Familiegegevens en opleiding
Simon Hendriks Veer werd geboren te Emden in 1795. Hij trouwde te Amsterdam op 06 januari 1829 met Maria Bodeman (gedoopt 11 mei 1800 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam als dochter van Jan Hendrik Bodeman en Trijntje Hessels, overleden te Bussum op 12 januari 1871 in huis Delta, begraven te Hilversum op de begraafplaats Gedenk te Sterven). Zij was de zuster van koopvaardijkapitein Johan Herman Bodeman (zie aldaar).
Simon Veer was eerst koopvaardijkapitein en later landbouwer te Bussum. Hij woonde in 1829 op de Acherburgwal bij de Lijnbaanssteeg 185 te Amsterdam. Sedert 1846 woonde hij in Huis “Delta” te Bussum. Simon Veer overleed te Bussum op 14 oktober 1884 en werd begraven op de begraafplaats “Gedenk te Sterven te Hilversum. Aan hem dankt de Veerstraat in Bussum zijn naam.
Informatie uit “Oude Sporen”, afdelingsblad van de afdeling Gooiland van de Nederl. Geneal. Vereniging 14 (1):5-7, maart 2003.
Jan Hendrik Bodeman was in het bezit van drie graven op de begraafplaats Hilversum. Het is dus zeer waarschijnlijk dat hij en zijn vrouw Trijntje Hessels begraven zijn op de begraafplaats “Gedenkt te Sterven”. In 1916 wordt er nog melding gemaakt van een grafsteen van zijn nicht Maria Bodeman en haar man Simon Hendrik Veer.
Uit: “Oorden van Schoonheid. Buitenplaatsen en landgoederen in Hilversum” Red. Ton Coops, . 2000, Uitgeverij Verloren, Hilversum. Hierin het artikel “Verzonken Romantiek. Nieuweroord” door Harry van der Voort. p. 145-162.
Zie meer informatie over de familie Bodeman bij kapitein Johan Herman Bodeman
S.H.Veer werd geboren te Emden op 28 januari 1797.
Hij was gehuwd met Maria Bodeman, geboren te Amsterdam op 06 mei 1800.003
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
S.H.Veer werd met vlagnummer 119 per 10 mei 1825 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein F.Bodeman. Toegevoegd is “bedankt” 002.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het zeemanscollege Zeemanshoop te Amsterdam van 10/17 mei 1825 werd voorgedragen/benoemd Simon Hendriks Veer, oud 28 jaar, wonende aan boord met als adres P.F.Wegener op het Nieuwe Waalseiland bij de Schipperstraat te Amsterdam. De voordracht was door P.F.Wegener en het vlagnummer 119023.
S.H.Veer was van 1828-1829, van 1833-1839 en in 1842 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 12 olktober 1825. Bedankt in 1842003
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 29 augustus 1833 staat een brief van kapitein S.H.Veer, waarin hij zijn vertrek naar Java meldt.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 25 augustus 1842 staat de mededeling van kapitein S.H.Veer dat hij de zeevaart heeft verlaten en derhalve zijn functie van commissaris neerlegt. Wil voorts worden geschrapt als deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop maar wil wel effectief lid blijven. Het Bestuur gaat accoord.042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 25 september 1845 gaat het Bestuur accoord met zijn overgang van het effectieve naar het honoraire lidmaatschap.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 13 september 1842 wordt een brief dd 14 augustus gememoreerd van kapitein S.H.Veer “berigtende zijn beroep ter zeevaart te hebben verlaten en alzoo zijn betrekking als commissaris uit de effectieve leden van dat college neder te leggen, alsmede af te staan van zijn deelneming in het fonds van het college, echter met verzoek om daarom toch zijn effectief lidmaatschap te mogen behouden”. Dit verzoek wordt toegestaan.023.
In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop dd 21 oktober 1845 staat het besluit van het Bestuur om kapitein S.H.Veer toe te staan zijn effectief lidmaatschap om te zetten in een honorair lidmaatschap.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 06 januari 1885 staat de mededeling van de secretaris “dat door Wijlen den Heer S.H.Veer aan het Weldadig Zeemansfonds is gelegateerd geworden eene som van f 500,- vrij van successierecht.”.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
119 1825 fregat Kornelia geen opgave
1826-1828 fregat Zeemeeuw Voute & Co
1829-1835 fregat Anna Katharina idem
71 1836 geen vermelding van schip en boekhouder
1837-1841 fregat Elisabeth Anthonia Voute & Co
1842-1844 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt S.H.Veer als gezagvoerder gedurende:
* 1823 t/m 1826 op het 3/m schip “Cornelia”, gebouwd in 1809 in Engeland, 370 ton o.m., varend voor Voûte & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1826 gesloopt;
* 1825 t/m 1828 van de 3/m pink “Zeemeeuw”, gebouwd in 1823 te Middelburg, 360 ton o.m., varend voor Voûte & Co te Amsterdam;
* 1829 van hetzelfde schip maar nu varend voor J.J.Poncelet & Zn te Amsterdam;
* 1830 t/m 1836 op het 3/m schip “Anna Catharina”, gebouwd in 1829 te Amsterdam, 450 ton o.m., varend voor Voûte & Co te Amsterdam;
* 1838 t/m 1842 op het 3/m schip “Elisabeth Antonia”, gebouwd in 1837 te Dordrecht, 862 ton o.m., varend voor Voûte & Co te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
“De Vrienden" op de rede van Batavia057:
04 dececember 1834 "... heden morgen vertrok van hier Capt.Veer naar Surabaja ...".
“De Vrienden" op de rede van Passoeroean:
01 januari 1835 "... heden morgen ... vertrok naar Amsterdam Capt Veer ...".
Het fregat "Anna Catharina" onder gezag van Siemon Hendks Veer en met 23 manschappen dateerde zijn monsterrol op 04 juli 1834 met bestemming Batavia. Boekhouder Vôute & Comp.011.
Uit de notulen van de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 02 juni 1829 blijkt dat S.H.Veer lid is van de “Commissie van Toezigt van ’t Zeevaartkundig onderwijs” en medeondertekenaar van het Reglement van het Wis en Zeevaartkundig onderwijs van het College Zeemanshoop gedateerd 30 mei 1829023.
S.H.Veer verzorgde per 10 februari 1826 vanuit Texel met de “Zeemeeuw” een troepentransport van 4 officieren en 100 man. Het schip arriveerde te Batavia op 25 jul 1826 na 165 dagen en verloor onderweg 1 militair.
Met hetzelfde schip voer hij op 26 september 1827 vanuit Texel met 3 officieren en 100 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 30 januari 1828 na 126 dagen en had onderweg 3 militairen door overlijden verloren.
Tenslotte voer hij op 29 november 1829 vanuit Texel uit met de “Anna Catharina” incl. 3 officieren en 130 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 03 maart 1830 na 121 dagen en had onderweg 1 militair door overlijden verloren065.
Familiegegevens en opleiding
Pieter Bakker werd geboren te Amsterdam op 05 november 1788.
Hij huwde met Neeltje Jongeboer, geboren te Terschelling op 24 april 1788. Uit het huwelijk werden (minstens) geboren: 1 dochter op 21 juli 1816; 1 dochter op 31 maart 1819; 1 dochter op 29 september 1820; 1 dochter op 02 december 1822; 1 zoon op 23 oktober 1825. Lid van Weldadig Zeemans Fonds op 20 mei 1826 en bedankt in april 1856003.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.Bakker werd met nr.42 effectief lid van Zeemanshoop. Datum niet vermeld. Zijn schip was de “Maria Catharina”. Hij is honorair lid geworden002. In de Algemene Ledenvergadering van 25 februari 1825 werd P.Bakker, “varende op Smirna”, aangenomen als effectief lid op voordracht van kapitein Wegener023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 13 mei 1856 staat een verzoek vermeldt van kapitein P.Bakker om van effectief lid over te mogen gaan naar het honoraire lidmaatschap, hergeen wordt toegestaan.023.
P.Bakker was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1825 t/m 1856 met de vlagnummers 42 (1825 t/m 1836), 21 (1836 t/m 1854) en 9 (1854 t/m 1856). Daarna werd hij honorair lid.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 augustus 1827 staat berichten van zowel B7W van Amsterdam als de Staatsraad Gouverneur van Noord-Holland, waarin de ontvangst wordt gemeld van “4 bewijzen van Z.M. hoge tevredenheid over het gedrag van de kapiteinen Gt de Jong, J.Ingerman, P.Bakker en J.J.Bart geduurende de watervloed van 1825.” 042
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 april 1856 gaat het Bestuur accoord met het verzoek zijn effectieve- in een honorair lidmaatschap om te zetten.042.
In de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 04 september 1827 werden missiven ingebracht van Burgemeesters en Wethouders van Amsterdam dd 16 en 21 augustus 1827 “wegens de uitkeering van bewijzen van Zijne Majesteits tevredenheid over het gehouden gedrag bij de watersnood in 1825 aan de kapiteinen G.de Jong, J.Ingerman, P.Bakker en J.J.Bart”.023.
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheeps naam naam reder/boekhouder
42 1825-1834 brik Briseïs S.Paleologo
1835 sch.kof Maria Catharina geen opgave
21 1836-1841 bark Anna Catharina Voute en Co
1842-1843 fregat Elisabeth Anthonia idem
1844-1848 fregat Elisabeth Anthonia J.J.Granpré Molière en A.W.ten
Cate
1849-1852 geen opgave van schip en boekhouder
9 1853-1855 geen opgave van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt P.Bakker als gezagvoerder gedurende:
* 1819 t/m 1835 van de brik “Briseïs”, gebouwd in 1808, bouwplaats onbekend, 127 ton o.m., varend voor S.Paleologo te Amsterdam;
* 1836 op de sch.kof “Maria Catharina”, gebouwd in 1825 te Nieuwendam, 124 ton o.m., varend voor Jeremias Meijjes te Amsterdam;
* 1837 t/m 1842 van het 3/m schip “Anna Catharina”, gebouwd in 1829 te Amsterdam, 450 ton o.m., varend voor Voûte & Co te Amsterdam. Het schip ging in 1843 over naar J.P.Jeannette Walen te Amsterdam en herdoopt in “Geertruida”;
* 1843 van het 3/m schip “Elisabeth Antonia”, gebouwd in 1837 te Dordrecht, 862 ton, varend voor Voûte en Co te Amsterdam;
* 1844 op hetzelfde schip maar nu voor J.J.Granpré Molière & A.W.ten Cate te Amsterdam.
In het Archief van de Waterschout te Amsterdam011a zijn monsterrollen op naam van Pieter Bakker als gezagvoerder van:
“Briseïs, dd 08 april 1819; 12 mei 1820; 14 mei 1821; 13 juni 1822; 17 april 1824 02 mei 1825; 25 maart 1826; 21 oktober 1826; 10 juli 1827; 01 april 1828; 16 december 1828, 23 juli 1829; 15 april 1830; 19 maart 1831; 02 maart 1832; 29 augustus 1832; 03 mei 1834
“Maria Catharina” dd 03 juni 1835, 26 oktober 1836, 14 september 1836
“Anna Catharina” dd 29 september 1836; 09 maart 1838.
Overige bijzonderheden
Bernardus Sikkens werd vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de “Elisabeth Anthonia” onder kapitein Bakker voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij meldde zich weer terug op school per 10 februari 1844004(533/1922).
Rotterdamsche Courant 22 juli 1820114
Amsterdam, 20 juli. Het Zeemans-Collegie te Amsterdam heeft berigt ontvangen van kapt. K.A. Blaauw, van Amsterdam te Port-à-Port gearriveerd, dat door hem den 8 juni, tussen Goudstaart (opm: Start Point) en Portland, in goede staat gepraaid is het schip (opm: brik) BRISEIS, kapt. P. Bakker, van Amsterdam naar Smirna (opm: Izmir), hebbende N.W. wind.
Rotterdamsche Courant 30 december 1820114
Amsterdam, 28 december. De schepen BRISËIS, kapt. P. Bakker, van Smirna (opm: Izmir) naar Amsterdam, en de ONDERNEMING, T.J. Hazewinkel, van Kiel naar Wormerveer, zijn, wegens de vorst, te Medemblik, in goede staat, binnengelopen.
Rotterdamsche Courant 16 juni 1821114
Amsterdam, 14 juni. Het schip BRISEIS, kapt. P. Bakker, den 31 mei uit Texel gezeild naar Smirna (opm: Izmir), was, volgens brief van de kapitein, in dato 3 juni, destijds met een gunstige gelegenheid in goede staat zeilende op de hoogte van Wight.
Rotterdamsche Courant 02 augustus 1821114
Amsterdam, 31 juli. Het brikschip BRISEIS, kapt. P. Bakker, van Amsterdam naar Smirna (opm: Izmir), is den 1 juli te Malta in goede staat binnengelopen.
Rotterdamsche Courant 16 augustus 1821114
Amsterdam, 14 augustus. Het schip (opm: brik) BRISEIS, kapt. P. Bakker, van Amsterdam naar Smirna (opm: Izmir), te Malta binnengelopen, zou, volgens brief van den 14 juli, aldaar blijven liggen, tot men met de verwacht wordende paketboot van Smirna omtrent de staat van zaken bericht zou hebben bekomen (opm: er heerste daar de pest).
Zr.Ms. oorlogsfregat DIANA, kapt. Van der Loef, was den 12 dito te Malta aangekomen, en de volgende dag naar Smirna gezeild (opm: zie ook RC 150122); met hetzelve had kapt. Bakker brieven gezonden aan de Nederlandse consul te Smirna, ten einde hem zijn verblijf op te geven, en zulks aan de ontvangers der lading te berigten.
Rotterdamsche Courant 22 september 1821114
Amsterdam, 20 september. Volgens brief van kapt. P. Bakker, voerende het schip BRISEIS, van hier naar Smirna (opm: Izmir), in dato Malta den 28 juli, had de aldaar aangekomen paket van Smirna zeer ongunstige berigten aangebragt, zo dat hij, op aanraden van de consul, met en benevens alle de naar Smirna gedestineerde en te Malta binnengelopen schepen, aldaar vooreerst nog zou blijven liggen
Rotterdamsche Courant 30 oktober 1821114
Amsterdam, 28 oktober. Volgens brief van Malta, van 11 september, zou het aldaar liggend schip (opm: brik) BRISEIS, kapt. P. Bakker, van Amsterdam naar Smirna (opm: Izmir), ingevolge zeer geruststellende berigten, van Smirna te Malta ontvangen, waarschijnlijk nog die dag de reis vervolgen
Rotterdamsche Courant 12 maart 1822114
Amsterdam, 10 maart. Sedert onze laatste is in Texel binnengekomen P. Bakker van Smirna, in quarantaine op de rede liggend is, wegens schade, onder vergunning heden in het Nieuwe Diep gekomen.
Rotterdamsche Courant 16 maart 1822114
Amsterdam, 14 maart. Het schipo BRISEIS, kapt. P. Bakker, van Smirna, is van de quarantaine ontslagen.
Rotterdamsche Courant 13 juli 1822114
Amsterdam, 11 juli. Het schip BRISEÏS (BRISEIS), kapt. P. Bakker, van Amsterdam naar Genua en Livorno, den 7 dezer uit Texel gezeild, is den 9 dito op de breedte van de Maas in goede staat gepraaid door kapt. J. Scholtijs (opm: SAMARANG, uit Surinamen).
Familiegegevens en opleiding
Jan Veenstra werd geboren ca.1817 te Texel als zoon van Hendrik Veenstra en Jannetje Koning.
Hij trouwde op 01 augustus 1845 te Texel als scheepsgezagvoerder met Marretje Koning, geboren ca. 1820 te Texel als dochter van de landeigenaar Jan Koninge en Elisabeth Boon.
Jan Veenstra overleed op 26 november 1872 te Texel, 55 jaar, kapitein.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Veenstra werd met vlagnummer 686 per 16 juli 1844 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein T.Gollards. Als zijn schip is genoemd de “Castor”. Toegevoegd is “bedankt” 002. Ten tijde van de inschrijving was Veenstra ongehuwd en 27 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van 09/16 juli 1844 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgesteld/aangenomen Jan Veenstra, oud 27 jaar, voerend de bark “Castor”, wonende te Buiksloot, op voordracht van kapitein T.Gollards. 023.
Jan Veenstra was effectief lid van “Zeemanshoop” met vlagnummer 686 in de periode 1844 t/m 1854 en met vlagnummer 320 in de periode 856 t/m 1858.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
686 1844 bark Castor Jonkh.J.Hartsen
1845-1848 geen vermelding van schip en boekhouder
1849-1851 fregat Elisabeth Antonia J.J.Granpré Molière & A.W.ten Cate
1852-1853 fregat Schoonverbond idem
320 1854-1855 fregat Schoonverbond idem
1856-1858 geen vermelding van schip en boekhouding
Bouma025 vermeldt J.Veenstra als gezagvoerder gedurende:
* 1845 van de bark “Castor”, gebouwd in 1834 te Amsterdam, 475 ton o.m., varend voor J.Hartsen te Amsterdam;
* 1850 t/m 1852 van het 3/m schip “Elisabeth Antonia”, gebouwd in 1837 te Dordrecht, 862 ton o.m., varend voor J.J.Granpré Molière & A.W.ten Cate;
* 1853 t/m 1856 van de 3/m pink “Het Schoon Verbond”, gebouwd in 1837 te Amsterdam 880 ton o.m., varend voor J.J.Granpré Molière en A.W.ten Cate te Amsterdam. Het schip werd gebouwd op de werf ‘d Oranjeboom door scheepsbouwmeester A.de Graaf013.
In het Archief van de Waterschout in het Gemeentearchief van Amsterdam011 bevindt zich 1 monsterrol op naam van Sies Jans Rotgans en wel dd 05 oktober 1838 met de schoner “Egmond” voor een reis naar Batavia met als boekhouder J.Harsink (sic) en een equipage van 14 man. Daaronder onderstuurman J.Veenstra, oud 21 jaar, afkomstig uit Texel, met een gage van f 40,-/maand
Overige bijzonderheden
Gerardus Hendricus Timmerman werd vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam per 03 augustus 1849 geplaatst als jongen op de "Elisabeth Antonia" onder kapitein Veenstra voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij meldde zich weer op school per 30 mei 1850004(533/2112).
Familiegegevens en opleiding
Jan Hugo Schepers (“zich schrijvende Jan Hugo Schippers”) werd geboren te Amsterdam 26 mei 1811.
Hij trouwde met Alida Catharina Ruyter, geboren te Amsterdam op 09 april 1811en overleden 11 april 1877.
Jan Hugo overleed op 20 april 1872. Bij zijn overlijden werd Amsterdam als woonplaats vermeld.003 een 118.
In het Bevolkingsregister 1851 van Amsterdam staat de koopvaardijkapitein Jan Hugo Schippers, geboren 26 mei 1811 te Amsterdam, Nederlands Hervormd, in 1853 gekomen van Buiksloot wonend in de Haarlemmer Houttuinen en in 1855 op de Haarlemmerdijk.
Jan Hugo Schippers werd per 17 mei 1824 “ingenomen” als leerling van de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart. Hij was toen 13 jaar, 1 el/44 duim lang en had de “natuurl.(ijke) kinderz.(iekten) gehad”. Volgens doopcedule 1544 werd hij op 31 juli 1811 te Amsterdam gedoopt als zoon van Jan Hugo Schippers uit Gouda, van beroep schipperknecht, en Gesina de Ruyter uit Amsterdam, beiden gereformeerd en wonende in de Hasselaarssteeg nr.18 te Amsterdam.
Van zijn schoolvorderingen werden 3-maandelijkse rapporten bijgehouden van 17 mei 1824 t/m 01 juli 1829 in de vakken zeevaartkunde, schoolonderwijs (bestaande uit hollands, frans en engels), scheepswerk en tekenen. Voorts zijn de volgende bijzonderheden vermeld:
10 oktober 1825 “gepl. bij de Engelse meester”;
06 oktober 1825 “bekomt eene prijs in het schoolonderwijs v.d.Palin(?) Gedenkschriften”;
01 januari 1826 “gepl. bij den tekenmeester”;
01 april 1826 “bij den Constapel”;
20 december 1826 “als Ledemaat aangenomen bij Do Wunder”;
06 augustus 1827 “bij het uitdelen der prijzen loffelijke vermelding in de 3e klasse Zeevaartkunde”;
20 maart 1828 “geplaatst als ligtmatroos op het schip Mary & Hellegonda Capt. A.Glasener naar Batavia voor Rotterdam”;
06 april 1829 “terug van de reis met goede attestatie”;
19 oktober 1829 geplt als ligtmatroos op het schip Miltiades Kapt. J.P.Corbiëre naar Smirna”;
22 februari 1832 “terug van de reis met goede attestatie”; “op dato honorabel ontslagen” 004-532/1544.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.H.Schippers werd met vlagnummer 335 per 03 januari 1836 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voorspraak van kapiteinH.Mulder. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de “Margaretha Catharina”. Toegevoegd is “overleden”002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 29 december 1835/05 januari 1836 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Jan Hugo Schippers, oud 25 jaar, voerende de bark “Margaretha Catharina”, wonende te Amsterdam, op voordracht van Hendrik Mulder023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 12 juni 1838. Toegevoegd is “met de 1e mei 1855 van beroep veranderd”
J.H.Schippers was van 1854-1870 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 22 februari 1855 verklaart J.H.Schippers “van beroep te zijn veranderd en geen plan te hebben voor eerst weer te gaan varen.”042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 juli 1857 staat vermeld dat J.H.Schippers en D.Boer Lutjens als lid toetreden tot de Commissie voor het Wetenschappelijke der Zeevaart.042
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 augustus 1872 staat een verzoek om de reglementaire uitkering door de wed. kapitein J.H.Schippers geb. Ruyter, welke haar in de vergadering dd 26 september 1872 wordt toegekend ingaande 01 november 1872.042
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 08 oktober 1872 staat vermeld dat per 01 mei 1872 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de weduwe J.H.Schippers geb. Ruijter.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
335 1836-1843 bark Margaretha Catharina H.Angelkot Willink
1844-1850 fregat Johanna J.J.Granpré Moliëre & A.W.ten Cate
1851 geen vermelding van schip en boekhouder
1852-1853 fregat Elisabeth Antonia J.J.Granpré Moliëre & A.W.ten Cate
109 1854-1871 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.H.Schippers als gezagvoerder gedurende:
* 1837 t/m 1844 van de bark “Margaretha Catharina” ex Welvaart, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 268 ton o.m., varend voor H.Angelkot Willink te Amsterdam;
* 1845 t/m 1851 van het 3/mschip “Johanna”, gebouwd in 1833 te Amsterdam, 840 ton o.m., varend voor J.J.Granpré-Moliëre & A.W. ten Cate. Het schip voer in 1852 voor Boissevain & Kooy te Amsterdam en was herdoopt in “Hester”;
* 1853 t/m 1854 van het 3/m schip “Elisabeth Antonia”, gebouwd in 1837 te Dordrecht, 862 ton o.m., varend voor J.J.Granpré Molière & A.W.ten Cate.
Overige bijzonderheden
In een adres dd 12 december 1855 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal drongen 58 gezagvoerders aan op de invoering van een Tuchtwet. Zij meldden dat de uitvoering van hun beroep dagelijks meer en meer werd belemmerd door de onmogelijkheid om aan boord der schepen behoorlijke orde en tucht te bewaren. Een van de ondertekenaars was oud-gezzagvoerder J.H.Schippers, commissaris van Zeemanshoop.104.
In 1856 werd door de overheid een Raad van Tucht ingesteld die als taak had klachten over wangedrag van kapiteins de onderzoeken en te beoordelen. Van deze Raad waren drie koopvaardijkapiteins lid te weten “D.Boes Lutjens, J.H.Schippers en T.D.Sickens. Kapitein Dirk Boes Lutjens fungeerde tevens als secretaris. De Raad hield in Amsterdam zitting.” 104.
Op 09 juni 1838 werd Sierik Visman vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de “Margaretha Catharina” onder kapitein J.H.Schippers voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde op 28 juni 1839 op school terug004-532/1790.
Op 16 juli 1839 werd Sierik Visman vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de “ Margaretha Catharina onder kapitein J.H.Schippers voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde op 09 mei 1840 op school terug004-532/1790.
Johannes Wamsteker werd per 18 juni 1840 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de “Margaretha Catharina” onder kapitein J.H. Schippers voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde op de school terug op 06 juli 1841004-532/1835.
Op 29 september 1841 werd vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart Evert Roelof Bijl als ligtmatroos geplaatst op de “Margaretha Catharina” onder kapitein Schippers voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Zij gage was f 10,-. Hij keerde op school terug op 15 november 1842 met de “Sara Johanna” onder kapitein van der Hucht. 004-949/532-1837.
Op 15 mei 1845 werd Jacob Jonker vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als jongen geplaatst op de “Johanna” onder kapitein Schippers voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde terug op 08 maart 1846004(533/1994).
Op 15 mei 1845 werd Frederik Willem Hendrik van Straaten vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als jongen geplaatst op de “Johanna” onder kapitein Schippers voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij meldde zich weer op school op 08 maart 1846004(533/1992).
Op 01 juli 1848 werd Tjerk Dirk Gollards vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als jongen geplaatst op de Johanna onder kapitein Schippers voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij kwam terug van de reis per 02 april 1849004(533/2062).
Jacob Spin schilderde een aquarel van de “Elisabeth Antonia” welk schip onder kapitein J.H.Schippers het in februari 1853 zwaar te verduren had in de Indische Oceaan.
Algemeen Handelsblad 30 april 1853
Batavia, 12 maart. Op 6 dezer is alhier ter rede teruggekeerd het op 31 januari jl. naar Nederland vertrokken koopvaardijschip ELISABETH ANTONIA, kapt. A. Schippers. Die bodem is in de open zee door hevige stormen overvallen en ondervond grote moeilijkheid, om tegen de hoge zeeën op te werken. Hierdoor kreeg het schip enige averij en werd lek, waarom de kapitein besloot, de reis niet voort te zetten maar naar Batavia terug te keren. Het is nog onzeker of de vertimmeringen aan hetzelve hier of elders zullen geschieden. Aan boord bevonden zich als passagiers mevrouw de weduwe Van der Hucht en vijf kinderen, benevens de kapitein der genie E.A. Haitink en echtgenoot, voor wie deze terugkeer wel een grote teleurstelling genoemd mag worden.
NRC 29 april 1853
Batavia, 9 maart. Op de 6e dezer is alhier ter rede teruggekeerd het op de 31e januari j.l. naar Nederland vertrokken koopvaardijschip ELISABETH ANTHONIA, kapt. A. Schippers (opm: J.H. Schippers, zie ook NRC 030553 en 220653). Die bodem is in zee door hevige stormen overvallen en bekwam daardoor enige averij en werd lek, waarom de kapitein besloot, de reis niet voort te zetten maar naar Batavia terug te keren. Het is nog onzeker, of de vertimmeringen aan hetzelve hier of elders zullen geschieden.
NRC 03 mei 1853
Advertentie. Het fregatschip ELISABETH ANTHONIA, gezagvoerder J.H. Schippers, op welke bodem zich de ondergetekende, met nog zeven leden zijner familie als passagier bevond om van Batavia naar Nederland te worden overgevoerd, werd tussen de 17e en 20e februari j.l, op 15º Z.B. en 98º Lengte, door een orkaan belopen, waardoor hetzelve zwaar lek werd, en naar Batavia moest terugkeren. Wij brengen hier niet alleen hulde toe aan de gezagvoerder, die als bekwaam zeeman reeds enige dagen van tevoren het ontstaan van dit natuurverschijnsel voorzien had, maar verklaren tevens, dat het aandachtig gadeslaan van dit gebeurde ons de overtuiging heeft gegeven, dat wij aan zijn zo tijdig genomen voorzorgen, voorbeeldige bedaardheid en waakzaamheid, zowel in de orkaan, als na het ontstaan der averij, de redding van het schip en de lading, het behoud van ons leven en gelukkig weder bereiken van Batavia verschuldigd zijn, en volbrengen langs deze weg een aangename taak, door de gezagvoerder J.H. Schippers, hiervoor openlijk onze dank te betuigen.
Batavia, 7 maart 1853, E.A. Haitink, kapitein-ingenieur
NRC 22 juni 1853
Amsterdam, 21 juni. Het schip ELISABETH ANTHONIA, kapt. J.H. Schippers, van Batavia herwaarts gedestineerd, te Batavia lek uit zee terug gekomen (opm: zie NRC 030553), had volgens brief van de kapitein van de 26e april de reparatie geëindigd en zou waarschijnlijk tegen medio mei de reis weder aannemen.
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.Jansen als gezagvoerder gedurende:
* 1831 t/m 1834 van de brik “Reigersdaal”, gebouwd in 1814, bouwplaats niet vermeld, 262 ton, rederij niet vermeld, maar wellicht S.Paleologo te Amsterdam. Het schip werd in 1834 verkocht;
* 1855 t/m 1858 van het 3/m schip “Elisabeth Antonia”, gebouwd in 1837 te Dordrecht, 862 ton o.m., varend voor J.J.Granpré Molière & A.W.ten Cate. Het schip werd in 1859 gesloopt;
* 1864 t/m 1868 van het fregat “Eendragt”, gebouwd in 1837 te Schiedam, 793 ton o.m., varend voor Trakranen & Co te Amsterdam. Het schip is in 1868 gezonken op de kust van Guinea, alwaar het dienst deed als depotschip.
Overige bijzonderheden
Geen
|