Familiegegevens en opleiding
Jacob Klein werd geboren op 10 maart 1804 te Nes op Ameland als zoon van Jacob Gerrits Klein en Saakje Eelkes.
Hij trouwde op 15 september 1831 op Ameland met Aagje (Aake) Sipkes, geboren op 17 augustus 1805 te Nes als dochter van Klaas Sipkes en Trijntje Jacobs Bakker. Ze was doopsgezond. Ze overleed op 25 juli 1878 te Kralingen.
Het echtpaar had tenminste 1 dochter Neeltje, geboren op 07 juli 1835 te Nes, die op 22 augustus 1867 te Rotterdam trouwde met Johannes Gerardus Droste, geboren te Haarlem in 1836, zoon van de ongehuwde Dina Jurina Droste.
Overlijdensgegevens van Jacob niet vermeld (maar wellicht in Rotterdam of omgeving?)
Jacob Jacobs Klein was de zwager van kapitein Jan Jelles Hilbrands, ook een Amelander. De vrouwen waren zusters.
Gegevens verkregen per e-mail dd 06 juli 2006 van de fam Borsch op Ameland.
Jacob Jacobs Klein werd geboren in Nes op Ameland op 10 maart 1804. Hij huwde met Aagje Sipkes, geboren te Nes op Ameland op 17 augustus 1805. Lid van het Weldadig Zeemans Fonds per 02 januari 1844. Bedankt in 1860003.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.J.Klein (adres J.Hilbrands) werd per 11 september 1838 met vlagnummer 436 en op voordracht van G.R.Glim ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Adrianus Jacobus". Toegevoegd is "Bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving was de man 34 en de vrouw 33 jaar. Ingeschreven staat één dochter, geboren in 1835002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 02/09 oktober 1838 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Jacob Jacobs Klein, oud 34 jaar, voerend de brik “Adrianus Jacobus”, afkomstig van Rotterdam, wonend te Ameland , met adres en op voordracht van J.Hilbrands te Amsterdam. Hij kreeg vlagnummer 436023.
J.J.Klein was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1838 t/m 1860 met de vlagnummers 436 (1838 t/m 1854) en 167 (1854 t/m 1860).
J.Klein was met vlagnummer R248 in de periode 1847/48 t/m 1870 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dit betekende dat hij wèl de collegevlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058.
In het Jaarverslag 1849 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij honorair lid was, die alleen de nummervlag van het College voerde058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
436 1838-1840 brik Adrianus en Jacobus B.A.Mispelblom Beijer te Rotterdam
1841 geen vermelding van schip en boekhouder
1842-1844 bark De Jonge Cornelis Kuijper,van Dam & Smeer, Rotterdam
1845-1846 bark De Jonge Cornelis F.H.van Lindern, Alblasserdam
1848 bark Kolonel Koopman geen opgave
1849-1853 bark Kolonel Koopman C.Smit, Alblasserdam
167 1854-1855 bark Kolonel Koopman idem
1856-1857 bark Akyab W.Bunge & Co, Rotterdam
1858 geen vermelding van schip en boekhouder
1859 bark De Stad Zierikzee geen opgave
1860 bark De Stad Zierikzee M.C.de Crane, W.D.de Jonge & F.Keller,
Zierikzee
J.J.Klein was in 1840 gezagvoerder van "De Jonge Cornelis" (346 ton), op 08 juni 1840 te water gelaten op de scheepstimmerwerf Cornelis Smit te Alblasserdam voor reder F.H.Lindern027.
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein J.Klein met vlagnummer R248 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van de bark “Kolonel Koopman” 293 last C.Smit te Alblasserdam
* 1855 van de bark “Kolonel Koopman” 293 last Hoogewerff & Chabot te Rotterdam
* 1858 geen vermelding van schip en reeder
* 1859 van de bark “Stad Zierikzee” 318 last M.C. de Crane & W. de Jonge te Zierikzee
* 1862 t/m 1867 van de bark “Isaäc da Costa” 326 last Anes & van Dam te Rotterdam
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
J.J.Klein Stad Zierikzee 19 mei 1859 19 augustus 1860
Stad Zierikzee 25 november 1860 niet vermeld
Bouma025 vermeldt J.J.Klein als gezagvoerder gedurende:
1838 t/m 1841 van de brik “Adrianus Jacobus”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, 218 ton o.m., varend voor B.A.Mispelblom Beijer te Rotterdam;
1843 t/m 1845 op de bark “Jonge Cornelis”, gebouwd in 1840 te Alblasserdam, 346 ton o.m., varend voor Kuijper, van Dam & Smeer te Rotterdam;
1846 t/m 1848 van hetzelfde schip maar nu varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;
1849 t/m 1853 op de bark “Kolonel Koopman”, gebouwd in 1835 te Alblasserdam, 552 ton, varend voor C.Smit te Alblasserdam;
1854 t/m 1856 op hetzelfde schip maar dan varend voor Hoogewerf & Chabot te Rotterdam;
1857 t/m 1858 op de bark “Akyab”, ex Koophandel, gebouwd in 1835 te Alblasserdam, 556 ton o.m., varend voor W.Bunge & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1858 wegens schade te Batavia afgekeurd;
1859 t/m 1862 op de bark “Stad Zierikzee”, gebouwd in 1843 te Zierikzee, 750 ton o.m., varend voor M.C. de Crane & K.W.de Jonge te Zierikzee. Het schip werd in 1852 verkocht naar Engeland;
1863 t/m 1869 van de bark “Isaäc da Costa”, gebouwd in 1856 te Lekkerkerk, 617 ton o.m., varend voor Anes & Van Dam te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
J.J.Klein vervoerde per 03 november 1845 vanuit Hellevoetsluis met de “Jonge Cornelis” 4 landmachtofficieren naar Batavia. Aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld065*.
Hij verzorgde per 14 december 1848 vanuit Hellevoetsluis met de “Kolonel Koopman” een troepentransport van 2 officieren en 120 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 09 april 1849 na 116 dagen. Onderweg was 1 militair overleden.065.
Bossenbroek065 refereert op p. 93 naar de heersende Europese cholera-epidemie in 1848: “Bij het detachement, bestemd voor de Kolonel Koopman werd de ziekte bijtijds ontdekt, met als gevolg dat een veertigtal soldaten in de vertrekhaven achterbleef, …”.