1950-02-21: |
Het Vrije Volk 21-02-1950: Waar paling is, zijn de Kuytens . Schip Johan heeft 400.000 gaten. Ergens voor de Oostkust van Engeland, misschien in de buurt van het Chelmerskanaal, zou de schuit „Johan" voor anker liggen, had men mij verteld. Een schip met 400.000 - zegge vier honderd duizend - gaten. Hoe het de Britse posterijen is gelukt, de „Johan" te vinden, weet ik niet. Maar in elk geval was mijn telegram met het adres „Barge Johan waarschijnlijk yoor anker monding Chelmerskanaal, Essex", binnen enkele uren bezorgd. En dat was de hoofdzaak. Toen ik naar Maldon kwam en daar de wens te kennen gaf het schip „Johan" te zien werd ik op een vrachtauto geladen. Tien minuten later reed ik door de zee er heen. Ik moest denken aan de door zeeziekte uitgeputte emigrant, die naar de haven van New York keek. Toen hij een duiker de ladder van het schip zag opklimmen, riep hij uit: „Had ik maar geweten, dat je het ook kunt lopen". Na een rit van tien minuten door het water bereikte de auto het eiland Northy in de River Blackwater, die echter helemaal geen rivier is. Aan de andere kant van dit eiland, nog eens drie minuten, rijden, ligt de „Johan" één der vreemdste schuiten, die men zich kan voorstellen. Twaalf pallingbakken. Het schip is 33 meter lang en meer dan vijf meter breed. Voor en achter zijn twee grote luchtbakken, water-, -lucht- en olie-dicht. Aan weerszijden lopen nog eens twee lange luchtbakken en in het midden bevinden zich- twaalf afzonderlijke bakken. Daarin zwemt de paling. En opdat de paling kan zwemmen, heeft de eigenaar van de Johan, Hans Kuyten, er de 400.000 gaatjes, van 10 millimeter doorsnede elk, in laten boren. De Britse scheepsbouw- en visserijkranten noemen de „Johan" uniek. Dat is eigenlijk niet juist. Want het voorbeeld van de ,Johan" is de „Helene" uit Bloemendaal van de vader van Hans Kuyten. Deze Helene is ook een vreemd schip. Zat zij niet ook vol gaten en had zij ook niet die grote luchtbakken, dan zou zij ongeveer 250 ton meten. Maar het gedeelte, waar doorheen het zeewater stroomt wordt voor de berekening van de tonnage niet in aanmerking genomen. Voor de scheepvaartautoriteiten heeft de „Helene" daarom maar een inhoud van 56 ton. En zinken kan zij evenmin als de „Johan" door de grote luchtbakken. Bij de sluis Vader Kuyten vaart reeds sedert 1895 met vis door kanalen, stromen en zeeën. Maar als de havenarbeiders in Billingsgate, de Londense vismarkt, 25 jaar geleden niet het fantastische bedrag van een rijksdaalder hadden gevraagd om een kist paling tweehonderd meter ver te dragen van zijn boot naar de markt, dan zouden vandaag de Helene en de Johan niet bestaan. Aangespoord door die hoge eis kocht vader Kuyten een goede kaart van de Oostkust van Engeland. Hij vond daarop het enige kanaal in Oost-Engeland dat uitmondt in zee. Waar een kanaal naar de zee toegaat, zo redeneerde hij, moet ook een sluis zijn en waar een sluis is, kan worden gelost. Sedertdien, ging hij in het Chelmerskanaal voor anker en vervoerde hij zijn paling per vrachtauto naar Billingsgate. Er is paling in Nederland en in Scandinavië, in Marokko, Italië en Griekenland. En waar palingen zijn, zijn ook de Kuytens. Zij brengen de paling naar Nederland, sorteren ze daar netjes in dikke en dunne lange en korte, storten ze in verschillende bakken met gaten van de „Helene" en brengen ze naar Engeland. Hier wordt de paling overgeladen in de geperforeerde bakken van de „Johan". Van daar uit gaat de paling verder naar Billingsgate en verder — in glazen potjes: Want de Engelsen weten de bekoring, die uitgaat van de gerookte paling, niet te waarderen. Ook de gestoofde paling zegt hun niets. Paling moet in een jampotje worden verkocht, desnoods ook in blik, maar altijd in gelei.Tere beestjes. De mensen beweren, dat palingen een lang en taai leven hebben. Van de paling-dynastie Kuyten heb ik geleerd, dat dat niet waar is en dat palingen zelfs tere beestjes zijn. Buiten het water gaan ze dood. Zijn ze in het water en komt er een dikke mist, dan gaan ze ook dood. Zijn ze te lang in zeewater, dan krijgen zij rheumatiek en worden zij stijf. Laat men ze te lang in zoet water, dan zijn ze niet lekker meer.
Levend vervoerd. De boot „Helene" werd gebouwd om de paling levend te vervoeren. De schuit „Johan", een soort „Helene", zonder schroef en motor, om ze levend, fris en lekker te houden. Heeft de „Johan" met een lading paling zes dagen in zee gelegen, dan wordt zij naar het kanaal gesleept en krijgen de palingen de 24 uur zoet water, die zij nodig hebben. Langs beide schepen lopen buizen met sproeiers, die, zo nodig, water in de geperforeerde kasten spuiten. Aan die sproeiers hangen pijpen, die er voor zorgen dat met het water ook lucht in de bakken komt. Dat is eigenlijk alles, er moet alleen iemand opkomen en die iemand was nu toevallig de Hollander Kuyten. Daarom vaart nu de „Helene" met haar ruim 50 ton en haar vracht van 100.000 pond paling onder Nederlandse vlag en kan de „Johan" die eveneens 100.000 pond paling kan bergen, de vismarkt Billingsgate negen maanden van het jaar van verse paling voorzien. Drie van 50 millioen. Afgezien van het feit, dat de „Johan" deviezen in het Nederlandse laatje brengt, vervuld zij ook nog een cultuur-propagandistische taak. Want met eigen ogen zag ik in de kajuit drie Engelsen gebakken paling eten. Drie van de vijftig millioen. Dat is niet veel, maar toch in elk geval een begin.
|