Familiegegevens en opleiding
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
W.Rijnbende was met vlagnummer R21 van 1819 t/m 1832 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1832 van het College (Gemeentearchief van Rotterdam, J/126) staat vermeld dat kapitein Rijnbende in 1832 is overleden. In hetzelfde Jaarverslag staat in de Rekening-Courant dat de weduwe van kapitein W.Rijnbende een uikering kreeg voor een periode van 7 maanden en 18 dagen van f 95,-. Dat betekent dat kapitein Rijnbende is overleden op 14/15 mei 1832. In 1833 en 1834 ontving de weduwe een uitkering van f 112,50 resp. f 137,50058.
In de Jaarverslagen 1835 t/m 1838 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein W.Rijnbende een jaarlijkse uitkering kreeg van f.150,-058.
In het Jaarverslag 1839 van het College staat vermeld dat de weduwe van kapitein W.Rijnbende is overleden. In hetzelfde Jaarverslag wordt melding gemaakt van een uitkering aan de weduwe Rijnbende over 4 maanden en 25 dagen tot haar overlijden ad f. 60,40. (hieruit is te concluderen dat zij c 26 mei 1839 is overleden)058.
De schepen van de kapitein
W.Rijnbende maakte de volgende reizen005:
Hesperius 1823 Hellevoetsluis - Belfast - Bordeaux - Hellevoetsluis geen lading vermeld
1824 Hellevoetsluis - Belfast - Liverpool - Hellevoetsluis geen lading vermeld
Hesperius moet zijn Hesperus.
Bouma025 vermeldt C. Rijnbende als gezagvoerder gedurende:
* 1819 t/m 1824 op de galjoot “Hesperus”, gebouwd in 1814, 123 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar.
Van Sluijs013 vermeldt C.Rijnbende in 1819 als kapitein op de “Hesperus” en W.Rijnbende in 1820 op de “Hesperus”.
Overige bijzonderheden
Leeuwarder Courant 09 februari 1819114
Harlingen. Den 24 januari …….
Den 3 dito binnen gekomen het brikschip HESPORUS, kapt. Willem Rijnbende, met zout en stukgoederen van Leverpool, laatst van Vlissingen, …
Leeuwarder Courant 02 maart 1819114
Harlingen. …
Den 26 dito uitgezeild de Nederlandse schepen, als het tjalkschip ONRUST, kapt. Jan Kraan, met stukgoederen naar Rouaan (opm: Rouen), laatst van Hamburg; de kofschepen de GOEDE HOOP, kapt. H.W. de Groot, met ballast op avontuur; de ZEELUST, kapt. Albert Sluik, met ballast naar Noorwegen; het smakschip VROUW ZWAANTJE, kapt. Jan Cornelis Hazewinkel, met ballast op avontuur; het brikschip HOSPERUS, kapt. Willem Rijnbende, met ballast naar Rotterdam en het smakschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. Jan L. Pinksterboer, met ballast naar Noorwegen.
Rotterdamsche Courant 29 januari 1820114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
…..Surinamen: het driemast Galjootschip VREDE EN VRIENDSCHAP, kapt. Klaas Nieuveen.
Idem: het Brikschip HESPERUS, kapt. Willem Rijnbende…..
Rotterdamsche Courant 03 augustus 1820114
Rotterdam, 2 augustus. Den 8 juni is op de rivier van Surinamen gearriveerd de brik HESPERUS, kapt. Willem Rijnbende, van Rotterdam.
Den 30 juli zeilde van Middelburg naar zee het schip de KOLONIST, kapt. Jacob Riewerts, gedestineerd naar Demerarij.
Rotterdamsche Courant 05 december 1820114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:….
Surinamen: het Brikschip HIJPERION, kapt. H.S. Bruinsma.
Idem: het Driemastschip VREDE EN VRIENDSCHAP, kapt. Klaas Nieuveen.
Het Brikschip HESPERUS, kapt. Willem Rijnbende.
Rotterdamsche Courant 10 april 1821114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
….Surinamen: het Brikschip HESPERUS, kapt. Willem Reijnbende.
Idem: het Brikschip HYPERION, kapt. H.S. Bruinsma…..
Rotterdamsche Courant 16 juni 1821114
Rotterdam, 13 juni.
….Den 14 zeilden BRUNSWICK, T. Bevan, naar Baltimore; HESPERUS, W. Rijnbende, naar Surinamen; de MEDUSA, N. le Rossignol, naar Jersey; Zr.Ms. fregat van oorlog DE SCHELDE, kapt. J.M. Polders, en MARY, W. Alexander, naar Batavia, en arriveerden FAVORI, G.J. Brandt, van Riga; ANNA DOROTHEA, H.N. Davids, van Randers; kapt. Macdonough, met de brieven van den 13, van Harwich. De wind O.N.O.
Rotterrdamsche Courant 30 mei 1822114
Rotterdam, 29 mei. Den 27 arriveerden te Helvoetsluis de schepen HESPERUS, W. Rijnbende, van Surinamen; le PÈRE DE FAMILLE, P.F. Neel, van Havre-de-Grace; SOPHIA, A. Simon, van Havana.
Den 28 arriveerden de JONGE ELIZABETH, H.E. Hendriks, van Cette (opm: Sète), en l’AUGUSTE MARIE, J.Hulin, van St. Servan.
Rotterdamsche Courant 20 juli 1822114
Rotterdam, 19 juli. Den 18 zeilden van Helvoetsluis PARAMARIBO, M. McDougal, naar Surinamen; HESPERUS, W. Rijnbende, naar Belfast, en de JONGE WILLEM, G.J. Meeuw, naar Brest.
Rotterdamsche Courant 08 oktober 1822114
Rotterdam, 7 oktober. Den 5 dezer arriveerde te Helvoetsluis ’s LANDS WELVAREN, K. Storm, van St. Ubes (opm: Setubal).
Den 6 arriveerden HERSTELD HOLLAND, A.F. Noorman, van Liverpool; HESPERUS, W. Rijnbende, en de JONGE WILLEM, J. Parlevliet van Liverpool; NEPTUNUS, M.A. Plomhoft, van Gottenburg en CHRISTINA, G.A. Bongaard, van Kiel.
RIJNBERG, B.J.
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt B.J.Rijnberg als gezagvoerder gedurende:
* 1849 t/m 1850 van de kof “Jonge Dirk”, gebouwd in 1837 te Sappemeer, 39 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen. Het schip is in 1850 verongelukt op de Vlieree;
* 1851 t/m 1855 op de kof “Jonge Jacob”, ex Jantina, gebouwd in 1835 te Hoogezand, 63 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Veendam. Gestrand op de Eemhorns Plaat. Bemanning gered door Wiea Geziena, Kapt. Bossinga.
* 1857 t/m 1869 van de kof “Nagiena Lammechiena”, gebouwd in 1856 te Sappemeer, 85 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela. Het schip is in 1859 verkocht naar Duitsland.
Overige bijzonderheden
In de Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het Zeewezen, de Zeevaartkunde en de daarmede in verband staande Wetenschappen, Jaargang 1856, p.182 en 189 staat de vermelding dat de “Jonge Jacob” strandde op de Eenhorns Plaat op 08 april 1855 tijdens een reis van Hamburg naar Antwerpen. (p.182)
Voorts: “De in onze lijst van 1854, als door den bliksem getroffen, voorkomende bodem Jonge Jacob, had slechts 4 man ekwipaadje. En dit, voor eene reis van Havana, is bepaald te min. Het schip, als schip, moge aan die acht handen genoeg hebben, voor eene reis over den Atlantischen Oceaan is het bepaald te weinig”.(p.189) Deze opmerking is dus een ernsige kritiek op de kapitein, die met een onderbezette equipage voer.
