1826
Op 1 mei 1826 werd de eerste zeebrief aangevraagd door en voor de JONGE WILLEM onder kapt. E.W. Brink.
DC 101026
Dordrecht, 9 oktober. Aan deze stad zijn gearriveerd: de schepen OCEAN, kapt. C. Giessing, van Drammen met hout; CLAMOR GEORGE, kapt. A. Middendorff, van Riga met hout en hennip; NEPTHUNUS, kapt. J. Jönsson, van Stockholm met pek, teer en ijzer; DE JONGE WILLEM, kapt. E.W. Brink, van Straalsund met raapzaad;
DC 141126
Brielle, 11 november. Heden zeilden naar zee: TWEE GEBROEDERS, kapt. J.A. Remkes naar Hamburg; HEBE, kapt. W.M. Intosh naar Alnmouth; HIND, kapt. C. Caynter, MARCHALL BLUCHER, kapt. J. Collow en BELFAST, kapt. W.E. Roberts, alle naar Londen; ZEELUST, kapt. G.A. Wieringa, TWEE VRIENDEN, kapt. J. van Duin, HALO, kapt. J. Owen, KETTY, kapt. J. Ansdell; AQUATIE, kapt. J. Allison, THISTLE, kapt. D. Thuner, WATERLOO, kapt. C. Cloid en JONGE WILLEM, kapt. E.W. Bruk (opm: hektjalk, kapt. E.W. Brink), alle naar Hull;
DC 141226
Brielle, 12 december. Heden arriveerden uit zee: JONGE WILLEM, kapt. E.W. Brink van Hull.
1827
RC 220327 en 050427
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:- Naar Stettin, het Nederlandse schip (opm: hektjalk) DE JONGE WILLEM, kapt. Egbert Willems Brink. Adres ten kantore van Kuijper, Van Dam en Smeer.
RC 190427
Rotterdam, 18 april. De 18e, des morgens, zeilde van Brielle DE JONGE WILLEM, kapt. E.W. Brink, naar Stettin.
RC 300827
Rotterdam, 29 augustus. De 27e, des namiddags arriveerden in de Maas DE JONGE WILLEM, kapt. E.W. Brink van Londen.
1828
RC 100528
Rotterdam. 9 mei. De 8e dezer, des namiddags, arriveerden in de Maas DE JONGE WILLEM, kapt. E.W. Brink en DE TWEE GEBROEDERS, kapt. H.G. Bruins, van Koningsbergen.
Op 28 mei 1828 werd een nieuwe zeebrief aangevraagd, nu door en voor de VROUW SIESKE onder kapt. E.W. Brink. Het schip zal nu zijn vernoemd naar Brinks echtgenote Sietske Hindriks; de drie uitgegeven zeebrieven vermelden echter steeds de naam SIESKE; de kranten vermelden de naam wisselend SIETSKE / SIESKE. Een akte ter verificatie van de juiste schrijfwijze van de scheepsnaam is niet gevonden.
AH 230728
Carga-lijsten. Amsterdam, 22 juli. VROUW SIETSKE, kapt. E.W. Brink, van Koningsbergen;
RC 151128
Rotterdam, 14 november. Te Antwerpen zijn gearriveerd ENGELINA, kapt. De Jong, van Memel; CONCORDIA, kapt. Dick en VROUW SITSTIE, kapt. Brinck (opm: de hektjalk VROUW SIETSKE, kapt. E.W. Brink), van Koningsbergen; NEPTUNE, kapt. Jelters, van Liverpool.
1829
RC 060629
Rotterdam, 5 juni. De 4e, des morgens, arriveerden te Hellevoetsluis de VROUW SIETSKE, kapt. E.W. Brink, van Le Havre.
RC 140729
Rotterdam, 13 juli. De 11e dezer, des morgens, zeilden van Maassluis de VROUW SIETSKE, kapt. E.W. Brink, naar Londen
1830
AH 290530
Carga-lijsten. Amsterdam, 28 mei. de VROUW SIESKE, kapt. E.G. Brink, van Dantzig;
Op 4 juni 1830 werd een nieuwe zeebrief aangevraagd, door en voor de VROUW SIESKE onder kapt. E.W. Brink.
1831
Op 6 juni 1831 werd zeebrief aangevraagd, nu door de weduwe E.W. Brink voor kapitein J.G. Lukje.
AH 160731
Delfzijl, 10 juli. ALIDA, kapt. Van Laar, van Noorwegen; DE VROUW GEERDINA, kapt. Gust, van Hamburg; De VROUW SIESKE, kapt. J.G. Lukje, is van de quarantaine ontslagen.
1832
DC 290532
Dordrecht, 28 mei. Aan deze stad zijn gearriveerd: de schepen de HOOP, kapt. H.W. Onstwedder, en de VROUW SIESKE, kapt. J.G. Lukje, beiden van Wemyss, en allen met steenkolen.
RC 080932
Rotterdam, 7 september. Den 6 dezer, des namiddags, zeilden uit de Maas: NEPTUNES, kapt. J. Clark en EBE, kapt. J. Lams, naar Sunderland en arriveerde DE VROUW SIETSKE, kapt. J.G Lukje, van Koningsbergen.
1833
Op 7 oktober 1833 werd een nieuwe zeebrief aangevraagd voor de VROUW ANNEGIENA door en voor kapt. H.A. Zeven. Harm Alberts Zeeven vernoemde zijn aanwinst naar Annegien Onnes, met wie hij op 26 september 1833 in het huwelijksbootje was gestapt.
1834
LC 260834
Advertentie. De strandvonderij van Ameland zal op maandag de 1e september e.k., des voormiddags ten negen ure, ten huize van D.D. van der Laag te Hollum op Ameland publiek om contant geld verkopen 221 Noordse balken, ongeveer 400 delen, 2 sparren en 11 juffers, alles geborgen uit het op de 28e juni l.l. op de reis van Holmstrand naar Harlingen gestrand (in positie 53°27'.8 N.B. 05°37'.0 O.L.) tjalkschip, de VROUW ANNEGINA, schipper H.K. Zeven (opm: hektjalk VROUW ANNEGIENA, kapt. Harm Albert Zeven; alle drie opvarenden verloren hierbij het leven).
Ameland, 25 augustus 1834, de strandvonder voornoemd, W.R.J.D. van Heeckeren.
1835
GC 230135
Advertentie. Dat mijn waarde Echtgenoot Harm Zeven, voerende het tjalkschip DE VROUW ANNEGINA, op zijn terugreis van Noorwegen naar Groningen, nabij het eiland Borkum met het schip gestrand, en met zijn manschappen in de oktober storm ll. is verongelukt, heeft zich maar al te zeer bevestigd. Daar ik slechts ruim 1 jaar met hem in den echt ben verenigd geweest, waarvan mij een zoontje is nagebleven, welke zijn verlies nog niet kan beseffen, geef ik met een gevoelige ziel hiervan kennis aan mijn familie en bekenden, hopende, dat de goede God mij in dezen ondersteunen mag.
Groningen, den 22 januari 1835. A. Onnes, weduwe H. Zeven.