Familiegegevens
R.Maalsteed werd geboren te Amsterdam op 06 september 1791.
Hij huwde Gezina Muller, geboren te Amsterdam op 21 maart 1801. Het echtpaar kreeg 3 kinderen: dochter op 21 februari 1820, zoon op 16 april 1823, zoon op 18 april 1825.
Rudolph overleed in 1843.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
In de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege "Zeemanshoop" op 07 juli 1824 werd Rudolph Maalsteed, wonende in de Buiten Brouwerstraat nr.59 aangenomen als effectief lid op voordracht van kapitein P.F.Wegener023.
In het Inschrijfregister van Zeemanshoop wordt R.Maalsteed vermeld met vlagnummer 59 en met als schip de "Johanna". Toegevoegd is "overleden"002.
Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 11 oktober 1825003.
Rudolph Maalsteed was effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 1824 t/m 1843 met de vlagnummers 50 (t/m 1836) en 34 (vanaf 1836).
R.Maalsteed was van 1832-1836 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 02 januari 1834 van Zeemanshoop wordt een brief gemeld van kapitein R.Maalsteed “dienende tot afscheid van zijn vertrek naar Java.”042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 29 augustus 1844 vraagt L.Jonker als voogd een uitkering voor de kinderen van wijlen kapitein R.Maalsteed. Deze wordt voor 3 kinderen toegekend in de vergadering van 26 september 1844 met ingang van 01 februari 1844.042
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 08 oktober 1844 staat dat aan aan de kinderen van wijlen kapitein R.Maalsteed per 01 februari 1844 een uitkering wordt verstrekt.023.
De schepen van de kapitein
De Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart vermeldt als schepen:001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
59 1825 fregat de Graaf Bulow Voûte & Co
1826-1831 fregat l'Union idem
1832 geen vermelding van schip en boekhouder
1833-1835 fregat Johanna Voûte & Co
34 1836-1843 fregat Johanna idem
Bouma025 vermeldt R.Maalsteed als gezagvoerder gedurende:
* 1824 t/m 1826 van de 3/m-pink “Graaf Bülow”, gebouwd in Amerika, bouwjaar en tonnage, thuishaven en reeder niet vermeld;
* 1827 t/m 1832 op het 3/m schip “l’Union”, gebouwd in 1816, 310 ton o.m., varend voor Voûte & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1832 verkocht;
* 1834 t/m 1844 op het 3/m schip “Johanna”, gebouwd in 1833 te Amsterdam, 840 ton o.m., varend voor Voûte & Co te Amsterdam.
Het Archief van de Waterschout te Amsterdam010a vermeldt een aantal monsterrollen met Rudolf Maalsteed als gezagvoerder
38-102 20 november 1816, galjas “Jochem”, kapitein Rudolf Maalssteed, varend onder Hollandse vlag, boekhouder E.G.Jacobs, bestemming Genua en Livorno, 3 bemanningsleden i.c. stuurman, kok en matroos.
en voorts o.a. van 28 september 1822 op de “Vijf Gebroeders” met als bijzonderheden een fregat, bestemming Suriname, boekhouder J.C.H.Kraanstuiver te Amsterdam.
En van 18 april 1827 van de pink “L’Union”, bestemming Demerarij, boekhouder Voute & Co.
In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein
Rudolf Maalsteed op de:
“Jochem”, dd 20 november 1816;
“Herstelling”, dd 21 januari 1818; 16 maart 1819 en 01 augustus 1820;
“Vijf Gebroeders”, dd 21 november 1820; 28 september 1822;
“Emanuel”, dd 11 april 1823:
“Graaf Bulow”, dd 15 september 1824; 05 oktober 1825;
“l’Union”, dd 18 april 1827; 13 november 1827; 19 september 1828; 09 oktober 1829; 09 oktober 1830;
“Johanna”, dd 05 november 1833; 06 januari 1835; 16 maart 1836; 11 mei 1837 en 23 mei 1838.
In 1824 was R.Maalsteed gezagvoerder van het Amsterdamse fregat de "Graaf Bulow" 450 lasten, gebouwd te Dantzig. De boekhouders waren Voute & Co 012.
Van Sluijs013 vermeldt kapitein R.Maalsteed in 1818-1821 als gezagvoerder op een schip met de naam “Herstelling”. Hij noemt zonder nadere aanduiding een reis van Suriname naar Texel.
Voorts vermeldt hij berichten in de Amsterdamsche Courant van 04 januari en 09 december 1822 omtrent een kapitein R.Maalsteed als gezagvoerder op de “Vijf Gebroeders” voor reizen naar Suriname. Bij het bericht van december staat toegevoegd: “verongelukt ?”
Tenslotte meldt hij een bericht in dezelfde krant dd 23 april 1823 met R.Maalsteed als gezagvoerder op een schip genaamd “Emanuel”, wederom met een reis van Texel naar Suriname.
Geen van deze schepen wordt met deze kapitein vermeld door Bouma025.
Amsterdamsche Courant
09 december 1822:
“Uit opgevischte papieren en vatjes, gemerkt R.M., veronderstelt men, dat het Schip de Vijf Gebroeders, van Amsterdam naar Suriname, den 10den November j.l. uitgezeild, verongelukt is.”
dd 10 december 1822:
“Volgens raport van Texel is, in de Eijerlandsche gronden, aangekomen, het Wrak van het Schip vijf Gebroeders, kaptein R.Maalsteed, kapitein en volk bevonden zich nog aan boord en zijn gered.”
Overige bijzonderheden
Jan Visser Jr werd per 08 oktober 1825 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de “Graaf Bulow” onder kapitein P.Maalstede(sic) voor een reis van Amsterdam naar Demerarij. Hij was per 24 juni 1826 weer terug op school004-532/1538.
Jan Visser Jr werd per 07 september 1826 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de “Union”onder kapitein P.Maalstett(sic) voor een reis van Antwerpen naar Demerarij. Hij was per 11 april 1827 weer terug op school004-532/1538.
R.Maalsteed verzorgde per 18 maart 1835 vanuit Texel met de “Johanna” een troepentransport van 5 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 09 juli 1835 na 113 dagen065*.
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr “ staat de volgende vermelding080:
06 december 1822:
Zware storm op de reede van Texel met de ”Maria”. Beschrijving van Abrahamsz in een brief dd 08 december 1822 aan zijn ouders:
“Van der Mei is geheel weg en van de Equipage is een man gered. Matzen weet men niet waar gebleven is en Maalsteed is verongelukt … “.
Le Precurseur 10 januari 1837 (Bericht afkomstig van Delporte te Luik)
Cowes: le trois-mâts hollandais JOHANNA, capt. Molensteen, venant de Batavia avec un chargement de café et sucre pour la Société de Commerce (= Handelmaatschappij) allant à Amsterdam relâcha hier ayant endommagé son vindas et craignant de rencontrer des glaces dans le Texel. Il est parti de Batavia le 25/9/1836 et de Ste Hélène le 15/11 dernier.
LP 100137
Cowes (opm: geen datum). De Nederlandse driemaster JOHANNA, kapitein Molensteen, komende van Batavia met een lading koffie en suiker voor de Ned. Handel Mij met bestemming Amsterdam, is hier binnengelopen met een beschadigde ankerlier en vrezende bij Texel in het ijs te geraken. De JOHANNA is op 25 september 1836 van Batavia vertrokken en op 15 november laatstleden van St. Helena. (opm: zie Rotterdamse Courant 18 januari 1837)
Rotterdamse Courant 18 januari 1837
Amsterdam, 16 januari. Kapitein Maalsteed, voerende het fregat JOHANNA met koffie en suiker, den 25 september 1836 van Batavia en den 15 november 1836 van St. Helena naar Amsterdam vertrokken, den 9 januari, vrezende wegens het ijs niet in Texel te zullen kunnen binnenkomen, met enige schade aan de braadspil te Cowes binnengelopen, meldt van daar den 12 januari, dat den 25 september 1836 met hem van Batavia is gezeild het schip LOUISE PRINSES DER NEDERLANDEN, kapt. E.M. Chavelier, van Tagal (Rinze ?) naar Dordrecht, als ook dat hij dezelfde dag heeft gezien in de Straat Sunda, bij Pulo Babe, een bark, tonende de vlag van het College Zeemanshoop met No. 150, zijnde kapitein H. Eeltjes, voerende het schip de ONDERNEMING van Middelburg, laatst van Rio Janeiro, en een schip, tonende de Rotterdamse vlag No. 125, zijnde kapitein Anne Glazener, voerende het schip KORTENAER en gepraaid het schip MACASSAR, kapitein H. Poppen, ELIZABETH, kapt. F. Fokkens van Rotterdam naar Batavia. (opm: zie LP 100137)
Rotterdamsche Courant 23 september 1819114
Amsterdam, 21 september. Kapitein Wigle Swart, in Texel binnen van Surinamen, is den 31 juli van daar vertrokken, hebbende de uit- en thuisreis in drie maanden en 27 dagen volbracht, rapporteert dat zo voor als op den 31 juli van daar gezeild zijn HENRIETTA, P.C. Staghouwer; PARAMARIBO, J.G. Geertsema Jullens; INDUSTRIE, A. Brons; ZAANDAM, R. Krins; SANDRINA CORNELIA, Frederik Groen; JOHANNA PHILIPPINA, Willem de Boer; de VRIENDSCHAP, Jacob Kersjes de Jong; SUSANNA MARIA, C. Doets; de HERSTELLING, R. Maalsteed, en de EENDRAGT, F. Mathielse. …
Rotterdamsche Courant 02 november 1820114
Amsterdam, 31 oktober. Te Genua is den 19 oktober gearriveerd R. Maalsted van Amsterdam; dezelve is die nacht met zware storm binnengekomen, na een reis van 68 dagen, gedurende welke hij vele stormen heeft moeten uitstaan.
Rotterdamsche Courant 10 december 1822114
Amsterdam, 8 december. Uit opgeviste papieren en vatjes, gemerkt R.M, veronderstelt men, dat het schip (opm: fregat) de VIJF GEBROEDERS, kapt. R. Maalsted, van Amsterdam naar Surinamen, den 10 november laatstleden uitgezeild, verongelukt is. (opm: zie ook AC 230123)
Rotterdamsche Courant 12 december 1822114
Amsterdam, 10 december. Volgens bericht van Texel was in de Eijerlandse Gronden aangekomen het wrak van het schip VIJF GEBROEDERS, kapt. R. Maalsted; de kapitein en het volk bevonden zich op hetzelve en zijn gered.
Familiegegevens en opleiding
Jan Hugo Schepers (“zich schrijvende Jan Hugo Schippers”) werd geboren te Amsterdam 26 mei 1811.
Hij trouwde met Alida Catharina Ruyter, geboren te Amsterdam op 09 april 1811en overleden 11 april 1877.
Jan Hugo overleed op 20 april 1872. Bij zijn overlijden werd Amsterdam als woonplaats vermeld.003 een 118.
In het Bevolkingsregister 1851 van Amsterdam staat de koopvaardijkapitein Jan Hugo Schippers, geboren 26 mei 1811 te Amsterdam, Nederlands Hervormd, in 1853 gekomen van Buiksloot wonend in de Haarlemmer Houttuinen en in 1855 op de Haarlemmerdijk.
Jan Hugo Schippers werd per 17 mei 1824 “ingenomen” als leerling van de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart. Hij was toen 13 jaar, 1 el/44 duim lang en had de “natuurl.(ijke) kinderz.(iekten) gehad”. Volgens doopcedule 1544 werd hij op 31 juli 1811 te Amsterdam gedoopt als zoon van Jan Hugo Schippers uit Gouda, van beroep schipperknecht, en Gesina de Ruyter uit Amsterdam, beiden gereformeerd en wonende in de Hasselaarssteeg nr.18 te Amsterdam.
Van zijn schoolvorderingen werden 3-maandelijkse rapporten bijgehouden van 17 mei 1824 t/m 01 juli 1829 in de vakken zeevaartkunde, schoolonderwijs (bestaande uit hollands, frans en engels), scheepswerk en tekenen. Voorts zijn de volgende bijzonderheden vermeld:
10 oktober 1825 “gepl. bij de Engelse meester”;
06 oktober 1825 “bekomt eene prijs in het schoolonderwijs v.d.Palin(?) Gedenkschriften”;
01 januari 1826 “gepl. bij den tekenmeester”;
01 april 1826 “bij den Constapel”;
20 december 1826 “als Ledemaat aangenomen bij Do Wunder”;
06 augustus 1827 “bij het uitdelen der prijzen loffelijke vermelding in de 3e klasse Zeevaartkunde”;
20 maart 1828 “geplaatst als ligtmatroos op het schip Mary & Hellegonda Capt. A.Glasener naar Batavia voor Rotterdam”;
06 april 1829 “terug van de reis met goede attestatie”;
19 oktober 1829 geplt als ligtmatroos op het schip Miltiades Kapt. J.P.Corbiëre naar Smirna”;
22 februari 1832 “terug van de reis met goede attestatie”; “op dato honorabel ontslagen” 004-532/1544.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.H.Schippers werd met vlagnummer 335 per 03 januari 1836 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voorspraak van kapiteinH.Mulder. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de “Margaretha Catharina”. Toegevoegd is “overleden”002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 29 december 1835/05 januari 1836 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Jan Hugo Schippers, oud 25 jaar, voerende de bark “Margaretha Catharina”, wonende te Amsterdam, op voordracht van Hendrik Mulder023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 12 juni 1838. Toegevoegd is “met de 1e mei 1855 van beroep veranderd”
J.H.Schippers was van 1854-1870 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 22 februari 1855 verklaart J.H.Schippers “van beroep te zijn veranderd en geen plan te hebben voor eerst weer te gaan varen.”042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 juli 1857 staat vermeld dat J.H.Schippers en D.Boer Lutjens als lid toetreden tot de Commissie voor het Wetenschappelijke der Zeevaart.042
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 augustus 1872 staat een verzoek om de reglementaire uitkering door de wed. kapitein J.H.Schippers geb. Ruyter, welke haar in de vergadering dd 26 september 1872 wordt toegekend ingaande 01 november 1872.042
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 08 oktober 1872 staat vermeld dat per 01 mei 1872 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de weduwe J.H.Schippers geb. Ruijter.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
335 1836-1843 bark Margaretha Catharina H.Angelkot Willink
1844-1850 fregat Johanna J.J.Granpré Moliëre & A.W.ten Cate
1851 geen vermelding van schip en boekhouder
1852-1853 fregat Elisabeth Antonia J.J.Granpré Moliëre & A.W.ten Cate
109 1854-1871 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.H.Schippers als gezagvoerder gedurende:
* 1837 t/m 1844 van de bark “Margaretha Catharina” ex Welvaart, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 268 ton o.m., varend voor H.Angelkot Willink te Amsterdam;
* 1845 t/m 1851 van het 3/mschip “Johanna”, gebouwd in 1833 te Amsterdam, 840 ton o.m., varend voor J.J.Granpré-Moliëre & A.W. ten Cate. Het schip voer in 1852 voor Boissevain & Kooy te Amsterdam en was herdoopt in “Hester”;
* 1853 t/m 1854 van het 3/m schip “Elisabeth Antonia”, gebouwd in 1837 te Dordrecht, 862 ton o.m., varend voor J.J.Granpré Molière & A.W.ten Cate.
Overige bijzonderheden
In een adres dd 12 december 1855 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal drongen 58 gezagvoerders aan op de invoering van een Tuchtwet. Zij meldden dat de uitvoering van hun beroep dagelijks meer en meer werd belemmerd door de onmogelijkheid om aan boord der schepen behoorlijke orde en tucht te bewaren. Een van de ondertekenaars was oud-gezzagvoerder J.H.Schippers, commissaris van Zeemanshoop.104.
In 1856 werd door de overheid een Raad van Tucht ingesteld die als taak had klachten over wangedrag van kapiteins de onderzoeken en te beoordelen. Van deze Raad waren drie koopvaardijkapiteins lid te weten “D.Boes Lutjens, J.H.Schippers en T.D.Sickens. Kapitein Dirk Boes Lutjens fungeerde tevens als secretaris. De Raad hield in Amsterdam zitting.” 104.
Op 09 juni 1838 werd Sierik Visman vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de “Margaretha Catharina” onder kapitein J.H.Schippers voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde op 28 juni 1839 op school terug004-532/1790.
Op 16 juli 1839 werd Sierik Visman vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de “ Margaretha Catharina onder kapitein J.H.Schippers voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde op 09 mei 1840 op school terug004-532/1790.
Johannes Wamsteker werd per 18 juni 1840 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de “Margaretha Catharina” onder kapitein J.H. Schippers voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde op de school terug op 06 juli 1841004-532/1835.
Op 29 september 1841 werd vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart Evert Roelof Bijl als ligtmatroos geplaatst op de “Margaretha Catharina” onder kapitein Schippers voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Zij gage was f 10,-. Hij keerde op school terug op 15 november 1842 met de “Sara Johanna” onder kapitein van der Hucht. 004-949/532-1837.
Op 15 mei 1845 werd Jacob Jonker vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als jongen geplaatst op de “Johanna” onder kapitein Schippers voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde terug op 08 maart 1846004(533/1994).
Op 15 mei 1845 werd Frederik Willem Hendrik van Straaten vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als jongen geplaatst op de “Johanna” onder kapitein Schippers voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij meldde zich weer op school op 08 maart 1846004(533/1992).
Op 01 juli 1848 werd Tjerk Dirk Gollards vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als jongen geplaatst op de Johanna onder kapitein Schippers voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij kwam terug van de reis per 02 april 1849004(533/2062).
Jacob Spin schilderde een aquarel van de “Elisabeth Antonia” welk schip onder kapitein J.H.Schippers het in februari 1853 zwaar te verduren had in de Indische Oceaan.
Algemeen Handelsblad 30 april 1853
Batavia, 12 maart. Op 6 dezer is alhier ter rede teruggekeerd het op 31 januari jl. naar Nederland vertrokken koopvaardijschip ELISABETH ANTONIA, kapt. A. Schippers. Die bodem is in de open zee door hevige stormen overvallen en ondervond grote moeilijkheid, om tegen de hoge zeeën op te werken. Hierdoor kreeg het schip enige averij en werd lek, waarom de kapitein besloot, de reis niet voort te zetten maar naar Batavia terug te keren. Het is nog onzeker of de vertimmeringen aan hetzelve hier of elders zullen geschieden. Aan boord bevonden zich als passagiers mevrouw de weduwe Van der Hucht en vijf kinderen, benevens de kapitein der genie E.A. Haitink en echtgenoot, voor wie deze terugkeer wel een grote teleurstelling genoemd mag worden.
NRC 29 april 1853
Batavia, 9 maart. Op de 6e dezer is alhier ter rede teruggekeerd het op de 31e januari j.l. naar Nederland vertrokken koopvaardijschip ELISABETH ANTHONIA, kapt. A. Schippers (opm: J.H. Schippers, zie ook NRC 030553 en 220653). Die bodem is in zee door hevige stormen overvallen en bekwam daardoor enige averij en werd lek, waarom de kapitein besloot, de reis niet voort te zetten maar naar Batavia terug te keren. Het is nog onzeker, of de vertimmeringen aan hetzelve hier of elders zullen geschieden.
NRC 03 mei 1853
Advertentie. Het fregatschip ELISABETH ANTHONIA, gezagvoerder J.H. Schippers, op welke bodem zich de ondergetekende, met nog zeven leden zijner familie als passagier bevond om van Batavia naar Nederland te worden overgevoerd, werd tussen de 17e en 20e februari j.l, op 15º Z.B. en 98º Lengte, door een orkaan belopen, waardoor hetzelve zwaar lek werd, en naar Batavia moest terugkeren. Wij brengen hier niet alleen hulde toe aan de gezagvoerder, die als bekwaam zeeman reeds enige dagen van tevoren het ontstaan van dit natuurverschijnsel voorzien had, maar verklaren tevens, dat het aandachtig gadeslaan van dit gebeurde ons de overtuiging heeft gegeven, dat wij aan zijn zo tijdig genomen voorzorgen, voorbeeldige bedaardheid en waakzaamheid, zowel in de orkaan, als na het ontstaan der averij, de redding van het schip en de lading, het behoud van ons leven en gelukkig weder bereiken van Batavia verschuldigd zijn, en volbrengen langs deze weg een aangename taak, door de gezagvoerder J.H. Schippers, hiervoor openlijk onze dank te betuigen.
Batavia, 7 maart 1853, E.A. Haitink, kapitein-ingenieur
NRC 22 juni 1853
Amsterdam, 21 juni. Het schip ELISABETH ANTHONIA, kapt. J.H. Schippers, van Batavia herwaarts gedestineerd, te Batavia lek uit zee terug gekomen (opm: zie NRC 030553), had volgens brief van de kapitein van de 26e april de reparatie geëindigd en zou waarschijnlijk tegen medio mei de reis weder aannemen.
Familiegegevens en opleiding
Arnoldus Viëtor werd geboren te Amsterdam op 12 oktober 1821.
Hij was getrouwd met Anna Margaretha Schooneveldt, geboren te Amsterdam op 28 maart 1823. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar 2 dochters (1849 en 1855) en 2 zonen (1858 en 1862). Zij overleed op 14 januari 1873.003
Arnoldus overleed in 1872. Bij zijn overlijden is Amsterdam al woonplaats vermeld.118
NRC 31 augustus 1872
In het Bevolkingsregister 1851 van Amsterdam staat de koopvaardijkapitein Arnoldus Viëtor, geboren 12 oktober 1821 te Amsterdam, Nederlands Hervormd, van 1851-1853 wonend op de Oude Waal 82.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.Viëtor werd met vlagnummer 842 per 13 mei ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein C.Koerts. Als zijn schip is vermeld de “Hester”. Toegevoegd is “overleden” 002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 06/13 mei 1851 werd als effectief lid voorgedragen benoemd A.Viëtor, alleen initaal, 0ud 29 jaar, voerend het schip “Hester”, wonend op de hoek van de Kalmarkt en de Binnenkant te Amsterdam op voordracht van kapitein C.Koert.023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 03 juni 1851. Overleden (jaar niet genoemd)003.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 oktober 1872 staat een verzoek om de reglementaire uitkering door de wed. kapitein A.Viëtor geb. Schoonerveldt welke haar in de vergadering dd 28 november 1872 wordt toegekend ingaande 01 augustus 1872 voor haar en 1 kind.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 10 december 1872 staat vermeld dat per 01 augustus 1872 een uitkering in de 1e klasse werd toegekend aan de wed, A.Viëtor geb Schooneveldt, voor haar en 1 kind.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
842 1851-1853 fregat Hester Boissevain & Co
450 1854 fregat Hester idem
1855 geen vermelding van schip en boekhouder
1856-1860 bark Antoinette Seraphine Kiderlen & Frentz
1861 geen vermelding van schip en boekhouder
1862-1872 fregat Bilderdijk Anes & Co te Rotterdam
Aankomst en vertrek te Amsterdam
Naam kapitein Naam schip Vertrek Aankomst
A.Viëtor Antoine Seraphine 24 juli 1858 16 september 1861
Bilderdijk 19 april 1862 21 maart 1863
Bilderdijk 19 juni 1863 03 mei 1864
Bilderdijk 09 juli 1864 13 mei 1865
Bilderdijk 10 september 1866 13 oktober 1867
Bilderdijk 18 maart 1868 22 augustus 1868
Bouma025 vermeldt A.Viëtor als gezagvoerder gedurende:
* 1852 t/m 1854 van het fregat “Hester” ex Johanna, gebouwd in 1833 te Amsterdam, 850 ton o.m., varend voor Boissevain & Kooy te Amsterdam. Het schip is in april 1854 op Kenn’s Reef verongelukt (Koraalzee). De bemanning voer met de (reddings?)boot naar Celebes;
* 1856 t/m 1860 van de bark “Antoinette Serapina” ex Catharina, gebouwd in 1842 te Amsterdam, 373 ton o.m., varend voor Kiderlen & Frentz te Amsterdam;
* 1861 op hetzelfde schip maar nu varend voor E.Kiderlen te Bennebroek. Het schip werd in 1861 verkocht naar Noorwegen;
* 1863 t/m 1872 van het fregat “Bilderdijk”, gebouwd in 1858 te Lekkerkerk, 800 ton o.m., varend voor Anes & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
|