Familiegegevens en opleiding
Jacob Admiraal werd geboren te Vlaardingen c. 1792 als zoon van Ary Admiraal en Lucretia Riedijk. Hij huwde met Elisabeth Adriana van Waasdijk. Hij overleed op 17 juli 1847 te Rotterdam aan de Bierhaven in Wijk C nr.395. Zijn dochter Lucretia Admiraal trouwde met de koopvaardijkapitein Reinder Augustinus Ogterop (zie aldaar)005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Admiraal had van 1826 t/m 1847 signaalvlag nummer R6 van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Hij was in 1835 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.Admiraal als gezagvoerder gedurende:
* 1828 t/m 1830 ophet 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, 400 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1830 t/m 1831 op het 3/m schip (later bark) “Maria”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1833 t/m 1835 op het 3/m-schip “Prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Co te Rotterdam
* 1837 t/m 1847 op het 3/m-schip “Hendrika”, gebouwd op de werf Rotterdamsch Welvaren te Rotterdam onder scheepsbouwmeester B.de Hoog. De kiel werd gelegd op 16 november 1834 (volgens de bijlbrief – Marhisdata) en de tewaterlating vond plaats op 28 juni 1836 (Handelsblad 30 juni 1836). Het schip mat 860 ton o.m. De rederij was A.van Hoboken & Co te Rotterdamzie ook 013.
"De Drie Gebroeders" in de Atlantische Oceaan net ten zuiden van de Kaap Verdische Eilanden op weg naar Batavia057:
05 oktober 1838 "... ten 10 uur hezen de vlag voor voorgenoemd 3-mast schip zijnde een Rotterdammer kaptijn Admiraal schip Henderina hebbende 32 dagen reis en dezelfs Cronomet. was toen 22o21' en de onze was 22017' wenschten malkander goed reis".
Overige bijzonderheden
J.Admiraal verzorgde per 25 okober 1828 vanuit Hellevoetsluis met de “Jonge Adriana” een troepentransport van 1 officier en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 17 februari 1829 na 115 dagen.065
Uit de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr.”109:
26 februari 1855. Reede van Batavia met de “Azia”.:
“Toen we pas aan de wal gekomen waren vernamen we dat kort na ons uitzeilen uit het N.Dp het schip de Hendrika Kapt Admiraal, met 40 passagiers aan boord uit Hellevoetsluis uitgezeild, en den volgende dag met man & muis verongelukt was … Een dag na het verongelukken van dat schip, had men in de Noordzee drijvende gevonden een plankje waarop met vergulde letters de naam Azia stond, men was dus … in onrust geweest over ons … Bovengemeld plankje was echter wel van ons geweest, de timmerman had het toen hij het afgenomen had van het galjoen … uit zijn hand en in zee laten vallen.”
“De Prinses Marianne – gezagvoerder was Jacob Admiraal – nam tijdens de eerste reis een aantal muziekinstrumenten mee naar de Oost, bestemd voor het muziekkorps in de plaats Weltevreden. In maart 1833 liet de gouverneur-generaal in Buitenzorg Van Hoboken eten dat de ‘muzijkstukken’ goed waren aangekomen.”069 p.176.
“Uit de aantekeningen van het factorij-opperhoofd (van Decima) J.van Citters blijkt dat de Prinses Marianne eind juni 1833 uit Batavia vertrok, onder commando van de 38-jarige kapitein Jacob Admiraal. Er waren achtendertig bemanningsleden aan boord plus elf passagiers (een arts, drie ambtenaren en zeven Indische bedienden). … Als geschenken voor de keizer waren rollen katoen, saffraan, zeven verschillende woordenboeken en de nautische almanak van 1833 geladen … 069 – p.190.
Journaal 1834-1835 “De Twee Cornelissen”, kapr. S.Veenstra Stadsarchief Amsterdam 491-216
18 januari 1835 Vertrokken naar Soerabaja “Met ons van de ree gezeild de Prins van Oranje, De Prinses Marianne het schip Aurora
10 februari 1835 reede Pasoeroeang “met ons gearriveerd het schip Prinses Marianna kaptn Admiraal en het schip Eliza kaptn Staal en op de Ree liggende kaptn de Boer het schip de Prins van Oranje…”
Rotterdamsche Courant 30 maart 1837
Rotterdam, 29 maart. Den 27 dezer arriveerde te Helvoetsluis (opm: onder meer) het schip ANTHONY, J.F. Mathysen, van Batavia, welke rapporteert den 24 november 1836 in Straat Sunda gepraaid te hebben de schepen HENDRIKA, kapt. Admiraal, en STAD SCHIEDAM, kapt. De Boer, naar Batavia; het schip ABEL TASMAN, van Amsterdam en een dito, tonende collegie-vlag met no. 356, aan boord was alles wel.
Rotterdamsche Courant 13 juni 06 1837
Rotterdam, 12 juni. Kapitein J. Admiraal rapporteerde, den 15 februari, bij Soeloe Balie, gepraaid te hebben het barkschip JAVAAN, kapt. J.P. Meyer, van Amsterdam, hebbende 120 dagen reis, en dat met hem van St. Helena zijn vertrokken de schepen STAD SCHIEDAM, D.H. de Boer, en NEPTUNES, P. Kraay, naar Amsterdam, welke laatste bij Lezard (opm: Lizard), 3 mijl ten N.W. van zich, weder door hem is gezien. Nog is gemelde kapitein den 10 dezer, bij Wight, 5 mijlen ten N.W. van zich, gepasseerd een schoonerkof, tonende witte vlag met DL no. 10.
Familiegegevens en opleiding
Johannes Louwerense ("volgens trouwacte genaamd en zich ook schrijvende Lourens. Op verzoek van de H.H.Hoboken deze bijvoeging in het Register opgenomen") werd geboren te Rotterdam op 24 juni 1807 als zoon van de Nederlands Hervormde Johannes Lourens en Aaltje van Es. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Kolk nr. 117
Johannes Lourens trouwde op 14 oktober 1829 te Rotterdam met Jannetje de Ligt, geboren te Rotterdam op 01 augustus 1808 als dochter van de Nederlands Hervormde Cornelis de Ligt en Louisa van der Eb. Zij overleed op 20 maart 1886.
Jan overleed in 1871. Bij zijn overlijden is Delfshaven als woonplaats vermeld.003 en 005 en 118
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Louwerense, adres A.van Hoboken & Zn, werd met vlagnummer 414 effectief lid van "Zeemanshoop" per 07 april 1835 op voorspraak van C.Koert. In het Register wordt als zijn schip de "Elisabeth" vermeld.002.
In de Algemene Vergaderingen van 14/21 april 1835 werd voorgedragen/benoemd Johannes Louwerense, oud 28 jaar, voerend het schip “Jacobus”, wonende te Rotterdam, adres bij J.Bonder te Amsterdam, op voordracht van kapitein P.Kraaij023. (in de notulen wordt dus een ander schip genoemd dan in het Inschrijfregister. In Boum025 wordt er geen kapitein Lourens vermeld als gezagvoerder van een schip met de naam “ Elisabeth”. NOG TE CONTROLEREN IN VAN SLUIJS013)
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 15 maart 1838. "Van beroep veranderd. Overleden 1871"003
.Lourens was effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop”met vlagnummer 414 in de periode 1835 t/m 1836, met vlagnummer 301 in de periode 1836 t/m 1854 en met vlagnummer 96 in de periode 1854 t/m 1871.
J.Lourens was met vlagnummer R48 in de periode 1834 t/m 1871 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
J.Lourens was in 1837 zg “afwisselend commissaris” van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 juni 1871 staat een verzoek om de reglementaire uitkering door de wed. kapitein J.Lourens geb. de Ligt, welke haar in de vergadering van 24 juli 1871 ingaande 01 augustus 1871 werd toegekend.042
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 08 augustus 1871 staat vermeld dat per 01 augustus 1871 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de wed. J.Lourens geb. de Ligt.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 11 mei 1886 staat een bericht door J.Lourens omtrent het overlijden van zijn moeder.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
414 1835 fregat Jacobus geen opgave
301 1836-1837 bark Jacobus A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
1838-1840 fregat Canton idem
1841-1846 fregat Amboina idem
1848-1851 fregat Hendrika idem
1852-1853 fregat Gertrude idem
96 1854-1855 fregat Gertrude idem
1856-1858 fregat Jason idem
1859-1863 fregat Medea idem
1864-1870 geen vermelding van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.Lourens met vlagnummer R48 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 fregat “Hendrika” 462 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1855 fregat “Gertrude” 515 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1858 fregat “Jason” 438 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1859, 1862 fregat “Medea” 399 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1863 t/m 1867 geen schepen vermeld
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
kapitein naam schip vertrek terugkomst
L.Lourens Medea 02 november 1859 27 oktober 1860
Medea 03 september 1861 20 juli 1862
Medea 24 september 1862 niet vermeld
Bouma025 vermeldt J.Louwerense/J.Lourens als gezagvoerder gedurende:
* 1836 t/m 1838 op de 3/m bark “Jacobus”, gebouwd in 1828, 235 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam;
* 1839 t/m 1841 op het 3/m schip “Canton” ex Ortelius, gebouwd in 1830, bouwplaats en -jaar niet vermeld, 628 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1842 geveild;
* 1842 t/m 1847 op het 3/m schip “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1848 t/m 1852 op het 3/m-schip “Hendrika” gebouwd op de werf Rotterdamsch Welvaren te Rotterdam onder scheepsbouwmeester B.de Hoog. De kiel werd gelegd op 19 november 1835, de tewaterlating vond plaats op 28 juni 1836 (Handelsb 30 juni 1836). Het schip mat 860 ton o.m. De reederij was A.van Hoboken & Co te Rotterdamzie ook 013.
* 1853 t/m 1856 op het 3/m schip “Gertrude”, gebouwd te Rotterdam in 1840, 990 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1857 t/m 1859 op het 3/m schip “Jason”, gebouwd in 1856 te Rotterdam, 829 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1858 t/m 1863 op het 3/m schip “Medea”, gebouwd in 1858 te Rotterdam, 756 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Carel Anastatius Leopold van der Wijck werd vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam per 07 mei 1846 als jongen geplaatst op de "Amboina" onder kapitein Louwerse (er is foutief vermeld: "Laurens") voor een reis van Rotterdam naar Batavia. Hij meldde zich weer op school per 06 maart 1847"004(533/2012).
In het Archief van het Kadaster voor scheepsbewijzen te Rotterdam 1871, volgnummer register 1370, Algemeen Register Deel 4, nr. 52, dagregister deel 6 nr. 60 3 augustus 1871 komt een notariële akte voor (notaris Willem Simon Burger Wz) van Jacobus van Hoboken van Cortgene, handelend voor de firma A.van Hoboken en Zonnen, zeehandelaren en scheepsreeders welke stelt dat voor zijn rekening is gebouwd het fregat “Jason” op de werf “Rotterdams Welvaren”aan de Hoogen Zeedijk door scheepsbouwmeester Carl Lehman, groot 829 ton. De kiel is gelegd op 08 december 1855 en het schip is van stapel gelopen op 30 augustus 1856. De eerste kapitein was Johannes Lourens
Afschrift van de akte verkregen van de heer Jan Lourens te Alkmaar door tussenkomst van Koen Suyk te Heiloo, januari 2003.
L.Lourens verzorgde per 01 maart 1837 vanaf Hellevoetsluis met de “Jacobus” een troepentransport van 4 officieren en 12 manschappen. In St. Georg d’Elmina werden 71 Afrikaanse recruten aan boord genomen. Hij arriveerde te Batavia op 01 juli 1837 na 122 dagen065*.
Per 16 mei 1846 vertrok hij vanuit Hellevoetsluis met de “Amboina” en een contingent van 4 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 31 augustus 1846.
Per 10 december 1848 vertrok hij vanuit Hellevoetsluis met de “Hendrika” en 2 officieren plus 200 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 04 april 1849 na 115 dagen. Onderweg waren 4 militairen overleden.
Per 12 november 1850 voer hij vanuit Hellevoetsluis wederom met de “Hendrika”. Hij had 1 officier aan boord en kwam op 13 maart 1851 na 112 dagen te Batavia aan.
Op 12 oktober 1852 voer hij vanuit Brouwershaven met de “Gertrude” en 1 officier en 1 manschap. Aankomstdatum en reisduur zijn niet opgegeven.
Op 05 november 1853 vertrok hij met de “Gertrude” wederom vanuit Brouwershaven en aan boord 1 officier. Ook hier ontbreken aankomstdatum en reisduur.
Op 27 oktober 1856 voer hij vanuit Brouwershaven met de “Jason” en weer met 1 officier. Aankomstdatum en reisduur ontbreken.
Op 24 oktober 1857 vertrok hij weer met de “Jason” en 1 officier vanuit Brouwershaven en ook nu ontbreken reisduur en aankomstdatum.
Op 11 september 1861 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “Medea” en 8 officieren en 1 manschap. Hij arriveerde te Batavia op 18 december 1861 na 98 dagen.
Tenslotte voer hij uit op 25 september 1862 vanuit Brouwershaven met de “Medea” en 2 officieren. Hij arriveerde te Batavia op 30 december 1862065.
Een verslag van een troepentransport is weergegeven in “Het reisjournaal van H.H.G.Peltzer betreffende een reis van Harderwijk naar Batavia op de bark Laurens Koster (kapitein D.R.Kleve) van 12 november 1848 tot 03 april 1849” Transcripte en annotaties door S.Parma, mei 2001. Rapport aanwezig in de bibliotheek van het Nederlands Scheepvaart Museum te Amsterdam. H.H.G.Peltzer was de landmachtbevelhebber van het troepentransport. In dit journaal komt een enkele opmerking voor betreffende de “Hendrika” (blijkensonder kapitein Louwerense)
22 januari 1849 (op de hoogte van de linie op weg naar Batavia)
“In lij hebben wij thans een Hollandsche driemastschip doch door de groote afstand van ons, kunnen wij de signalen die hij doet niet onderscheiden. Des middags echter een goede bries gekregen hebbende, zijn wij hetzelve zoo digt genaderd, dat wij aan het nummer van de Kollegievlag konden bespeuren, dat het een Rotterdams schip was, en wel de Hendrica van Hoboken, waarop een transport troepen met de Kapitein Keurenaar; …” (zijnde een collega-landmachtofficier).
30 maart 1849 (in Straat Sunda bij Prinseneiland)
“Niet weinig waren wij verwonderd des morgens bij het aantreden van den dag zoo veel schepen rondom ons te zien; ongeveer 20, waaronder er waren, die wij reeds vroeger hadden gezien; onder anderen de Hendrica, waarop de Kapt Keurenaar, …”.
31 maart 1849
“… des avonds en des nachts kwamen wij met de schepen Hendrica, Schouwen en de Eersteling tusschen de derde en vierde punt van Java ten anker”.
In mei 1837 verging Z.M.Stoomschip Willem 1 op de Lucipara riffen ten zuiden van Ambon. Berichten hierover bereikten Nederland “in de laatste dagen der maan November ll, … ,voorlopig met het schip Jacobus, Kapitein J.Lourens, op den 20sten dier maand te Hellevoetsluis binnengevallen, … “. (kapitein Lourens had dus in deze periode een reis naar Indië achter de rug).
Uit: Verhaal der schipbreuk geleden door den Luitenant Kolonel De Stuers benevens passagiers en equipage van Z.M. Stoomschip Willem ! op de Lucipara’s in den nacht van den 5den op den 6den Mei 1837. door Luitenant Kolonel De Stuers. ’s Gravenhage. K.Fuhri. 1837.52 pp. Aanwezig in het Nederlands Scheepvaartmuseum te Amsterdam.
“Het zesde en laatste schip van Van Hoboken dat de trip Batavia – Decima vice versa zou maken was in 1842 het fregat Amboina. Gezagvoerder op deze reis was de toen 36-jarige Jan Lourens, een zeeman die zeer werd gewaardeerd. Bij zes jaar eerder – in een brief aan de NHM – had Van Hoboken hem ‘een jonge man, die met ijver zijne zaken drijft, de zoon van onze overleden gezagvoerder van Dijkzigt’ genoemd.”069 – p.191.
“Een … wedstrijd … werd in 1858 gezeild tusschen twee schepen van de Rotterdamsche reederij Van Hoboken. Op den 15den Maart van dat jaar nam kapitein De Vries van de Zephir op de reede van Batavia afscheid van zijn collega J.Louwerse van de Jason. Dat schip was nog niet heelemaal klaar met inladen, hetgeen nog wel een weekje kon duren. “Ik zal je vrouw als ik thuis ben alvast zeggen, dat ze je over een week of twee, drie kan verwachten”, zei De Vries tegen Louwerse, toen die weer naar zijn schip terugkeerde.
Ter hoogte van Kaap de Goede Hoop zagen de mannen van de Zephir een ander clipper aan de kim, die toen hij dichter bij kwam de Triton bleek te zijn, eveneens een schip van Van Hoboken. Fe Triton was ook den 15den Maart vertrokken, exhter van de reede van Banjoewangi. Door Straat Bali was hij op den Oceaan gekomen, zoodat zijn weg naar het vaderland vrijwel even lang was als die van de Zephir, die door Straat Soenda was gevaren van Batavia uit.
Het werd een spannende wedstrijd tusschen de beide schepen. Ze gaven elkaar niets toe en tefelijk stormden ze het Kanaal binnen … Bijna kop aan kop lagen ze, toen ze aan de kim Brouwershaven zagen opduiken en alles zetten de beide kapiteins er op om den ander nog een beetje voor te komen. …
De Zephir scheen tenslotte toch nog te winnen, het schip liep iets uit en kapitein De Vries dacht al overwinnaar te ziijn, toen zijn blik opeens verstarde. Want op de reede zag hij rustig achter zijn ankers met opgedoekte zeilen … de Jason, die zes dagen na hem was vertrokken en reeds de vorige dag was aangekomen. “Ik heb je vrouw al geschreven dat je onderweg bent”, zei kapitein Louwerse toen hij op de Zephir kwam om zijn collega te begroeten. Met een reis van 90 dagen had hij de race gewonnen. … “
Uit “De Clippers” van Anno Teenstra.Uitgave Holdert & Co, Amsterdam, 1945, 306 pp. en wel op pp. 74-75.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.Admiraal was met vlagnummer R141 in de periode 1839 t/m 1863 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1849 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat dat hij een gratificatie heeft gekregen van f 26,-058.
In het Jaarverslag 1863 van het College staat vermeld dat de “trekkende kapitein” P.Admiraal in 1863 is overleden058.
In het Jaarverslag 1864 van het College staat vermeld dat de weduwe van P.Admiraal in 1864 is overleden.(dit kan ook de weduwe zijn van de kapitein met vlagnummer R95 - zie hiervoor)058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen 1849, 1851, 1855, 1858, 1859, 1862 van het College staat kapitein P.Admiraal met vlagnummer R141 als gezagvoerder in de ledenlijsten maar zonder vermelding van schip en reeder058.
Bouma025 vermeldt P.Admiraal als gezagvoerder gedurende:
* 1837 t/m 1845 op het 3/m schip “Hendrika”, gebouwd in 1836 te Rotterdam, 860 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1853-1854 op het 3/m-schip “Hendrika”, gebouwd op de werf Rotterdamsch Welvaren te Rotterdam onder scheepsbouwmeester B.de Hoog. De kiel werd gelegd op 19 november 1835 en de tewaterlating vond plaats op 28 juni 1836 (Handelsblad 30 juni 1836). Het schip mat 860 ton o.m. De reederij was A.van Hoboken & Co te Rotterdam. Het schip strandde op 04 december 1854 op de Banjaard en verging met man en muis, zijnde 82 personen waaronder 42 passagierszie ook 013 en hierna het Algemeen Handelsblad.
In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich een monsterrol op naam van kapitein Pieter Admiraal op de:
“Drie Gebroeders”, dd 15 deceember 1835 (staatdeze melding op de goede plaats?)
Wat betreft de ramp met de “Hendrika” meldt het Algemeen Handelsblad diverse berichten:
07 december 1854 rubriek Binnenland
“Het driemastschip, waarvan uit Brouwershaven dd. 4 dezer wordt melding gemaakt, als op het Nieuwe Zand aan de grond zittende, wordt ondersteld te zijn het te Rotterdam te huis behorende schip Hendrika, kapt. Admiraal, onlangs naar Java uitgezeild. Men gist zulks uit de botervaatjes, gemerkt AH, die zijn komen aandrijven. Zoo zulks bewaarheid werd, zou het eene ware ramp zijn, daar er buiten de equipage nog circa 40 passagiers aan boord waren, van wier lot men niets met zekerheid weet en het aanspoelen van het lijk van een Heer doet het ergste vermoeden”.
08 december 1852 rubriek Binnenland
“Aangaande het stranden van een driemastschip op het Nieuwe Zand bij Brouwershaven (zie ons vorige No) meldt men nog van Rotterdam dd 6 Dec., dat onder eenig aangespoeld wrakhout ook eene plank is gevonden, waarop staat A.van Hoboken; verder was een groot ledig anker aangebragt, waarop Notier. Het schijnt zich dus te bevestigen, dat dit onheil zal zijn overkomen, aan het te Rotterdam te huis behoorende, en 26 Nov. van Brouwershaven met eene bemanning van 82 personen, waaronder 42 passagiers, vertrokken fregat Hendrika, kapt. P.Admiraal, bestemd naar Batavia.”.
11 december 1854 rubriek Binnenland
“Van Brouwershaven vernemen wij heden de zekere tijding, dat het op den Banjaard gestrande schip werkelijk, zoo als wij zulks vermoedden, het fregatschip Hendrika, kapt. Admiraal, is.
Men schrijft uit Scheveningen van gisteren: Op het strand alhier, en naar men verneemt, vooral te Loosduinen en Wassenaar, zijn gisteren stukken van een verbrijzeld schip aangespoeld. Meer dan waarschijnlijk alles van het schip Hendrika. Ook zijn aangespoeld verscheidene balen met boeken, kisten met confituren, met spiegels, stukken van spiegels en spiegellijsten, vaten, ledige verbrijzelde tonnen. Voorts was daaronder een kistje met brieven, naar men zegt onder berusting van den burgemeester van Wassenaar; en te Scheveningen een kistje toebehoorende aan den Heer Christiaan Bley (een der passagiers van het schip Hendrika), waarin een gesloten paket. Voor zoover men weet, zijn op deze stranden nog geene lijken aangespoeld en ziet men heden middag niets drijvende. De autoriteiten van bovengemelde gemeenten waren met hunnen onderhebbenden gisteren den ganschen dag op strand wakende, maar ondanks alle surveillance vreest men, dat er eenige ontvreemding, overmijdelijk bij zoodanige ramp, hebben plaats gehad.
Door den loodsschipper Burg, van de boot No 3, eergisteren te Brouwershaven aangekomen, is voor het Brouwershavensche zeegat drijvende gezien, het achterste gedeelte van een schip met daaraan behoorende tuigage, waarop van achteren op den spiegel stond: A.v.H.”.
12 december 1854 rubriek Binnenland
“Wij vernemen, dat de ekwipage van de Hendrika, behalve den kapt. P.Admiraal, de stuurlieden D.G.Visser, H.D.Reygers en A.J.van Staveren, benevens den doctor H.F.van Zon, bestond uit 29 personen. Onder de passagiers, die aan boord waren, noemt men Mevr. Bergmans met drie kinderen, alsmede de Heeren de Rouville van Gessel, Koevoet, van Deun, Bol, enz.”.
J.P.Veldhoven. Onderzoek naar het geslacht Olive; Het fregatschip “Hendrika”. Alphen aan de Rijn, 2004, 98 pp.
Het fregat verging in 1854 voor de kust van Schouwen. Aan boord bevonden zich leden van de familie Olive op terugreis naar Indië.
Vermeld in Genealogie, jaargang 11, nr. 1, 2005. p.26.
Overige bijzonderheden
P.Admiraal verzorgde per 06 augustus 1837 vanuit Hellevoetsluis met de “Hendrika” een troepentransport van 4 officieren en 40 manschappen. In St.Georg d’Elmina werden 151 Afrikaanse recruten aan boord genomen, waarvan er 2 onderweg overleden. Hij arriveerde te Batavia op 03 december 1837 na 119 dagen
Op 15 november 1852 vertrok hij met de “Hendrika” uit Brouwershaven met 4 officieren aan boord. Aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld.
Op 26 november 1854” vertrok hij wederom vanuit Brouwershaven met de “Hendrika” en ook hier zijn geen gegevens omtrent de aankomst in Batavia vermeld065