJVERHEID, kapt. J.G.M. Meyer, van Smyrna.

1829

Op 5 februari 1829 werd de Turkse Pas van de NIJVERHEID, kapt. T. Coellinck, door de gouverneur van de provincie West-Vlaanderen, naar Den Haag geretourneerd waarna deze op 12 februari werd geroyeerd.
Op 30 juli 1829 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de NIJVERHEID, aangevraagd door C. Bogaert, Brugge, voor J. Rickmers als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse Pas verstrekt. De bestemming was de Middellandse Zee.
RC 011029
Rotterdam, 30 september. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild DE STAD ANTWERPEN, kapt. E. van der Zweep en VASCO DA GAMA, kapt. C. Brandaris, naar Batavia met troepen; ANTWERPEN, kapt. H.C. Schultz, naar Arnede; DE NIJVERHEID (opm: brik, thuishaven Brugge), kapt. J. Rickmers, naar Nice; DE ATLAS, kapt. J. Jurgenson, naar St. Jago; ZELFSTANDIGHEDEN. kapt. J. Zahler, naar St. Martin; ISABELLE, kapt. W. Haven, naar Kadix; PEGAGUS, kapt. H.H. Wagener, naar Villa (opm: Villa Nova); CONCORDIA, kapt. J.H. Nagel, naar …. ; CONCORDIA, kapt. A.E. Pot, THEODORE, kapt. J. Wybrands en DE HARMONIE, kapt. G.E. de Boer, naar Liverpool; DE GOEDE HOOP, kapt. A.C. Dinsworth, naar Havanna; JOHANNA GEZIENA, kapt. P.G. Schuur, naar Yarmouth; CUPIDO, kapt. G. Pettersen, naar Gothenburg; AURORA, kapt. B.J. Wygers, naar de Middellandsche Zee; CATHARINA, kapt. J. van der Schuyt, naar Londen; ANTWERPSCH WELVAART (opm: ANTWERPSCH WELVAREN), kapt. N. Peters, naar Rio-Janeiro en DIANA, kapt. W.J. Stuit, naar Bayonne.

1830

RC 100730
Amsterdam, 8 juli. Het Nederlands schip DE NIJVERHEID, kapt. J. Rickmers, van Smyrna, is volgens brief van Smyrna van de 16e mei, de 22e april op de hoogte van Tenos aangehouden geworden door twee mistiken, onder Griekse vlag, die het schip met drie schoten scherp, waardoor de boot beschadigd werd, deden bijdraaien, doch, wegens het vuren met kogels en kartetsen, door kapt. Rickmers genoodzaakt waren af te houden.

België
Gedurende 25-27 augustus 1830 waren er in Brussel onlusten geweest welke de opmaat vormden tot de revolutie die resulteerde in de afscheiding van België. Op 4 oktober 1830 werd eenzijdig de onafhankelijkheid van België geproclameerd. In reactie hierop decreteerde de koning bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1830 (Staatsblad No. 73) dat van de schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk tehuis behoorden de Nederlandse zeebrieven moesten worden ingetrokken. Dit betrof 196 schepen, waaronder de NIJVERHEID, kapt. J. Rickmers. Omdat de brik nog in de Middellandse Zee voer had dit K.B. geen enkel gevolg tot het schip in Nederlandse / Belgische wateren zou zijn teruggekeerd.

1831

Op 19 april 1831 werd de zeebrief van de NIJVERHEID, kapt. J. Rickmers, door de gouverneur van de provincie Zuid-Holland naar Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip behoort in de zuidelijke provinciën’, waarna op 21 april royement volgde.

GVB 220731
Oostende, 20 juli. Binnengekomen de Belgische brik NYVERHEYD, kapt. Rickmers, van Liverpool, met zout, aan Ch. Bogaert, ….. tonnen.

1832

GVB 100832
Oostende, 8 augustus. Uitgevaren de Belgische brik NYVERHEYD, kapt. Rickmers, op avontuur, in ballast, aan Ch. Bogaerts, 200 vat.

1833

GVB 211033
Brugge, 19 oktober. Uitgevaren de Belgische brik NYVERHEYD, kapt. Rickmers, op avontuur, in ballast, aan Ch. Bogaerts, 200 vat.

1834

GVB 230634
Oostende, 22 juni. Uitgevaren de Belgische brik NYVERHEYD, kapt. Rickmers, naar Liverpool, met schors en tin, aan Ch. Bogaert, 200 vat.

1835

SVV 100535
Brugge, 7 mei. Binnengekomen de Belgische brik NYVERHEYD, kapt. Rickmers, 200 tonnen, van Liverpool, met zout, koffie, katoen enz., aan Ch. Boegaert.

1836

GVB 040436
Brugge, 4 april. Binnengekomen, den 2, de Belgische brik NYVERHEYD, kapt. Lievens, van Bordeaux, met wijn, brandewijn, wijn-azijn, anijs-zaad, pruimen, amandels en meer andere goederen, aan Ch. Bogaert, 200 tonnen

1837

AB 171137
Binnengekomen. Antwerpen, 15 november. De NIJVERHEID, kapt. P.A. Lievens, van Liverpool.

1838

OHC 130138
Amsterdam, 12 januari. Het schip de NIJVERHEID, kapt. Lievens, van Antwerpen naar Liverpool, te Ramsgate binnen, heeft den 4de januari de reis voorgezet.

1839

OHC 180539
Amsterdam, 17 mei. Het schip de NIJVERHEID, kapt. Lievens, van Liverpool naar Antwerpen, heeft den 12 mei deszelfs reis voortgezet.

1840

GVB 240640
Brugge, 23 juni. Uitgevaren de Belgische brik NYVERHEYD, kapt. Lievens, naar Belfast, met 336 balen vlas en 65.600 kg. eikeboomschors, aan ‘t adres van Hyp. Jonckheere, 173 vat.

1841

GVB 150941
Brugge, 13 september. Binnengekomen de Belgische brik NYVERHEYD, kapt. Lievens, van Liverpool, beladen met 211.000 kilogrammen ruw klipzout, van Engeland, aan de consignatie van Hyp. Jonckheere, 175 vat.

1842

GVB 100842
Oostende, 8 augustus. Binnengekomen de Belgische brik NYVERHEYD, kapt. Lievens, van Liverpool met zout, aan Den Duyts, 173 vat.

1843

GVB 090643
Oostende, 8 juni. Binnengekomen de Belgische brik NYVERHEYD, kapt. Lievens, van Liverpool met zout, aan de weduwe Hofland, 173 vat.

1844

GVB 260644
Oostende, 26 juni. Binnengekomen de Belgische brik NYVERHEYD, kapt. Lievens, van Liverpool met zout, enz. aan de weduwe Hofland, 173 vat.

1845

AC 020845
Dover, 28 juli. Het schip de NIJVERHEID, kapt. P.A. Lievens, van Liverpool naar Oostende, is alhier lek binnengelopen.

1846

RC 140746
Maassluis, 11 juli. Te Oostende is den 2 dezer gearriveerd de NIJVERHEID, kapt. P.A. Lievens, van St. Ubes (opm: Setubal).
GVB 240746
Sieur J.A. Lievens, kapitein van den brik NYVERHEYD, komt het bevel over den nieuwsten brik HERTOG VAN BRABAND opgedragen te worden, brik van 230 tonnen, die men tegenwoordig in den bassin alhier uitrust, voor rekening van den heer Hip. Jonckheere.
Sieur B. Bricx, gewezen kapitein der goellette MINERVA, heeft het bevel over de NYVERHEYD genomen.

1847

GVB 250647
Brugge, 27 juni. Uitgevaren de brik
NYVERHEYD, kapt. Bricx, naar Cadix (Spanje) met hout, kristal, boeken, enz., aan den makelaar H. Jonckheere, groot 173 vat.


1849

RC 130149
Rotterdam, 12 januari. Het schip NIJVERHEID, kapt. P.A. Lievens, van Cadix naar Oostende, te Falmouth binnen, heeft den 7 dezer de reis voortgezet.

1850

NRC 241250
V
ertrokken.Oostende, 19 december. De NIJVERHEID, kapt. Lievens, naar Marseille.

1853

GRC 110253
Vertrokken van Cadix den 19 januari de NIJVERHEID, kapt. Lievens, naar Brugge.

1854

NRC 240354
Falmouth, 19 maart. Het schip de NIJVERHEID, kapt. P.A. Lievens, van Liverpool naar Ostende, is alhier lek binnengelopen.

1856

GRC 300356
Cadix, 6 maart. Binnengekomen de NIJVERHEID, kapt. Lievens, van Oostende.

1857

NAH 191157
Scilly, 12 november. Het schip NIJVERHEID, kapt. Lievens, van Liverpool naar Oostende, is den 10 dezer alhier lek binnengelopen.

1859

SVV 120259
Brugge. Wij vernemen dat het bevel van den Belgische brik NIJVERHEID, van onze haven, komt gegeven te worden aan den kapitein J.E. Meseure, in vervanging van den kapitein P.A. Lievens, die voor redens van zijn gezondheid zijn pensioen heeft gevraagd.

BWZ 051159
Shields, 2 november. De Belgische brik NIJVERHEID, kapt. Meseure, toebehorende aan de haven van Brugge, werd verleden nacht de haven van Shields binnengesleept, doch de touw gebroken zijnde, is zij op de Herd Sand gedreven en daar verongelukt. Het volk werd gered.
NRC 061159
Shields, 3 november. Het grootste gedeelte van de inventaris van het alhier gestrande Belgische schip NIJVERHEID (opm: stranding 1 november [niet gerapporteerd in NRC], brik, bouwjaar 1819, thuishaven Brugge, kapt. J.F. Meseure) is geborgen. Het schip is wrak.

NDC 081159
Het casco van de Belgische (opm: voormalige Zuid-Nederlandse) brik
NIJVERHEID, gestrand op het Herd Sand, aan de zuidzijde van de mond van de Tyne, is door veilingmeester de heer Glover voor GBP 72.-.- verkocht.
De partij die het wrak heeft gekocht heeft ezels onder haar aangebracht, en wanneer het weer zich goed houdt hoopt men haar af te brengen.

 

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Bronnen

Jaar: 0000
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: N.A. Den Haag toegangnr. 2.08.01.07 Zeebrieven verbalen, diverse bestanddelen
B.V. site http://digiview.gbv.de/viewer/toc/54962810X/1/LOG_0000/
De heer A. Delporte, Luik
De heer Maurice Voss, Welkenraedt, België
Info scheepsbouwer: https://archive.org/stream/medfordhistorica05medf/medfordhistorica05medf_djvu.txt
Brievenboek firma J. & Th Perkins, link id=dgmDCgAAQBAJ&pg=PT72&lpg=PT72&dq=1817+brig+bocca+tigris&source=bl&ots=HnOR5n53gh&sig=ACfU3U3ijjG1dWJaYtjrKAxorL8xmtiUTQ&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwiF_vPF48LgAhUPYlAKHcxxC8kQ6AEwBXoECAkQAQ#v=snippet&q=bocca%
AB = Avondbode
AC = Amsterdamsche Courant
BWZ = Burgerwelzijn, Brugge
GRC = Groninger Courant
GVB = Gazette van Brugge
MOP = Morning Post - London, London, England (vertaald)
NAH = Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad
NDC = Newcastle Daily Chronicle - Newcastle-upon-Tyne (vertaald)
NRC = Nieuwe Rotterdamsche Courant
OHC = Opregte Haarlemsche Courant
PLDA = Public Ledger and Daily Advertiser – London (vertaald)
RC = Rotterdamsche Courant
SVV = Standaerd van Vlaenderen