Inloggen
Gezagvoerder

Abes, Jan

Naam: Abes, Jan
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
WILLEM DEN EERSTEN 1814 Hoeker Sailing Vessel 11666 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens

Bij de retouren van de zeebrieven las ik (Ger Mulder, 2012) dat Jan Abes als vervanger van Isaac Brandt na verkoop van het schip in Bay False was overleden.

 

De schepen van de kapitein

Zie hierna

 

 

Amsterdamsche Courant 23 september 1802:

“Uitgezeild ’s Lands Corvet De Spion, kapitein Siccama, hebbende onder zijn Convoy de Schepen Maria Aletta, kapt Schutter, Hendrica Johanna, kapt. van Sande, Batavia, kapt. Jansen, de Zeenimph, kap. Kater, Jupiter, kap. de Haan, de Vrouw Johanna, kapt. Abes.”

Amsterdamsche Courant 31 januari 1804:

“Amsterdam den 30 January. Met Brieven uit Batavia tot den 3den Juny l.l. loopende, zijn aldaar successivelijk gearriveerd het Schip Maria, Kapitein J.Muntingh, Minerva, Kapitein Jan G.Klad, en Jupiter, Kapiten Pieter de Haan, alle drie van hier … alsmede het Oost-Ind. Comp. schip de Heldin, Kapitein Gideon Jansen, van Middelburg; het laatste was, benevens de Schepen Vrouwe Johanna, Kapitein Jan Abes en de Snelle Lastdrager, Kapitein Murk Lels, naar de kust gezeild om eene laading rijst. Ook heeft men tijding, dat den 5den Juny in het opzeilen naar Batavia was het schip de goede Intentie, Kapitein Dirk Wester, van hier.”

 

Op 11 september 1803 te Batavia schreef Murk Lelsz aan de heer Ruijsch te Kaap de Goede Hoop een brief waarin de opmerking: “Wij zijn de 8-sten mei met Kapitein Jan Abes en het oorlogsfregat “De Freede” alhier gearriveerd, en den 28 mei weder van hier vertrokken naar Zamarang; vandaar naar Japara.”

Op 18 januari 1804 schreef kapitein Lels wederom een brief naar patroon Rogge te Zaandam, nu vanuit Kaap de Goede Hoop, waarin: Ik zond U een brief “met het schip De Vrouwe Johanna van kapitein Jan Abesz. Maar die is blijven liggen in Batavia en wederom gelost, dus zult u die papieren vooreerst nog wel niet krijgen.”

Op 12 februari 1804 schreef kapitein Murk Lels aan boord van zijn schip “Snelle Lastdrager” vanuit Kaap de Goede Hoop een brief naar zijn “patroon” A.Rogge te Zaandam een brief met daarin de opmerking: “Bij mijn vertrek uit Batavia (i.c. 14 oktober 1803) lagen daar nog de schepen van resp. Jan Abas …  Deze waren bijna allen klaar om te vertrekken. …“091.

 

In 2004 verscheen het boekje “Des Hemels Zegen. Scheepsbrieven van Murk Lelsz, 1803-1819” door Dorine Verheyden-Lels en Tineke de Bruyn-Lelsz, uitgegeven door de Stichting Lelsz-Lels bij Hollaers van Elkerzee BV. Daarin eveneens citaten uit brieven van Murk Lelsz o.a.:

“Aan Den Edele Heer Reijnst, Batavia Zamarang, den 10e Junij 1803. … De 6e van deze maand ben ik hier (i.c. Semarang) zeer voorspoedig gearriveerd zoodat ik precies een week onderweg ben geweest. Jan Abesz is gisteren eveneens gearriveerd.” Op 25 Juni vertrekt Murk weer uit Semarang naar Jepara en wordt aldaar zee gastvrij ontvangen door de resident.. Hij schrijft op 30 juni 1803 aan Jan Abesz te Jawana: “Ik vind het hier een zeer aangenaam oord met een bovenmatig vriendelijke resident die mij met weldaden overlaadt. … “

 

Van Sluijs013 vermeldt betreffende de Vrouw Johanna, 382 last, kapitein Jan Abes:

Amsterdamsche Courant 23 september 1802: “23 sept 1802 uit Texel naar Batavia onder convooi eskader Korvet Spion Cap. Siccema

Amsterdamsche Courant 29 maart 1803:

“de Vrouw Johanna, Kapt. Jan Abes van A’dam naar Batavia a/d Kaap de Goede Hoop en voor 18 mei 1802 te Batavia aangekomen.”

Amsterdamsche Courant 31 januari 1804 en 3 mei 1804 nog te Batavia, zelfde kapitein

 

De “Prins Willem I” wordt niet door Bouma025 vermeld. Van Sluijs013 geeft de volgende informatie:

De “Prins Willem I” is een hoekerbrik/barkentijn. Op 28 april 1818 stond in de Amsterdamsche Courant het bericht dat het schip met troepen naar Batavia was uitgezeild. Het schip kwam op 27 november 1818 te Batavia aan.

In de Amsterdamsche Courant van 14 september 1819 stond het bericht: “De Prins Willem de Eerste Kapt J.Abes, is in bedroefde staat  hebbende het roer verloren en zoo lek dat steeds de pompen op gang gehouden moeten worden. 26 Juni 1819 a/d Kaap de G..H.. gearriveerd. 20 Mei sloeg de bliksem in een der masten en verbrandde een zeil. 20 Juni werd het door de Nimrod Kapt. Gulliver in grooten nood ontmoet, die het naar de Kaap verzeild heeft.

 

In 1817 monsterde Thomas Lange hij in Amsterdam aan als matroos op het grote hoekerschip "Willem den Eersten" voor een reis naar Batavia. Het schip vertrok eind maart 1818 met 'Z.M.Troepen', niet evenwel nadat er op het laatste moment nog een wisseling van kapitein had plaatsgevonden. Vier maanden later kwam het schip in Rio de Janeiro aan, waarheen het na een muiterij onder het detachement had moeten uitwijken. Dan ging het een tijdje goed met het schip. Het bereikte Batavia zonder verdere problemen, "overwinterde" in Batavia, en vertrok eind maart 1819 weer naar Amsterdam. Op 20 mei werd het schip door de bliksem getroffen en zwaar beschadigd. In die toestand kwam de "Willem den Eersten" op 26 juni aan de Kaap aan, waar getracht werd het schip te repareren. Het schip voer begin november weer uit, maar de volgende dag was het opnieuw lek en kwam terug. De "Willem den Eersten" werd op het strand gezet, de lading gelost en het schip verkocht. Kapitein Abes stierf aan de Kaap. Einde van de "Willem den Eersten". Niet een eenvoudige eerste verre reis voor de Noorse domineeszoon.

Zie ook bij Thomas Lange. Gegevens uit een brief van Ehrhardt aan Ger Mulder - 2006

 

 

Overige bijzonderheden

Op 26 april 1821 werd door de Staatsraad in Den Haag het verzoek van Wendorp behandeld om geen penaliteiten conform de wet van 14 maart 1819 op te leggen omdat de zeebrief en Turkse Pas d.d. 22 november 1817 te laat waren geretourneerd. Uit hoofde van bekomen schade was het schip, destijds (ZB 1817) gevoerd door schipper Isaac Brandt, buitenslands verkocht, terwijl schipper J. Abes die gezegde I. Brandt op die bodem vervangen had gedurende de reize was overleden, welk alles plaats gehad hebbende, terwijl in de tijdige opzending die voorzeide documenten had doen ontstaan.

Gezien de omstandigheden welke hier hebben te zamen gelopen worden in dit speciale geval de zeebrief en Turkse Pas geadmitteerd als tijdig ingediend.

Bron: N.A. Den Haag, toegang nummer 2.08.01.07, bestanddeel 146, (foto’s 33-34)

 

J.Abes verzorgde per 14 februari 1818 vanuit Texel met de “Prins Willem I” een troepentransport van 2 officieren en 66 manschappen naar Nederlands Oost-Indië065.

 

Rotterdamsche Courant 10 september 1818114

Amsterdam, 8 september. Kapt. Jan Altes, voerende het schip WILLEM DEN EERSTEN, van Amsterdam naar Batavia gedestineerd, meldt van Rio-Janeiro, in dato 5 juli, dat hij aldaar binnengelopen was en zijn reis spoedig zoude voortzetten; zijnde het schip, benevens de equipagie, passagiers en troepen, in de best mogelijke welstand.

 

Rotterdamsche Courant 15 mei 1819114

Amsterdam, 13 mei. Volgens een brief van Batavia, van den 15 december 1818, was den 26 november (opm: 1818) aldaar in goede staat gearriveerd het schip (opm. hoeker) WILLEM DEN EERSTEN, J. Abes, van Amsterdam, laatst van Rio-Janeiro; de equipagie was in de beste welstand; behalve dit schip lagen den 15 december 1818 ter rede van Batavia de volgende Nederlandse schepen: ARINUS MARINUS, A. Langeveld; de ZEEMEEUW, P.F. Wegener; FRANKLIN, C. Swaan; JAVA, A. Jongheim; de VREDE VAN DORDRECHT, J. Slijk; CANTON, J. Schindehutte; la JEUNE ANNETTE, G. van den Broek; ANNA, C.R. Stolte; ELISABETH, …. (opm: niet ingevuld); CORNELIA, G. Havestein; de VRIENDSCHAP, …..; de HOOP, M.D. Ihuke; de GOEDE VOORNEMENS, ….; SIMON FREDRIK, ……; ANNA MARIA, ……; de JONGE CHRISTINA, …..; en CATHARINA DE TWEEDE, …….

 

Rotterdamsche Courant 29 juli 1819114

Amsterdam, 27 juli. Volgens een brief van Batavia (opm: Djakarta), van den 12 maart, zou het schip WILLEM DEN EERSTEN, kapitein J. Abes, den 20 dito van daar naar Amsterdam vertrekken.

 

Rotterdamsche Courant 09 september 1819114

Amsterdam, 7 september. De PRINS WILLEM DE EERSTE, kapt. J. Abes, van Batavia, is den 26 juni aan de Kaap de Goede Hoop gekomen, in een bedroefde staat, hebbende het roer verloren, en zo lek dat onophoudelijk aan de gang moesten gehouden worden.

Op 20 mei sloeg de bliksem, op 34º36’ Z.B. en 29º O.L, in een van deszelfs masten en verbrandde een zeil. Den 20 juni werd het in grote nood ontmoet door de NIMROD, kapt. Gulliver, die het naar de Kaap vergezeld heeft. (opm: zie RC 161219 en 220120)

 

Amsterdamsche Courant 14 september 1819114

“Zee-tijdingen … De Prins Willem den Eersten, kapitein J.Abes, van Batavia, is den 26sten Junij aan de Kaap de Goede Hoop gekomen in een bedroefden staat, hebbende het roer verloren, en zo lek dat onophoudelijk de pompen aan den gang moesten gehouden worden. Den 20sten Mei sloeg de bliksem, op 34o36’breedte en 29 ooster lengte in een van deszelfs masten en verbrandde een zeil. Den 20sten Junij werd het in grooten nood ontmoet door de Nimrod, kapitein Gulliver, die het naar de Kaap vergezeld heeft.”

 

Rotterdamsche Courant 09 september 1819114

Amsterdam, 7 september. De PRINS WILLEM DE EERSTE (opm: hoeker WILLEM DEN EERSTEN), kapt. J. Abes, van Batavia, is den 26 juni aan de Kaap de Goede Hoop gekomen, in een bedroefde staat, hebbende het roer verloren, en zo lek dat onophoudelijk aan de gang moesten gehouden worden.

Op 20 mei sloeg de bliksem, op 34º36’ Z.B. en 29º O.L, in een van deszelfs masten en verbrandde een zeil. Den 20 juni werd het in grote nood ontmoet door de NIMROD, kapt. Gulliver, die het naar de Kaap vergezeld heeft.

 

Rotterdamsche Courant 23 oktober 1819114

Amsterdam, 21 oktober. Kapitein J. Abes, voerende het schip WILLEM DEN EERSTEN (opm: hoeker PRINS WILLEM DEN EERSTEN), van Batavia naar Amsterdam gedestineerd, en aan de Kaap-de-Goede-Hoop lek binnengelopen, meldt, in dato 2 juli, dat hij in de Simonsbaai liggende was, en daar het schip zeer lek bleef, genoodzaakt was te lossen, waarmede hij reeds een begin gemaakt had. (opm: lading en schip zijn 3 en 4 november publiek verkocht, zie RC 030220)

 

Rotterdamsche Courant 16 december 1819114

Amsterdam, 14 december. Volgens brief van de Kaap de Goede Hoop, van den 23 september, lag het schip WILLEM DE EERSTE, kapt. J. Abes, van Batavia naar Amsterdam gedestineerd, gereed om onmiddellijk zelf de reis voort te zetten.

 

Rotterdamsche Courant 28 december 1819114

Amsterdam, 26 december. In een brief van de Kaap-de-Goede-Hoop, van de 11 tot den 22 oktober, wordt gemeld, dat in de Tafelbaai, op het Paarden-eiland, gestrand is het Engels schip ELISABETH, met 2000 balen katoen en suiker, van Bombaij komende. …

…Het schip WILLEM DE EERSTE (opm: PRINS WILLEM DEN EERSTEN), kapt. J. Abes, van Batavia naar Amsterdam gedestineerd, was de 6 dito uit Baai-Fals (opm: False Bay) gezeild, doch de volgende dag lek en met 3 en half voet water in het ruim terug gekomen; men had hetzelve voor het Zeehoofd op strand gehaald en een partij koffij en rijst, welke onbeschadigd was, gelost; voor het overige was de lading zeer zwaar beschadigd. (opm: zie ook RC 220120 en 030220)….

 

Bataviasche Courant 08 januari 1820114

De Nederlandse brik WILLEM DEN EERSTEN, kapt. Jan Abes, van Java naar Amsterdam met koffij, suiker, enz, den 6 oktober 1819 uit Simons-Baai vertrokken ter voorzetting harer reis, is den 7 dito aldaar weder uit zee geretourneerd, zijnde nog immer zeer lek. Het schip, den 20 maart van Batavia vertrokken, was den 26 juni te Simons-Baai zeer lek binnengelopen, geadsisteerd door het Engelse schip NIMROD, kapt. T. Gulliver, hebbende op haar reis veel schade ondergaan door donder, bliksem en storm. (opm: zie RC 030220)

 

Amsterdamsche Courant 20 januari 1820114

“Volgens een brief van de Kaap van 28 Ocober, was het Nederlandsche schip (hoeker) Prins Willem de Eerste, dat den 26e Juny (1819) in slechte staat van Batavia, in Simonsbaai binnengekomen, en na reparatie den 5den October weder in zee gestoken was, den 7den teruggekomen, zoo zwaar lek, dat men het op strand had moeten zetten. Een groot gedeelte der lading was beschadigd gevonden en in veiling verkocht.

Volgens laatste brieven van de Kaap de Goede Hoop was het schip Willem de Eerste, Kapt. Jan Abes, van Batavia naar Amsterdam met deszelfs lading op 3 en 4 Nov. 1819 in baai Fals publiek verkocht.” (Zie ook Amsterdamsche Courant van 02 maart 1820)

Van het schip zou een Journaal bestaan opgemaakt door W.E.Popta. Daarover is er  een bericht door Jacob Swart (is dat in de Verhandelingen betrekkelijk het Zeewezen, … ?). Volgens dit Journaal zou de kapitein door bliksemstralen blind geworden zijn en daarna zijn opgevolgd door de opperstuurman. (ik heb naar dit Journaal geen verdere naspeuring gedaan. Wellicht meer informatie bij het NSM te Amsterdam)

 

Rotterdamsche Courant 22 januari 1820114

Rotterdam, 21 januari. Volgens een brief van de Kaap de Goede Hoop, van den 28 oktober 1819, was het Nederlandse schip PRINS WILLEM DE EERSTE (opm: hoeker WILLEM DEN EERSTEN, kapt. J. Abes), dat den 26 juni in slechte staat van Batavia in Simons-Baai binnengekomen, en na reparatie den 5 oktober weder in zee gestoken was, den 7 terug gekomen, zo zwaar lek, dat men het op strand had moeten zetten. Een groot gedeelte der lading was beschadigd gevonden en in veiling verkocht.

 

Rotterdamsche Courant 03 februari 1820114

Amsterdam, 1 februari. Volgens de laatste brieven van de Kaap de Goede Hoop was het schip (hoeker) WILLEM DE EERSTE (opm: brik WILLEM DEN EERSTEN), kapt. Jan Abes, van Batavia naar Amsterdam gedestineerd, met deszelfs lading, den 3 en 4 november 1819, in de Baai Fals (opm: False Bay) publiek verkocht.

Het schip SAMARANG, kapt Jan Scholtijs, mede van Batavia naar Amsterdam, was den 4 november uit de Baai Fals gezeild, doch dezelfde dag, uit hoofde van tegenwind, teruggekomen.

 

 

Op 26 april 1821 werd door de Staatsraad in Den Haag het verzoek van Wendorp behandeld om geen penaliteiten conform de wet van 14 maart 1819 op te leggen omdat de zeebrief en Turkse Pas d.d. 22 november 1817 te laat waren geretourneerd. Uit hoofde van bekomen schade was het schip, destijds (ZB 1817) gevoerd door schipper Isaac Brandt, buitenslands verkocht, terwijl schipper J. Abes die gezegde I. Brandt op die bodem vervangen had gedurende de reize was overleden, welk alles plaats gehad hebbende, terwijl in de tijdige opzending die voorzeide documenten had doen ontstaan.

Gezien de omstandigheden welke hier hebben te zamen gelopen worden in dit speciale geval de zeebrief en Turkse Pas geadmitteerd als tijdig ingediend.

Bron: N.A. Den Haag, toegang nummer 2.08.01.07, bestanddeel 146, (foto’s 33-34)