1966-08-19: |
De waarheid 19-08-1966: Belgische kotter gezonken. Schipper dreef hele nacht in zee rond. Gisteravond is de Belgische kotter „Zeebrugge 561" gekapseisd en gezonken. De enige overlevende tot nu toe, schipper Chermain Lahast, is met de Nederlandse kustvaarder „ALME" naar IJmuiden gevaren. De bemanning van de „Alme" pikte schipper Lahast vanochtend vroeg op. De man heeft samen met één van de bemanningsleden de hele nacht in zee gedreven, maar is hem tegen de ochtend uit het oog verloren. Toen de „Alme" de drenkeling opmerkte dreef schipper Lahast op een plank rond. Van de andere twee opvarenden ontbreekt ieder spoor. Schepen en vliegtuigen zoeken de omgeving af. Uit mededelingen van Lahast zou men aan boord van de „Alme" hebben opgemaakt dat de „Zeebrugge 561" gisteravond bij het vissen met één van de netten is vastgeraakt, waarna het schip is gekapseisd. Vooral het afgelopen jaar zijn veel ongelukken gebeurd met kotters, die als de „Zeebrugge 561" zijn opgetuigd. Deskundigen zijn van mening dat in vele gevallen de wijze van vissen met een net aan bakboord en een aan stuurboord oorzaak zou zijn geweest vanongelukken. De nieuwe methode — vroeger maakte men in de kustvisserij meestal gebruik van vistuig dat achter het schip werd gesleept — heeft het nadeel dat het schip een sterke neiging heeft tot kapseizen, als één van de netten verward raakt in een obstakel onder de waterspiegel. De steeds sterker wordende motoren blijken in die gevallen door de kracht, die zij op het vastgeraakte net uitoefenen, het schip te kunnen omtrekken.
Leeuwarder courant 19-08-1966: Drenkeling op plank gered. Kotter gekapseisd: twee vermisten. De opvarenden van de kustvaarder „Alme" uit Meppel hebben vanmorgen aan radio Scheven ingen gemeld dat zij een drenkeling uit de Noordzee hebben opgepikt. De man, Chermain Lahast, is een van de drie opvarenden van de Belgische kotter „Zeebrugge 561", die gisteravond om negen uur is gekapseisd en gezonken op drie mijl ten noorden van het lichtschip „Goeree". De twee overige opvarenden van de kotter worden nog vermist. De man die door de Alme aan boord is genomen, heeft de hele nacht op een plank in zee rondgedreven. De „Alme" blijft voorlopig op de plaats waar het schip is gezonken zoeken naar de twee vermisten. Een „Neptune" van de Marineluchtvaart-dienst is van het vliegveld Valkenburg opgestegen om naar de twee vermiste vissers te zoeken. Ook de reddingboot „Koningin Juliana" uit Hoek van Holland is uitgevaren. De geredde heer Lahast, de schipper van de „Zeebrugge 561", is aan boord van de „Alme" vrij spoedig op verhaal gekomen. Hij blijkt samen met één van de leden van de bemanning de hele nacht in zee te hebben rondgedreven, maar heeft deze tegen de ochtend uit het oog verloren. Uit mededelingen van de schipper valt op te maken, dat de „Zeebrugge 561" gisteravond bij het vissen inderdaad met één van de netten is vastgeraakt, waarna het schip is gekapseisd.
NvhN 20-08-1966: Kapitein van kustvaarder uit Meppel: „Geredde visser lag tien minuten op luik te huilen”. (Van onze correspondent te Rotterdam)
„Ik hoorde een schreeuw en zag een man drijven, 't Is nog een geluk dat we hem niet hebben gemist. Ik was om ongeveer tien minuten voor acht uit de motorkamer aan dek gekomen. Ik hoorde een schreeuw en dacht aan een ongeluk van een van mijn mannen. Buitenboord kijkend zag ik op enige afstand een man in zee drijven. Hij hield zich krampachtig aan een plank vast. 't Was een schipbreukeling. Ik haalde direct de mannen van de vrije wacht uit hun kooien, gooide het roer om en manoeuvreerde voorzichtig naar de plaats waar de man dreef. We kregen hem langszij en mijn machinist en een matroos gooiden hem een lijn toe, die hij pakte. We haalden hem voorzichtig naar ons toe en toen konden we hem grijpen en binnenboord halen. Op het luik, waar we hem op legden, lag hij eerst zeker tien minuten te huilen. Geen woord kon ik er uit krijgen."
Zo begon gistermorgen het verhaal van kapitein Johannes Kuipers uit Meppel van de Nederlandse kustvaarder Alme, toen we via Scheveningen- Radio een radio-telefonische verbinding met het schip kregen. De Alme was op weg van Swansea naar Amsterdam, toen kapitein Kuipers, zoals gemeld, ongeveer dwars van het lichtschip Goeree de schipbreukeling ontdekte. „Ik heb hem eerst maar laten huilen, maar toen het me na tien minuten begon te vervelen, heb ik hem even verteld dat hij nu gered was en dat hij moest vertellen wie hij was en hoe hij zo in zee was gekomen. We wisten immers niet wat er aan de hand was en wat er nog meer gebeurd was. Het verhaal kwam er met horten en stoten uit", aldus kapitein Kuipers. De man bleek de 24-jarige Chermain Lahast, één van de drie opvarenden van de Zeebrugge 561 te zijn. Ze waren gisteravond in de buurt van het lichtschip aan het vissen. Hijzelf en de schipper lagen op dat moment te slapen, de derde man stond in de stuurhut aan het roer. De mannen in de kooien werden gewekt door het feit, dat het schip plotseling scheef viel en dreigde te kapseizen. Het net moest zijn vastgeraakt en het scheepje trok zichzelf om. Alles bij elkaar duurde het nog geen minuut. Vóór het scheepje omsloeg sprongen Lahast en de schipper overboord. De man in de stuurhut hebben ze niet meer gezien. De geredde heeft na het overboord springen ook de schipper uit het oog verloren. Er dreven planken rond en de man wist een van deze te pakken. „Hij kon er op blijven drijven. Zo heeft hij de hele lange nacht in zee rondgedreven tot het daglicht was. Hij heeft geen schip gezien. Tot tegen 8 uur de Alme recht op hem afkwam. Hij is toen uit alle macht gaan schreeuwen", vertelde de heer Kuipers ons. Lahast vertelde getrouwd te zijn en kinderen te hebben. Hij is uit Heijst afkomstig.
|