Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
In een brief aan de Amsterdamse Waterschout dd 26 januari 1878 vraagt C. van der Meulen een bewijs dat hij 3de stuurman was op de bark “Petronella” onder kapitein W. de Jong, die op 4 juli 1876 vertrok en terugkwam op 20 juli 1877. Deze verklaring moet hij overleggen als bewijs bij het examen voor 2e stuurman op 11 februari 1878. (Ingekomen stukken bij de Amsterdamse Waterschout. Archief 391 nr. 5, Rijksarchief te Haarlem)
Bouma025 vermeldt W.de Jong als gezagvoerder gedurende:
* 1877 t/m 1878 van de bark “Petronella” ex Trijntje Fenna, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 585 ton o.m., varend voor F.R.P.Victor. Het schip is in 1878 te Port Elisabeth gestrand;
* 1880 t/m 1882 van de bark “Anna Maria Wilhelmina” ex Frans & Elise, ex Odilia Margartha, gebouwd in 1855 aan de IJssel, 627 ton o.m., varend voor F.R.P.Victor te Amsterdam;
* 1883 op de 3/m schooner “Margaretha” ex Margareth, gebouwd in 1857 te Dundee, 120 ton o.m., varend voor C.de Groof te Vlissingen.
Overige bijzonderheden
“De Nederlandsche bark “Petronella”(1854, 585 ton), Kapt. W. de Jong, onderweg van Macassar naar Amsterdam, liep op 16 Juli 1878 Port Elisabeth binnen, nadat op 19 Juni een zware storm het dek had schoongeveegd en andere schade had gemaakt. Het schip werd in Algoabaai van haar ankers geslagen en op strand geworpen; wrak en lading werden voor à5500 verkocht.”052