1829
Op 9 oktober 1829 de eerste zeebrief en Turkse Pas, aangevraagd door R. Varkevisser & Dorrepaal, Rotterdam, voor de AURORA onder kapt. J.C. Hahn. Deze zeebrief werd op 16 februari 1832 door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Rotterdam naar Den Haag teruggezonden onder vermelding van ‘schip verongelukt’ en op 18 februari 1832 geannuleerd.
1830
JC 110330
Batavia, 9 maart. Heden arriveerde alhier het schip AURORA, kapt. J.C. Hahn, met Zr.Ms. troepen, de 15 november vertrokken van Rotterdam.
RC 161130
Advertentie. N. Montauban van Swijndregt, H. Montauban van Swijndregt en F. van Dam, makelaars te Rotterdam, als last hebbende van hun principalen, zijn van mening op dinsdag de 23e november 1830, des namiddags ten 4 ure, in het logement het Groot Hotel van Engeland, op de Grootemarkt, publiek te veilen en aan de meestbiedende, zonder afslag, te verkopen: het uitmuntend en snelzeilend gekoperd tweedeks fregatschip AURORA, thans gevoerd wordende door kapt. J.C. Hahn, volgens meetbrief lang 31 el 90 duim, wijd 6 el 29 duim, hol 4 el 44 duim en alzo groot 396 tonnen, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, ankers, touwen, ketting-kabel, chronometer, geschut en verder zeer complete inventaris, zoals hetzelve thans is liggende in de Zalmhaven, achter de scheepstimmerwerf De Naarstigheid. NB. Het voorschreven schip is in het jaar 1829 alhier nieuw gebouwd met koperen bouten, heeft een reis naar de Indië gedaan en is voor een tweede reis geëngageerd, zo als breder bij de conditiën zal worden opgegeven. Het voorschreven schip kan van heden af door de gegadigden bezichtigd worden en iemand nadere onderrichting begerende, adresseren zich bij bovengemelde makelaars.
1831
JC 020731
Te Batavia aangekomen schepen: Den 30 juni het schip AURORA, kapt. J.C. Hahn, van Rotterdam den 22 februari.
AH 241131
Batavia, 19 juli, Binnengekomen: Den 12 juli door Straat Sunda gezeild DE JONGE ADRIANA, kapt. H. Bruhn; den 9 juli van Batavia naar Rotterdam vertrokken. Den 15 juli van Batavia AURORA, kapt. J.C. Hahn, naar Rotterdam.
RC 031231
Rotterdam, 2 december. Kapitein J.C. Hahn, gevoerd hebbende het schip (opm: fregat, bouwjaar 1829) AURORA, van Padang en Batavia naar Rotterdam, meldt van Brouwershaven, van den 27 november, dat hij, na reeds in de avond van den 25 dito onder de wal te zijn genaderd en de gehele nacht te vergeefs met schieten en brandende teertonnen om loodsen te hebben geseind, in de ochtend van den 26 dito twee Hellevoetse loodsen uit de schuit No. 3 aan boord gekregen had, en des avonds ten 6 uur op de Ooster gestrand was; alle mogelijke pogingen om het schip met zeilen weer af te brengen niet gelukt zijn, kreeg men binnen weinige tijd 85 duimen water in het ruim en werd de equipage wegens de hoge en zware branding genoodzaakt zich met de boten te redden, waarmede zij nog die avond bij de vuren van Schouwen aan land kwam; de kapitein zou met al de te Brouwershaven aanwezig zijnde schuiten zoveel mogelijk van de lading trachten te bergen, doch het schip zal waarschijnlijk geheel weg zijn (opm: zie RC 061231).
RC 061231
Rotterdam, 5 december. Kapitein J.C. Hahn, gevoerd hebbende het schip AURORA, van Batavia en Padang naar Rotterdam, op de Ooster gestrand (bevorens reeds gemeld [opm: zie RC 031231]), meldt van Brouwershaven van den 28 november, dat hij zich de vorige dag met de reddingsboot en twee schuiten naar het schip begeven en tevergeefs getracht had iets te bergen, zijnde het reeds zo diep in het zand geweld, dat het dek met het water gelijk lag en de zee erover heen sloeg; de tuigage was nog aan de masten en de zeilen aan de ra's; die dag zouden enige schuiten andermaal een poging tot berging daarvan doen.