Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
E.Vonck was met vlagnummer R102 in de periode 1853 t/m 1871 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein E.Vonk met vlagnummer R102 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 met de bark “Neêrlands Koningin” 351 last varend voor J.R.Veder te Rotterdam
* 1858 met de bark “Constantia” 375 last varend voor J.R.Veder & Zoon te Rotterdam
* 1859 met het fregat “Susanna” 507 last varend voor J.R.Veder & Zoon te Rotterdam
* 1862 t/m 1867 met het fregat “Susanna” 507 last varend voor J.R.Veder & Zonen te Rotterdam
Bouma025 vermeldt E.Vonk als gezagvoerder gedurende:
* 1854 t/m 1856 van de bark “Neerlands Koningin” ex Erfprinses van Oranje, gebouwd in 1840 te Capelle a/d IJssel, 664 ton o.m., varend voor J.R.Veder te Rotterdam.
Bouma025 vermeldt C.Vonck als gezagvoerder gedurende:
* 1857 t/m 1860 van de bark “Constantia”, gebouwd in 1850 te Krimpen aan de IJssel, 741 ton o.m., varend voor J.R.Veder te Rotterdam;
* 1860 t/m 1868 van het 3/mschip “Suzanne”, gebouwd in 1857 te Stormpolder aan de IJssel, 959 ton o.m., varend voor J.R.Veder & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Algemeen Handelsblad 25 maart 1858 in de rubriek “Nederlandsche Kolonien, Batavia 25 Januari 1858”
“Sints eenige dagen liepen hier geruchten omtrent een aan zekeren kapitein Vonk, destijds voerende het schip Koningin der Nederlanden, bij deszelfs terugreis naar Nederland, overkomen voorval. De waarheid daarvan is, dat, op zijne laatste terugreis naar Nederland, Kapt. Vonk, aan de noordelijken ingang van Straat Bali, door een rooversvaartuig met 100 koppen bemand en met 7 stukken geschut van zwaar kaliber gewapend, werd aangehouden en stapte de bevelhebber daarvan aan boord over. Hij vroeg kapt. Vonk, aan welke firma zijn schip geconsigneerd was en, op verkregen antwoord, zeide hij, dat kapt. Vonk zich gelukkig moest achten niet aan de firma … geconsigneerd te zijn, dewijl hij zich in dat geval zoude genoodzaakt hebben gezien, zijn schip buit te maken. Hij verklaarde kapt. Vonk, dat hij van der W… genaamd was en een pas, onder den naam van de Vent, waarvan hij zich in der tijd bediend had, om van Soerabaija te vertrekken, bij zich had. Hij reikte kapt. Vonk een vrijgeleide uit, ten einde, voor de zeerovers beveiligd, den Archipel te kunnen doorreizen. Van der W… is vroeger ambtenaar bij den waterstaat te Soerabaija geweest en schijnt, ten gevolge van eene onaangename zaak voor den raad van justitie aldaar, met den bovengemelden valschen pas die plaats verlaten te hebben. Gedurende eenigen tijd voer hij hierop ten handel en moet daarbij in handen der zeerovers gevallen te zijn. Naar men vermoedt, heeft hij met dezen, op voorwaarde, dat zij hem ongemoeid zouden laten, eene overeenkomst aangegaan en bevindt zich thans waarschijnlijk in de Soloosche Zee.”
In voorgaand bericht is de scheepsnaam kennelijk verhaspelt, gezien de opgave bij Bouma025. Voorts staan de stippeltjes achter de namen van de firma … en van der W … in de krantentekst.
In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door E.Vonck.104.