1926-01-07: |
Final Fate: Op 07-01-1926 vertrokken van Bremerhaven naar Kjöge ( Denemarken ) volgeladen met 140 grondnoot koeken. De boordlantaarns waren opgesteld in bakken nagenoeg dwars van de roef aan ijzeren stangen. Het was goed weer . In het grootzeil was een rif gestoken, stagfok en kluiver stonden bij. In de namiddag liep de wind, die eerst ZW was naar het Zuiden. Om half zes werd lichtschip Elbe I gepasseerd , de VRIENDSCHAP lag toen bij de wind over BB en hield zoveel mogelijk S.B. wal. Het was goed zicht. Bij de zwarte lichtboei, tussen de vuurschepen “Elbe I” en “Elbe II” , ging de schipper over stuurboord. En weer naar de SB wal, totdat hij beide lichtschepen in één lijn had. Daarna ging hij over bakboord bij de wind. De schipper was voornemens omdat de eb begon te lopen aan de zwarte tonnenkant buiten het vaarwater te gaan ankeren. Om half zeven zag men op ongeveer 1 á 1.5 streek aan bakboord een rood licht, en een wit toplicht van een aankomend stoomvaartuig, hetgeen later bleek het stoomvissersschip “Salzburg” te zijn. De VRIENDSCHAP lag toen ongeveer O.t.Z voor. De schipper zag geen gevaar voor aanvaring, daar hij overtuigd als de koersen behouden werden, de schepen Rood op Rood elkaar zouden passeren. In verband met het ankeren ging de schipper even in de roef de kaart raadplegen, waar de beste ankerplaats zou zijn buiten de zwarte tonnen lijn. De stuurman had order om de koers te handhaven. De “Salzburg” (226 brt, Altonäer Hochseefischerei, Altona) naderde snel en na enige minuten zag stuurman Doeke de Jong niet alleen het rode maar ook het groene. Dadelijk gaf hij de jongen, die aandek bezig was te controleren of de boordlichten branden, hetgeen juist bleek, waarna hij de schipper riep, daar hij een aanvaring vreesde. De schipper snelde naar dek, maar op het zelfde ogenblik had de aanvaring plaats. De “Salzburg” trof de VRIENDSCHAP bijna recht van voren iets over bakboord. De “Salzburg” was die ochtend om 11.00 uur uit Altona vertrokken, passeerde “Elbe VI” om half zes. Om 18.00 uur nam de schipper de wacht over de 2e stuurman was op de brug als uitkijk, en een roerganger. De vaart was ongeveer 9.5 knoop. Bij het lichtschip “Elbe III” ging de schipper in de kaartenkamer om de koers in de kaart te zetten, die men later wilde varen naar de Portland Firth. Nog even is hij op de brug gewest, om weer naar de kaartenkamer te gaan, terwijl hij daar bezig was vond de aanvaring plaats. De 2e stuurman had niets van de VRIENDSCHAP gezien, noch de lichten noch het schip zelf, de roerganger had ook niets waargenomen. De schok was zo hevig dat de opvarenden, het ergste vreesden, zich dadelijk in de boot begaven, welke achter het schip sleepte. Vervolgens roeide men naar de “Salzburg”, waar men aanboord werd opgenomen. Nauwelijks aanboord zonk de tjalk weg in de diepte. De “Salzburg” bracht de schipbreukelingen naar Cuxhaven. De VRIENDSCHAP, die in diep water is gezonken, kon niet gelicht worden.
|