1839
Op 24 april 1838 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de LAMMECHIENA, aangevraagd door kapt. J.R. Prins, Veendam, voor zichzelf als kapitein.
Monsterrol: 1838-51
Datum: 05-05-1838
Scheepsnaam: Lammechiena
Scheepstype: smak
Grootte: niet vermeld
Bewaarplaats: Veendam, Gemeentearchief (Veendam)
Achternaam
|
Voornaam
|
Rang
|
Gage
|
Woonplaats
|
Leeftijd
|
Heidema
|
Roelf Lucas
|
kok
|
15.25
|
niet vermeld
|
niet vermeld
|
Pik
|
Jan Tjakkes
|
stuurman
|
30.5
|
niet vermeld
|
niet vermeld
|
Prins
|
Jan Remkes
|
schipper
|
niet vermeld
|
niet vermeld
|
niet vermeld
|
DC 261139
Dordrecht, 25 november. Aan deze stad zijn gearriveerd de schepen MERWESTROOM, kapt. D.H. Hazewinkel, van Bergen met stokvis en traan, LAMMECHINA, kapt. R.J. Prins, en PETRUS JACOBUS, kapt. P.M. de Jongh, beiden van St. Davids met steenkolen.
1840
PGC 310740
De schepen LAMMEGINA, kapt. Prins, van Stettin naar Rouen, de HERSTELLING, kapt. B.H. Schuur, van Koningsbergen naar Makkum, en de VROUW ALIDA, kapt. Hund, van Sonderburg (opm: Sønderborg) naar Amsterdam, zijn den 23 juli wegens tegenwind te Cuxhaven binnengeloopen.
PGC 271040
De schepen VROUW ALIDA, kapt. Hund, van Stralsund, LAMMEGINA, kapt. Prins, van Wismar, beide naar Amsterdam, GEERDINA, kapt. Schaap, van Amsterdam naar Hamburg, en de HOOP, kapt. Panjer, van Amsterdam naar Flensburg, zijn, volgens brief van Cuxhaven van den 20 oktober, den 18 en 19 dito aldaar binnengelopen.
1844
Op 9 maart 1844 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de LAMMECHIENA, aangevraagd door kapt. J.R. Prins, Veendam, de naam van kapitein wordt niet vermeld maar zal J.R. Prins zijn.
1846
Op 13 maart 1846 .werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de LAMMECHIENA, aangevraagd door kapt. J.R. Prins, Veendam, voor zichzelf als kapitein.
1848
Monsterrol: 1849-46
Datum: 28-04-1849
Scheepsnaam: Broederliefde
Scheepstype: smak
Grootte: niet vermeld
Bewaarplaats: Groningen, Groninger Archieven (Groningen)
Achternaam
|
Voornaam
|
Rang
|
Gage
|
Woonplaats
|
Leeftijd
|
Ates
|
Ate Johannes
|
kok
|
niet vermeld
|
Groningen (NL)
|
12
|
Oosterhof
|
Jan Jakobs
|
matroos
|
20
|
Groningen (NL)
|
34
|
Reus
|
Willem Gerritsz.
|
stuurman
|
28
|
Terschelling (NL)
|
33
|
Sluis, van
|
Harm Luitjes
|
schipper
|
niet vermeld
|
Groningen (NL)
|
28
|
NRC 160548
Rendsburg, 11 mei. Volgens bericht uit Holtenau zijn gisteren de Nederlandse schepen WILHELMINA, kapt. Meijer, van Hartlepool met steenkolen naar Koningsbergen, JONGE DIRK, kapt. Matroos, van Amsterdam met stukgoederen naar Rostock, BROEDERLIEFDE, kapt. Van Sluis, van Hartlepool met steenkolen naar Koningsbergen, GOEDE VERWACHTING, kapt. Riensema, van Amsterdam met stukgoederen naar Dantzig, VROUW RENSKE, kapt. Konterman, van Hamburg, en JONGE JAN, kapt. Gnodde, van Groningen, beide met ballast naar Hadersleben bestemd, van Holtenau in zee gegaan, doch door het bij Bulk liggende Deense oorlogsschip aangehouden, en hun is aangezegd, dat zij wel konden passeren, maar bijaldien de havens hunner bestemming geblokkeerd waren, zij er alsdan niet konden inkomen, waarop bovengenoemde schepen weder naar Holtenau zijn teruggekeerd. De schepen ELSINA, kapt. Van Sluis, en CATHARINA CORNELIA, kapt. De Jonge, beide van Londen met suiker naar Koningsbergen bestemd, zijn desgelijks van Holtenau uitgezeild en hebben hun reis voortgezet. Gisteren morgen kruiste in de nabijheid van Bulk een tjalk, welke vermoedelijk het voor enige dagen uitgezeilde schip FOKKINA, kapt. Waterborg, van Hamburg naar Hadersleben, zal zijn; hetzelve heeft waarschijnlijk in Hadersleben niet kunnen binnenkomen en kan nu ook naar Holtenau niet weder terugkeren.
NRC 200548
Rendsburg, 15 mei. De volgende Nederlandse schepen, de 8e dezer van hier vertrokken, zijn gezamenlijk van Holtenau in zee gekomen en zullen hun reis voortzetten:
DRIE GEBROEDERS, kapt. Coerkamp, van Kampen naar Stettin
VROUW RENSKE, kapt. Konterman, van Glückstadt naar Hadersleben
JONGE JAN, kapt. Gnodde, van Termunterzijl naar dito
HENDERIKA, kapt. Pekelder, van Amsterdam naar Wismar
BROEDERLIEFDE, kapt. Van Sluis, van Hartlepool naar Koningsbergen
WILHELMINA, kapt. Meijer, van dito naar dito
GOEDE VERWACHTING, kapt. Reensema), van Amsterdam naar Dantzig
JONGE DIRK, kapt. Matroos, van dito naar Rostock
VRIENDSCHAP, kapt. De Vries, van Leeuwarden naar dito
De laatste is de 11e dezer hier gepasseerd.
1849
NRC 050149
Amsterdam, 4 januari. Volgens brief van Rendsburg van de 31e december overwinteren aldaar onder meer andere schepen, EENDRAGT, kapt. Douwes, DE HOPENDE ZEEMAN, kapt. Pronk, VROUW MAAIKE, kapt. Visser, HINDERIKA, kapt. Pruim, ALIDA, kapt. Dade, en HEIDEWIKA, kapt. Pekelder, en overwintert te Kiel CATHARINA, kapt. Mulder, en BROEDERLIEFDE, kapt. van Sluis.
NRC 081249
Rendsburg, 2 december. In deze haven, op de Eider en in Holtenau bevinden zich de volgende schepen onder Nederlandse vlaggen om te overwinteren, als:
Alhier: ULRIKA, kapt. J.H. Bekkering, JONGE TIJS, kapt. H.T. Bakker, ELSINA CATHARINA, kapt. W.H. Scholten, FOKKIENA, kapt. J.H. Waterborg, JACOBA, kapt. B.P. Teensma, MARGRIETHA, kapt. P.F. Lenning, MEINSINA, kapt. D.D. Klontje, GOEDE VERWACHTING, kapt. N.J. Riensema, BROEDERLIEFDE, kapt. H.L. van Sluis, JOHANNA, kapt. M.H. Kwint, VREDE, kapt. N.W. Hazewinkel, GOEDE VERWACHTING, kapt. H.K. Tent, WILMINA, kapt. H.W. Glim, GEERDINA, kapt. A.H. Schaap.
1851
NRC 060651
Amsterdam, 5 juni. De Nederlandse smak BROEDERLIEFDE, kapt. A.L. van Sluijs (opm: bouwjaar 1838; Harm Luitjes van Sluis), van Hartlepool met steenkolen en aardewerk naar Medemblik, is, volgens brief van Texel van de 4e dezer, die nacht bij de Slufter, benoorden De Koog, gestrand, doch het volk benevens de kapiteinsvrouw gered. Men hoopte de lading en tuigage te kunnen bergen. (opm: zie AH 120651)
AH 120651
Advertentie. Publieke verkoping op Texel. Coninck Westenberg & Co., scheepsagenten te Texel, presenteren op vrijdag de 13e juni 1851, des morgens ten 11 ure, voor het logement De Lindenboom aan Den Burg te verkopen het hol of casco van het Nederlandse smakschip de BROEDERLIEFDE, gevoerd geweest door kapt. H.L. van Sluis, zo als hetzelve in het strand nevens de slufter achter Eijerland is zittende (opm: zie NRC 060651).Voorts 14 zeilen, 4 ankers, 1 zwaar touw, lang 150 vadem, 1 tros, lang 150 vadem, 1 dito, lang 30 vadem, 1 ankerketting, lang 30 vadem, staand en lopend want, lopend touwwerk, blokken, een leer, een spil, zwaarden, watervaten, kombuis, kachel, rondhouten en hetgeen verder gepresenteerd zal worden.
En eindelijk plm. 20 lasten smidskool, liggende gedeeltelijk op het strand en gedeeltelijk nog in het wrak aanwezig.
Nadere informatiën zijn op franco aanvrage te bekomen bij de heren scheepsagenten voornoemd.
1852
In 1852 werd de zeebrief van de BROEDERLIEFDE ingetrokken onder vermelding “schip verongelukt” waarop royement volgde.