Familiegegevens en opleiding
Andreas Jens Andresen werd geboren te Dagebüll, Denemarken op 23 augustus 1816 als zoon van de koopvaardijkapitein Jens Andresen en Frouke Johannes
Hij huwde op 16 mei 1839 te Amsterdam met Catharina Jessina Jessen, geboren te Amsterdam op 28 maart 1815 als dochter van Knud Jessen en Catharina Christina Janse. Een getuige bij het huwelijk was Christian Lorenzen Adboll, koopvaardijkapitein en zwager van de bruid.
Uit gegevens van het Amsterdamse Bevolkingsregister blijkt dat het gezin op 02 mei 1863 naar Arnhem verhuisde. In Amsterdam zijn inderdaad van Andreas en Catharina geen overlijdensakten gevonden
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.J.Andresen werd met nr. 443 effectief lid van Zeemanshoop op 27 november 1838 op voordracht van J.Andresen. Zijn schip was de "Sophia Maria"002. Ten tijde van de inschrijving was de man 23 jaar en de vrouw 24 jaar. De man heeft later voor het college bedankt002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 20/27 november 1838 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Andries Jens Andriesen (sic), oud 23 jaar, voerend het fregat “Sophia Maria”, wonende op de Brouwersgracht bij de Heerenmarkt te Amsterdam, op voordracht van kapitein J.Andriesen. Hij kreeg vlag nummer 443023.
In de algemene vergaderingen dd 05/12 juli 1859 van Zeemanshoop werd als honorair lid voorgedragen/benoemd A.J.Andresen, oud koopvaardijkapitein, wonende opde Prinsengracht bij de Spiegelstraat te Amsterdam.023.
A.J.Andresen was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1838 t/m 1857 met de vlagnummers 443 (1838-1854) en 172 (1854-1857).
Hij werd lid van het Weldadig Zeemans Fonds van het college “Zeemanshoop” in mei 1839 en bedankte in 1857003
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Vermeld in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001;
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
443 1838-1846 fregat Sophia Maria Thym, Rothuijs & Co
1848 fregat Josephina Catharina idem
1849-1850 geen opgave van schip en boekhouder
1851-1853 bark Columbine E.Serruijs te Rotterdam
172 1854-1856 bark Columbine idem
1856 "zonder schip"
Bouma025 vermeldt A.J.Andresen als kapitein gedurende:
* geen vermelding van een kapitein A.J.Andresen op de “Sophia Maria” en de “Josephine Catharina” .Zie ook J.Andresen, hierna
* 1852 t/m 1857 op de bark “Columbine”, gebouwd in 1851 te Alblasserdam, 548 ton o.m., varend voor E Serruys te Rotterdam;
De “Colombine”werd te water op 25.04.1851 en 28.05.1851 opgeleverd door de werf van de heer C. Smit, Alblasserdam aan de Boekhouder de heer E. Serruys, Rotterdam als COLOMBINE. In 1867 roepletters NKMJ.
Eigenaren: Cornelis Smit, Alblasserdam (8/16e part), Edouard Emilie Marie François Serruys, Rotterdam, tevens boekhouder van de rederij (4/16e part), Mr. Hendrik Jacob Koenen, Amsterdam (1/16e part), Mej. Cornelia Hillegonda Koenen, Amsterdam (1/16e part), Coert Jessen, Amsterdam (1/16e part) en Jens Andresen, Weesp (1/16e part)
NRC 30 april 1851
Op 26 april is te Delfshaven van de werf van de heer T. de Hoog met goed gevolg te water gelaten het barkschip ARLEQUIN, gebouwd voor rekening van de heer E. Serruys. Voor dezelfde rekening is van de werf van de heer C. Smit te Alblasserdam insgelijks met goed gevolg van stapel gelopen het barkschip COLUMBINE.
Het archief van de Waterschout in Amsterdam011a bevat een monsterrol op naam van kapitein Andries Jens Andresen van de “Sophia Maria” dd 17 november 1838.
Overige bijzonderheden
A.J.Andresen verzorgde per 01 januari 1848 vanuit Nieuwediep met de “Josephina Catharina” een troepentransport van 4 officieren en 109 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 02 mei 1848 na 122 dagen065.
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia, mede voor passagiers, waartoe hetzelve uitmuntend is ingericht, het nieuw op de zeilage gebouwd, gekoperd, Nederlands campagneschip barkschip COLUMBINE, kapt. A.J. Andresen, voerende een geëxamineerde scheepsdoctor. Adres ten kantore van de heer Ed Serruys, en bij de cargadoors Kuyper, van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuyzen.
De bark “Columbine” onder kapitein A.J.Andresen wordt vermeld te Cardiff op 27 deceember 1852 en te Callao op 15 maart 1853, dus via Kaap Hoorn. Op de Chincha eilanden werd guano geladen en voorts is er een melding op 27 mei 1853 van een vertrek naar de Amerikaanse oostkust. Geen verdere gegevens.121