Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.Teves was met vlagnummer R79 in de periode 1826 t/m 1831 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. De ledenlijsten uit de periode 1826 t/m 1830 zijn niet beschikbaar. C.Teves kan dus in één van de jaren uit deze periode tot het College zijn toegetreden058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1831 van het College (Gemeentearchief van Rotterdam, J/126) staat vermeldt dat hij in 1831 is overleden. In de Jaarverslagen van 1832, 1833 en 1834 (Gemeentearchief van Rotterdam) staat in de Rekening-Courant dat de weduwe van kapitein C.Teves een uitkering kreeg van f 150, f 112,50 en f 137,50.
In de Jaarverslagen 1835 t/m 1841 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein C.Teves een jaarlijkse uitkering kreeg van f 150,-058
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt C.Teves als gezagvoerder gedurende:
* 1819 t/m 1828 van de brik “Jonge Maria”, gebouwd in 1812, bouwlocatie niet vermeld, 152 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam;
* 1829 t/m 1831 van de brik “Johanna”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 180 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam.
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat monsterrollen op naam van kapitein Cornelis Tevez op de:
“Vrouw & Gezusters”, dd 18 juli 1816 (Paneburger vlag);
“Goede Hoop”, dd 14 oktober 1816;
“Jonge Maria”, dd 14 juli 1821 en 01 september 1823.
Overige bijzonderheden
Vn Hoboken participeerde voor 25% in de kof “Vrouw Zuster”. “Cornelis Tevez kwam als oorspronkelijke gezagvoerder van het schip overigens wel bij hem in dienst.” 069 – 0.57
In Van Hoboken 069 – p.153 staat een afbeelding door Isaak Schouman uit 1827 van de brik “Jonge Maria”. De herkomst van deze prent is niet gegeven.
“… in mei 1826 was zijn (i.c. van Van Hoboken) Jonge Maria teruggekeerd van een tocht naar Rio de Janeiro – vermoedelijk als één van de vele schepen die de NHM in 1825 had gehuurd voor een aantal ‘expedities’ naar`Zuid-Amerika en West-Indië”. 069 – p.160
Rotterdamsche Courant 16 juli 1814114
Advertentie. Nicolaus Montauban van Swyndregt, Hubertus Montauban van Swyndregt en Frederik van Dam, makelaars binnen Rotterdam, als last-hebbende van hun Principalen, en geautoriseerd door de Regtbank van Koophandel, zitting houdende binnen deze stad Rotterdam, zijn van mening, op dinsdag 9 Augustus 1814 des namiddags te vier uur in het openbaar te veilen, en aan de meest daarvoor biedende of eerstmijnende te verkopen: een extra welbezeild Kofschip, genaamd WILHELMINA, kaptein Cornelis Tevez, lang over Steven 89 voet, wyd, over zyn Berghouten 21 voet 7 duim, hol, in het Ruim, 9 voet 2 duim, alles Amsterdamse maat, met al deszelfs rondhout, staande en loopende wand, ankers, touwen en zeilen, liggende in de Leuvehaven, Oostzyde.
Rotterdamsche Courant 02 augustus 1814114
Advertentie. Nicolaus Montauban van Swyndregt, Hubertus Montauban van Swyndregt en Frederik van Dam, makelaars binnen Rotterdam, als last-hebbende van hun Principalen, en geautoriseerd door de Regtbank van Koophandel, zitting houdende binnen deze stad Rotterdam, zijn van mening, op dinsdag 9 Augustus 1814 des namiddags te vier uur, ten huize van George Crabb, kastelein in het Badhuis, in de Boompjes, in het openbaar te veilen en aan de meest daarvoor biedende of eerstmijnende te verkopen:
Een extra welbezeild kofschip, genaamd WILHELMINA, gevoerd bij kapitein Cornelis Tevez, lang over steven 89 voet, wijd over zijn berghouten 21 voet 7 duim, hol, in het ruim, 9 voet 2 duim, alle Amsterdamse voeten, liggende in de Leuvehaven, Oostzijde. (opm: bekort)
Rotterdamsche Courant 24 maart 1818114
Amsterdam, 22 maart. Den 8 maart is te St. Trojean, op de kust van Chateau, eiland Oleron, gestrand het schip de GOEDE HOOP, C. Teves, van Bordeaux naar Rotterdam; hetzelve is geborsten en zal dus weg zijn; men was bezig de lading wijn te bergen.
Rotterdamsche Courant 24 februari 1821114
Rotterdam, 23 februari. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 20 februari 1821:
Den 3 dezer is gepraaid op 49º43’ N.B. 20º W.L. het schip de JONGE MARIA, van Havana naar Rotterdam, met een nood-boegspriet en fokkemast, zonder zeil aan de grote steng, fok, vierkant grootzeil, met een groot noodzeil en zeer lek…..
Rotterdamsche Courant 06 maart 1821114
Rotterdam, 5 maart. Uittreksel uit de Lloyd’s Lists van den 27 februari en den 2 maart 1821:…..
…..Den 26 januari is gepraaid op 48º breedte 40º lengte, het schip de JONGE MARIA, van Havana naar Rotterdam, hebbende de fokkemast, de grote steng en de boegspriet verloren.
Rotterdamsche Courant 13 maart 1821114
Rotterdam, 12 maart. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 9 maart 1821:
Het schip de JONGE MARIA, Port, van Savannah naar Rotterdam, is den 6 dezer, met verlies van de fokkemast, boten, zeilen, enz. te Cowes binnengelopen. (opm: zie RC 240221, 060321 en 020621)….
Rotterdamsche Courant 10 april 1821114
Rotterdam, 9 april. Kapt. Huibrecht Krakeel, van Zierikzee, rapporteert aan de Maatschappij tot Nut der Zeevaert alhier, dat hij den 5 april laatstleden, op de hoogte van Texel, had gezien een brikschip, voerende de maatschappijvlag R, no. 79, hetwelk hij vervolgens gepraaid heeft, zijnde het schip (opm: brik) de JONGE MARIA, kapt. C. Teves, komende van Malaga en gedestineerd naar de Oostzee.
Rotterdamsche Courant 12 februari 1822114
Rotterdam, 11 februari. ….
…..Van den 11 dezer meldt men: gisteren namiddag zeilde in zee Zr.Ms. brik van oorlog KEMPHAEN, kapt-luit. Dingemans, en arriveerde de JONGE MARIA, W. Teves, van Cette (opm: Sète); ook is het schip DE HOPENDE ZEEMAN, K. Pelat, binnendoor naar Antwerpen gezeild.
Rotterdamsche Courant 05 maart 1822114
Rotterdam, 4 maart. Des morgens zeilden van Helvoetsluis de schepen de JONGE MARIA, W. Teves, naar Lissabon, en de ONDERNEMING, R. Hakker, naar Liverpool. De wind Z.
Rotterdamsche Courant 26 november 1822114
Rotterdam, 25 november. Den 22 dezer arriveerden te Helvoetsluis de JONGE MARIA (opm: brik), C. Teves, van Smirna (opm: Izmir); de VROUW JANNA, J.B. Mulder, van Figueira; de twee laatsten liggen quarantaine op de rede.
Den 24 arriveerden OLIJFBOOM, M.J. Harkema, en EENDRAGT, R.J. Klander (opm: mogelijk R. Klunder), van Londen, en BUITEN VERWACHTING (opm: smak), C. van der Plas, van Oleron; de wind Z.W. en W.
Familiegegevens en opleiding
Eilert Bergman werd geboren te Elssleth in het Hertogdom Oldenburg op 25 februari 1802..
Hij huwde met Antje Leenderts Buysman, geboren te Harlingen op 22 januari 1801. Zij overleed op 20 juli 1868 (of-66?)003.
Eilert overleed in 1851. Bij zijn overlijden is als woonplaats aangegeven Krimpen.118
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 augustus 1838 en die van de Algemene Vergadering van 25 september 1838 van Zeemanshoop staat de melding van de weduwe van kapt C.R.de Jong, geboren Buisman, dat zij is hertrouwd met kapitein E.Bergsma en een continuering van de uitkering voor 2 van haar kinderen vraagt, hetgeen wordt toegestaan, hetgeen wordt toegestaan 023 en 042.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
E.Bergman, adres A.Huidekoper, werd met nr.423 effectief lid van Zeemanshoop per 26 mei 1835 op voorspraak van J.J.Bart. Zijn schip was de “Maria”002.
In de Algemene Vergaderingen van 19/26 mei 1835 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop wordt als effectief lid voorgedragen/benoemd Eilert Bergman, oud 32 jaar, voerende de brik “Johanna”, wonende te Rotterdam, met adres en op verzoek van J.Bondix, op voordracht van kapitein J.J.Bart023.
Hij was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1835 t/m 1851 met devlagnummers 423 (1835 t/m 1836) en 310 (1836 t/m 1851)
E.Bergman werd per 20 augustus 1838 deelnemer in het Weldadig Zeemansfonds van Zeemanshoop003
E.Bergman was met vlagnummer R79 in de periode 1831 t/m 1851 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 november 1851 staat een verzoek om uitkering van A.Buisman, de weduwe van kapitein E.Bergman. In de vergadering dd 30 december 1852 gaat het Bestuur accoord met een uitkering voor haar en 1 kind ingaande 01 augustus 1851.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 augustus 1866 staat de melding van het overlijden van de wed. Bergman-Buisman.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van 27 januari 1852 wordt per 01 augustus 1851 een uitkering toegekend aan de weduwe van kapitein E.Bergman.023.
In de notulen dd 25 september 1866 van de Algemene Vergadering staat vermeld een bericht van de heer J.Bergman omtrent het overlijden van zijn moeder de wed. E.Bergman geb. Buisman.023.
In het Jaarverslag 1851 van het College”Maatschappij tot Nut der Zeevaart” (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1851 is overleden058.
In het Jaarverslag 1851 van de Maatschappij staat bij de rekening van Ontvangst en Uitgaaf dat de weduwe E.Bergman een uitkering krijgt van f 90,- voor onderstand en schoolgeld van haar en haar kind. In 1855 krijgt zij de volle uitkering van f 170,- voor haar en haar kind. In 1858 nog f 165,- voor haar en haar kind en in 1859 nog f 150,- voor haar alleen058.
In het Jaarverslag 1866 van het College staat vermeld dat zijn weduwe in 1866 is overleden058.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
423 1835 brik Johanna geen opgave
310 1836-1837 brik Johanna A.van Hoboken en Zn te Rotterdam
1838 geen opgave van schip en boekhouder
1839-1846 bark Maria A.van Hoboken en Zn te Rotterdam
1848 fregat Amboina idem
1849 fregat Prinses Marianne idem
1850 fregat Amboina idem
Bouma025 vermeldt E.Bergman als gezagvoerder gedurende:
* 1832 t/m 1838 op de brik “Johanna”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 180 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1840 t/m 1848 op het 3/m schip (later bark) “Maria”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1848 t/m 1849 op het 3/m schip “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1850 op het 3/m schip “Prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.
In het Jaarverslag 1849 staat kapitein E.Bergman vermeld als gezagvoerder van het fregat “Prinses Marianne”, 378 last, varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam058.
Overige bijzonderheden
In het Jaarverslag 1831 van het College (Gemeentearchief van Rotterdam, J/126) staat dat kapitein E.Bergman, vlagnummer 79, “een nieuw opgekomene Vulkanis-Eiland gezien (heeft) in de Middellandschezee, liggende tusschen het eiland Sicielie en de Barbarijsche kust. De Engelschen hebben hunne vlag er op geheschen, en hetzelve Graham-eiland genaamd.”058
E.Bergman verzorgde per 28 juni 1840 vanuit Hellevoetsluis met de “Maria” een troepentransport van 6 officieren en 28 manschappen. 5 man bleven achter in St. Georg d’Elmina. 4 Europeanen en 58 Afrikanen werden aan boord genomen. Onderweg overleden 1 Afrikaan en 1 Europeaan. Hij arriveerde te Batavia op 22 november 1840 na 147 dagen.
Per 14 december 1847 verliet hij Hellevoetsluis met 1 landmachtofficier aan boord van de “Amboina”. Aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld065.
“De snelste van alle naar en van Oost-Indië varende Van Hoboken-schepen bleef ruim drie jaar lang de brik Johanna. Anthonie van Hoboken had Baud in januari 1834 lovend over zo’n prestatie-reis geïnformeerd toen het schip in drie maanden was thuisgevaren. De reis die daarna volgde zou nóg sneller gaan: kapitein Eilert Bergman ‘joeg’ zijn schip toen in zeven maanden en twee dagen uit en thuis. Het Algemeen Handelsblad schonk op Nieuwjaarsdag 1836 aandacht aan de Johanna: voor vier reizeen heen en weer had de brik slechts dertig maanden ern 16 dagen gebruikt, waarvan 27 maanden en zeven dagen op zee werden doorgebracht.”.069 – p.192.
“De Amboina werd in oktober 1847 bevracht en in de brief waarin de maatschappij (i.c. de Nederl Handelmaatschappij) werd bedankt (door Anthony van Hoboken) las de NHM-directie tevens dat Eilert Bergman de nieuwe kapitein van de brik zou zijn – ‘die zich door zijn gedrag op het schip Maria en andere schepen deze verbetering waardig heeft betoond’ “ 069 – p.261.
Familiegegevens en opleiding
Richardus Jozephus Rijken werd gedoopt op 21 april 1806 te Rotterdam als zoon van de Rooms-Katholieke Joannes Rijken, commies bij de Rijksbelastingen, en Agatha Wap, beiden wonende te Woerden. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Schiekade Wijk 14 nr. 468 en aan de Koningssteeg Wijk 2 nr. 86.
Hij huwde op 07 oktober 1832 te Rotterdam met Catharina Baaten, gedoopt 09 september 1810 te Rotterdam, als dochter van de Rooms-Katholieke Marinus Baaten, tapper, en Adriana Berke.l005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
R.J.Rijken (adres bij A.van Hoboken & Zn) werd met vlagnummer 476 per 02 juli 1839 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de "Johanna". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving waren Rijken en zijn vrouw 33 resp. 30 jaar. Ingeschreven staat 1 zoon uit 1833002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 25 juni/02 juli 1839 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Richardus Josephus Rijken, oud 33 jaar, voerend de brik “Johanna”, wonend te Rotterdam en als adres aldaar bij A.van Hoboken & Zonen, op voordracht van kapitein B.J.Martens023.
R.J.Rijken werd per 14 april 1840 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop Toegevoegd is: “de kapt van eenen anderen Haven als Amsterdm varende betaald ingevolge Art 35* dubb. Contr”. Bedankt per 1850002
R.J.Rijken was van 1841 t/m 1857 met vlagnummer R26 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
476 1839 brik Johanna A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
1840 brik Willem idem
1841-1842 geen vermelding van schip en boekhouder
1843-1849 fregat Menado A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum Rotterdam) staat kapitein R.J.Ryken als gezagvoerder in de ledenlijst van058:
* 1849 het fregat “Menado” 334 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1851 de bark “Amboina” 386 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1855 het fregat “Cortgene” 397 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
Bouma025 vermeldt R.J.Rijken als gezagvoerder gedurende:
* 1840 op de brik “Johanna”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1841 op de brik “Willem”, gebouwd in 1826 te Rotterdam, 230 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1844 t/m 1852 op het 3/m schip “Menado” ex Borneo, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 645 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1852 op het 3/m schip “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1853 t/m 1855 op het 3/m schip “India”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 850 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1856-1857 op de bark “Cortgene”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 752 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
Overige bijzonderheden
R.J.Rijken vervoerde per 03 mei 1847 vanuit Hellevoetsluis met de “Menado” 1 militair naar Batavia. Aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld.
Op 13 oktober 1848 verzorgde hij vanuit Hellevoetsluis met de “Menado” een troepentransport van 5 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 20 januari 1849 na 99 dagen.
Op 22 november 1851 voer hij vanuit Hellevoetsluis met de “Amboina” en 1 landmachtofiicier plus 1 manschap. Hij arriveerde op 12 juni 1852 na 203 dagen te Batavia. Er is geen melding omtrent deze uitzonderlijk lange reisduur065.
Op 10 mei 1854 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “India” met een contingent van 4 officieren en 140 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 18 augustus 1854 te Batavia na een reis van 100 dagen.
Op 20 mei 1855 vertrok hij van Hellevoetsluis met de “India” met aan boord 1 landmachtofficier en 5 manschappen. De aankomstdatum is niet vermeld 065.
Tijdens de reis van mei - september 1855 van de “India” waren passagiers Eduard Douwes Dekker (Multatuli) , zijn vrouw Tine van Wijnbergen en hun zoontje Edu. Deze overtocht werd als een “rustige zeereis van mei tot september 1855” beschreven.
p.297 in “MULTATULI. Leven en werk van Eduard Douwes Dekker. SUN,Nijmegen. 2002, 912 pp.
Datum vanaf: |
1841 |
Kapitein: |
Schröder, J.G. |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Hermannus Poort werd geboren te Rotterdam op 25 februari 1806. Bij de inschrijving in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop op 10 mei 1842 was hij ongehuwd, maar hij trouwde op 27 maart 1850 met Johanna Jacoba Cornelia Temminck, geboren te "Samarang" op 14 maart 1825003.
Hermanus Poort werd geboren op 25 ferbruari 1806 te Rotterdam als zoon van Leendert Poort en Elizabeth Kaar. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Schiedamsche Dijk Wijk 15 nr. 662. Hij huwde op 27 maart 1850 te Rotterdam met Johanna Jacoba Cornelia Temminck, geboren op 14 maart 1825 te Semarang als dochter van Coenraad Liebrechts Temminck en Anna Elizabeth Leyedekker.
Hij overleed te Rotterdam aan de Boomgaardstraat op 07 februari 1885005
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.Poort (adres: A.van Hoboken & Zn) werd met vlagnummer 581 effectief lid van Zeemanshoop per 27 april 1841 op voordracht van P.S.Matzen. Zijn schip was de "Johanna". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving was Poort 35 jaar en ongehuwd002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 20/27 april 1841 werd tot effectief lid voorgedragen/benoemd Hermanus Poort, oud 35 jaar, voerend de brik “Johanna”, wonend in Rotterdam, adres bij A.van Hoboken & Zn te Rotterdam, op voordracht van kapitein P.S.Matzen.023.
H.P oort was met vlagnummer R41 in de periode 1841 t/m 1885 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
H. Poort was in 1850 vice president en van 1865-1870 permanent commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 04 augustus 1864 vragen de heren van Hoboken & Zn toepassing van art. 58 van het regelement voor kapitein H.Poort Het Bestuur vraagt het bewijs van gebrekkingheid van de kapitein.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 09 augustus 1864 is vermeld een: “Brief van de Heeren A. van Hoboken & Zn voor Kaptn H.Poort verzoekende toepassing van art. 58 alinea 2 van het reglement welk verzoek is toegestaan mits kaptn H.Poort zijn gebrekkigheid bewijze.”023.
In het Jaarverslag 1885 van de Maatschappi tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar is overleden.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
581 1841-1845 brik Johanna A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
1846 fregat Anthony idem
1848-1849 fregat Rhoon en Pendrecht idem
1850 geen vermelding van schip en boekhouder
1851-1852 fregat Batavia A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
1853 bark Amboina idem
250 1854-1857 fregat Europa idem
1858 fregat Rotterdam idem
1858-1862 fregat Europa idem
1862-1863 fregat Rotterdam idem
1864-1867 geen vermelding van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein H.Poort met vlagnummer als gezagvoerder in de ledenlijsten van:
* 1849 fregat “Rhoon en Pendrecht” 448 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1851 bark “Batavia” 373 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1855 fregat “Europa” 587 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1858, 1859, 1862 fregat “Rotterdam” 621 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1863 t/m 1867, 1874, 1877, 1878, 1880 t/m 1883 geen schip vermeld
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
H.Poort Rotterdam 09 maart 1861 02 april 1862
H.Poort Rotterdam 16 augustus 1862 02 september 1863
Op 04 januari 1858 vertrok uit Brouwershaven het fregat de "Rotterdam" van rederij A.van Hoboken & Zn te Rotterdam onder kapitein H.Poort en arriveerde te Batavia op 12 april 1858 na 97 dagen reis026(38/162).
Bouma025 vermeldt H.Poort als gezagvoerder gedurende:
* 1842 t/m 1847 van de brik “Johanna”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 180 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
Een portret door J.Spin uit 1841 van de “Johanna” met het kapiteinsnummer 41 van Zeemanshoop bevindt zich in het Maritiem Museum Prins Hendrik te Rotterdam.
* 1846 t/m 1847 van het fregat “Anthony”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 470 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam. Het schip voer in 1848 voor C.Balguerie & Zn te Amsterdam en was herdoopt in “Jan de Witt;
* 1849 t/m 1851 van het fregat “Rhoon en Pendrecht”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 825 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam.
Lloyd’s vermeldt087: “21 Feb. 1850 RHOON EN PENDRECHT been on shore.”
* 1852 van het fregat “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1853 t/m 1854 van het fregat “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
* 1855 t/m 1857 van het 3/m schip “Europa”, gebouwd in 1840 te Maassluis”, 1154 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1858 t/m 1863 van het 3/mschip “Rotterdam”, gebouwd in 1841 te Maassluis, 1173 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
H.Poort vervoerde per 10 augustus 1856 vanuit Brouwershaven met de “Europa” 1 landmachtsoldaat naar Indië. De aankomstdatum te Batavia is niet vermeld.
Op 15 november 1857 vertrok hij met de “Europa” vanuit Brouwershaven en een contingent van 4 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 18 februari 1858 na een reis van 95 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden065.(deze opgave klopt niet met die in de alinea hiervóór).
Op 24 maart 1861 vertrok hij uit Brouwershaven met de “Rotterdam” en een contingent van 12 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 16 juli 1861 na 114 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden.
Op 16 augustus 1862 vertrok hij uit Brouwershaven met de “Rotterdam” en 1 landmachtofficier. De aankomstdatum werd niet vermeld.
Op 26 november 1863 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “Rotterdam” en een contingent van 17 officieren en 4 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 22 maart 1864 na 117 dagen065.
In particulier bezit van J.H. van Hoboken in Assel is een aquarel door J.Spin uit 1856 van het fregat “Batavia”, voor Rotterdam ter hoogte van het gebouw van de Koninklijke Nederlandsche Yachtclub. Een afbeelding staat in referentie 069 - p.215.
Eveneens in particulier bezit van van Hoboken in Asselt is een aquarel van J.Spin uit 1856 van de “Amboina” met in top de vlag R41 en den de rederijvlag van van Hoboken. Afbeelding in zwart-wit in referentie 069 p 217.
“Twee dagen voordat Van Hoboken overleed (op 14 januari 1850), verscheen de Rhoon en Pendrecht met gezagvoerder Hermannis Poort vanuit Batavia voor de wal in Helvoirt. Deze Poort was een vijftien jaar jongere broer van Cornelis, die in 1818 reeds als gezagvoerder voor Van Hoboken voer. Hermannis Poort – hij was 43 jaar oud – kwam uit een Rotterdams gezin waarvan de vader eveneens kapitein was geweest. Waarschijnlijk heeft Cornelis Poort zijn jeugdiger broer bij Van Hoboken geëintroduceerd. Hermannis begon zijn zeemansloopbaan als kajuitsjongen en beëindigde deze als gezagvoerder. In de loop der jaren was hij kapitein op de brik Johanna (in 1842 was dit zijn eerste commando), op de barekn Batavia en Amboina en op de fregatten Anthony., Rhoon en Pendrecht, Europa en Rotterdam. “069 – p.267.
Familiegegevens en opleiding
Wouter Calander werd geboren op 10 januari 1809 te Rotterdam, Nederlands Hervormd. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de oostzijde van de Leuvenhaven, Wijk 1, nr. 210 (nieuw nr. 88) en Nieuwe Haven, Wijk 12, nr. 228.
Hij was getrouwd met Allegonda Maria Snijders, geboren op 09 januari 1809, Rooms-Katholiek.
Hij overleed op 05 april 1866005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
Calander was met vlagnummer R216 in de periode 1846 t/m 1866 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
W.Calander was afwisselend commissaris in 1847/48 en 1858-1860 en permanent commissaris van de Maatschappij van 1861-1863058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1866 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar is overleden058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein W.Calander met vlagnummer R216 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849 bark “Maria” 159 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1851 bark “Catharina” 114 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1855 bark “Neêrlands Koning” 313 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1858, 1859, 1862 t/m 1865 geen vermelding van schip en reeder.
Bouma025 vermeldt W.Calander als gezagvoerder gedurende:
* 1841 van het fregat “Jacobus”, gebouwd in 1828, bouwlocatie niet vermeld, 235 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1848 van de brik “Johanna”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 180 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam. Het schip voer in 1849 voor J. van Vollenhoven te Rotterdam en was herdoopt in “Witte Leeuw”;
* 1849 van het 3/mschip “prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam. (Bouma geeft geen initialen van de kapitein);
* 1850 t/m 1852 van de bark “Maria”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam. Bouma vermeldt Kalander.
* 1851 t/m 1855 van de bark “Catharina”, gebouwd in 1835 te Rotterdam, 233 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1856 t/m 1857 van het 3/m schip “Neerlands Koning”, gebouwd in 1825 te Rotterdam, 630 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
W.Calander vertrok vanuit Hellevoetsluis op 21 augustus 1852 met de “Catharina” met 1 landmachtofficier naar Indië. Aankomstdatum is niet vermeld065.
De bark “Catharina” onder kapitein W.Calander verrtrok op 23 juni 1851 vanuit Rotterdam en bereikte via Kaap Hoorn op 27 oktober Valparaiso.. Met salpeter van Arica voer het schip dezelfde route terug en kwam op 16 juni 1852 aan in Rotterdam.121
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.J.Heres was met vlagnummer R232 in de periode 1848 t/m 1849 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J. Heres als gezagvoerder gedurende:
* 1849 van de brik “Witte Leeuw”, ex Johanna, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 183 ton o.m., varend voor J. van Vollenhoven & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Datum vanaf: |
1848 |
Kapitein: |
Heres, J.J. |
Overige informatie: |
Sinds 09.04.1848 WITTE LEEUW |
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt F.C.Brandt als gezagvoerder gedurende:
- 1850 t/m 1851 van de brik “Witte Leeuw” ex Johanna, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 183 ton o.m., varend voor J. van Vollenhoven & Co te Rotterdam.
Zie ook bij Brandt, Siewerd Frederiks
Overige bijzonderheden
Algemeen Handelsblad Verkregen via Douwe Keizer, e-mail 07 november 2004
Maandag 20 October 1851
Valparaiso, 22 Aug; De Nederl. Brik Witte Leeuw, Brandt, 18 Julij ll, op de reize van Callao n. Rott. Alhier binnen, is afgekeurd en verkocht.
De brik ‘Witte Leeuw‘ onder kapitein F.C.Brandt vertrok uit Antwerpen en ariveerde, via Kaap Hoorn, op 13 februari 1851 Valparaiso. Het schip werd aldaar verkocht, vanwege ernstige lekkage.121
Datum vanaf: |
1849 |
Kapitein: |
Brandt, F.C. |
Overige informatie: |
0 |
|