1957-01-15: |
Eemsbode, 15.01.1957 m.s. MARCO POLO aan de grond en weer vlot. In de nacht van zondag op maandag geraakte het plm. 510 ton metende motorschip MARCO POLO van de rederij R. Fekkes te Delfzijl tussen de Wester Eems en het Huibert Gat, drie mijl ten westen van Borkum, op de Huibert plaat aan de grond. De reddingboot “Insulinde“ voer direct ter assistentie uit en is de gehele nacht in de nabijheid van de MARCO POLO gebleven. Tevens waren enige sleepboten aanwezig om zo nodig hulp te bieden. Gistermorgen tegen negen uur gelukte het de kapitein het op eigen kracht vlot te brengen, waarna de MARCO POLO tegen de middag behouden Delfzijl binnenliep. Het schip was met een lading hout onderweg van Stockholm naar Groningen.
Uitspraak Raad voor de Scheepvaart naar aanleiding van het aan de grond lopen op 14 januari 1957 van het m.s. Marco Polo op de Huibertplaat. Het schip was beladen met hout en op weg van Stockholm naar Groningen. Het schip passeerde op 13 januari 1957 te 22.55 uur de Wester Eems boei. Het was ruw weer, wind N.O. 7/9, met hoge zee en het zicht was slecht, ook door sneeuwbuien. Het schip stuurde slecht door de hoge zee en de wind. De kapitein heeft per radiotelefoon de loodsboot opgeroepen, maar geen antwoord gekregen. De loodsboot was niet buiten. De kapitein achtte het beter zonder loods naar binnen te gaan dan het schip bij het heersende slechte weer op zee gaande te houden. Na middernacht werd het zicht wat beter en men zag nu even op s.b. boeg de beide lichten van Borkum en recht vooruit de loodsboot. De kapitein riep nu met de morselamp de loodsboot op en kreeg van dat vaartuig eerst een lange schittering en daarna enige keren het sein “U”, betekenend: “Gij stuurt een gevaarlijke koers”. De kapitein nam aan dat de loodsboot hem wilde beduiden, dat de Marco Polo te noordelijk stond en veranderde de koers naar stuurboord tot 150 graden op het kompas en minderde vaart tot halve kracht. Plotseling liep het schip aan de grond. Het gelukte niet door achteruitslaan vlot te komen. Door de wind sloeg het schip dwars, maar de kapitein kon het tenslotte met de kop op wind brengen. Het schip stootte voortdurend maar toen het water viel, bleef het rustig liggen. Het bleek niet lek te zijn. Op 14 januari 1957, tegen 07.00 uur, kwam de reddingsboot van Oostmahorn langszij, deze heeft rondom de Marco Polo gelood en vond achter het schip voldoende water. Toen het water weer gerezen was gelukte het door achteruit te draaien en in dieper water te komen. Oordeel van de Raad is dat de Raad de indruk heeft dat de kapitein, bij slecht weer en in het donker de Eems opvarend, de situatie, ondanks besturing van de kaart, niet voldoende in zijn hoofd had. De stranding is mede toe te schrijven aan het gemis van goed zeemanschap en de schuld van de betrokkene. De Raad straft mitsdien kapitein Korthuis door hem de bevoegdheid om als kapitein te varen op zeeschepen te ontnemen voor de tijd van twee weken. Gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant op 28 mei 1957 |