1825
NSC 190925
Nieuwendam, 16 september. De dag van eergisteren leverde voor de ingezetenen van deze gemeente een aangename en tevens belangrijke gebeurtenis op. Het schoener-galjootschip MARIA CATHARINA, gebouwd op de werf van de scheepstimmerman Pieter Brouwer, liep alhier in de beste orde van stapel, in tegenwoordigheid van de Ed.Achtb. Regering van deze plaats, als daartoe bijzonder uitgenodigd, mitsgaders van een menigte aanschouwers, zo uit deze als uit de naburige gemeenten. De gebeurtenis was voor de inwoners van Nieuwendam een ware vreugdedag, alzo hier, in langer dan een eeuw, geen zeeschip gebouwd was, en daar de constructie en timmering van het schip in alle delen aan de verwachting van de rederij heeft beantwoord, zo heeft men alle redenen, om te hopen, dat deze eerste onderneming van de nog jonge scheepsbouwmeester door het opzetten van meerdere schepen zal gevolgd worden, gelijk dan ook reeds de order tot het bouwen van een ander zeeschip op dezelfde werf is gegeven, waarvan binnen weinige dagen de kiel zal gelegd worden.
Zo mocht men dan ook alhier de eerste vruchten plukken van de aanmoediging van onze geëerbiedigde Koning, in de herstelling van de vaderlandse scheepsbouw en zeevaart, welke een bron van algemene welvaart, ook zelfs voor kleine gemeenten, opent.
Op 1 december 1825 vroeg J. Heere, Amsterdam, voor de MARIA CATHARINA onder kapt. B.J. Smeengh de eerste zeebrief aan.
1826
AC 050126
Texel, 3 januari. Scheepstijding. De wind OZO.
- Uitgezeild: MARIA CATHARINA (opm: eerste reis van deze schoenerkof), kapt. B.J. Smeengh, naar Cadix.
Op 18 september 1826 vroeg J. Heere, Amsterdam, voor de MARIA CATHARINA onder kapt. B.J. Smeengh een Turkse Pas aan.
1827
Op 18 september 1827 vroeg C. de Grijs & Zoonen, Amsterdam, voor de MARIA CATHARINA onder kapt. B.J. Smeengh opnieuw een Turkse Pas aan
1828
RC 260128
Amsterdam, 24 januari. Kapt. P.IJ. Jobs, van Lissabon te Marseille gearriveerd, meldt van daar, in dato de 14e januari, dat hij de 8e dito op de hoogte van Barcelona heeft gepraaid het schip MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh, van Cette naar Amsterdam, hebbende toen 9 dagen reis; aan boord was alles wel.
AH 060228
Binnengekomen schepen.
Texel, 4 Februari. Paketbrik SIRENE, luit. A. Klein, van Curaçao; MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh, van Cette.
RC 070228
Amsterdam, 5 februari. Sedert onze laatste zijn in Texel binnengekomen Zr.Ms. paketbrik SIRENE, luitenant A. Klein, van Curaҫao (als bijlegger gedestineerd naar Helvoetsluis) en MARIA CATHARINA, B.J. Smeengh van Cette, welke op 4 graden 5 min. noorderbreedte en 11 graden 80 min. lengte bewesten Greenwich gepraaid heeft het schip DE ZEEUW, met troepen van Middelburg naar Batavia bestemd, aan welke boord alles wel was.
Op 22 maart 1828 vroeg J. Meijjes & Zoon, Amsterdam, voor de MARIA CATHARINA onder kapt. B.J. Smeengh een nieuwe zeebrief aan.
AH 261128
Carga-lijsten. Amsterdam, 25 november. ANNA EN MARIA, kapt. D. Steenveld, van Suriname; HARMANUS, kapt. H. van Veen, van Bordeaux; MARIA CATHARINA, kapt. B. Smeengh, van Alicante en Adar; VROUW GERTINA, kapt. R.J. Bossinga, van Londen; TWEE GEBROEDERS, kapt. C. Bremer, van Hamburg; ELISABETH, kapt. H.H. Pot, van Pernau.
1829
AH 040229 en 040329
Advertentie. In lading liggende schepen te Amsterdam naar de volgende plaatsen:
Gibraltar. MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh. Adres C. de Grijs & Zonen en Jan Daniels & Zonen & Arbman.
Op 23 mei 1829 vroeg J. Meijjes & Zoon, Amsterdam, voor de MARIA CATHARINA onder kapt. B.J. Smeengh een Turkse Pas aan.
1830
AH 090130
Advertentie. In lading liggende schepen te Amsterdam.
Cadix en Gibraltar. Het Nederlands schooner kofschip MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh. Adres bij C. de Grijs en Zonen.
Op 31 maart 1830 vroeg J. Meijjes & Zoon, Amsterdam, voor de MARIA CATHARINA onder kapt. B.J. Smeengh een nieuwe zeebrief aan.
AH 230630
Advertentie. Te Cadix is na een reis van slechts 21 dagen de 4e juni aangekomen, het schip MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeeng, van Amsterdam.
AH 140830
Carga-lijsten. Amsterdam, 13 augustus. HILLEGONDA MARIA, kapt. D.D. Visser en VROUW HENDERIKA, kapt. O.H. Brahms, van Petersburg; RENSINA, kapt. H.W. Stuit, DIANA, kapt. R.H. Duit, VROUW CHRISTINA, kapt. R.J. Dood; REMINA, kapt. J.G. Boon, GOUVERNEUR VAN IMHOFF, kapt. G.H. Peperboom; PIETERDINA, kapt. H.R. Duit; VROUW ANNA, kapt. H.K. Wijkmeijer en BROEDERLIEFDE, kapt. J.A. v.d. Wal, van Koningsbergen; HARMANUS, kapt. H.J. Jongebloed en VRIENDSCHAP, kapt. P.M. Huizing, van Memel; MARINA JOHANNA, kapt. E.E. Pot en HIDTJE TROMP, kapt. J.D. Zijlstra, van Riga; JONGE ELIZABETH, kapt. H.D. Duit, van Dantzig; VROUW BARBARA, kapt. H. Afbramen, van Libau; MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeenge, van Kadix.
AH 110930
Advertentie. In lading liggende schepen te Amsterdam.
Cadix en Gibraltar. Het Nederlands schooner kofschip MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh. Adres bij C. de Grijs & Zn.
1831
AH 010131 en 220331
In lading liggende schepen te Amsterdam:
Naar Cadiz en Gibraltar. Het Nederlands schoener kofschip MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh. Adres bij C. de Grijs en Zn.
AH 190731
Texel, 15 juli. Binnengekomen: THOMAS HARNFORD, kapt. S.S. Johnson, van New York; MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh, van Cadiz, beide na visitatie van de quarantaine ontslagen;
1832
AH 190132
Advertentie. Schepen in lading te Amsterdam.
Naar Marseille. Het Ned. schoener kofschip MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh. Adres bij C. de Grijs en Zonen en Jan Daniels en Zonen en Arbman.
Op 19 maart 1832 vroeg J. Meijjes & Zoon, Amsterdam, voor de MARIA CATHARINA onder kapt. B.J. Smeengh een Turkse Pas aan en op 4 april een Turkse Pas.
AH 081032
Texel, 5 oktober. Binnengekomen: FLORIDA, kapt. J. Pinkhoren, van Boston; MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh, van Benicarlo; CONCORDIA, kapt. J.E. Kwakenburg, van Oléron, alle 3 na visitatie van de quarantaine ontslagen;
1833
AH 010633
Advertentie. Schepen in lading.
Bilbao. Het Nederlands schoener kofschip MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh. Adres bij C. de Grijs en Zonen.
Op 4 juli 1833 vroeg J. Meijjes & Zoon, Amsterdam, voor de MARIA CATHARINA onder kapt. B.J. Smeengh een Turkse Pas aan.
AH 300733
Scheepstijdingen. Uitgezeild:
Texel, 27 juli. VROUW HENDRIKA, kapt. L.A.J. Boulet, NICOLAAS WITZEN, kapt. T. de Lange, VRIENDEN, kapt. H.M. Lelsz en YSSTROOM, kapt. O.T. Oosterloo, naar Batavia; MARIA CATHARINA, kapt. R.J. Smeengh, naar Marseille;
1834
AH 010334
Binnengekomen:
Texel, 27 februari. MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh, van Marseille. Kapt. B.J. Smeengh rapporteert dat op noorderbreedte 42º en 59º lengte, op12º3’ ten westen van Londen (opm: deze positie-aanduiding is incoherent) hem gepasseerd is een driemastschip, tonende de Nederlandse vlag en een witte standaard, met de letters R.V. en op N. breedte 48º 31′, lengte 6º 31′ (opm: vermoedelijk 48º31’ NB 06º31’ WL) het kofschip FORTUNA, komende van Rotterdam en gedestineerd naar Marseille.
AH 100334
Advertentie. De houders van cognossementen aan order, over goederen geladen in het schip MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh, van Marseille, te Amsterdam gearriveerd, worden verzocht zich ten spoedigste te adresseren bij de cargadoors C.J. de Grys en Zoon, Brouwersgracht, tussen de Heerenmarkt en Brouwersstraat.
AH 110334
Carga lijsten Amsterdam: MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh, van Marseille met wijn, zwavel, kurk, olie, natron, anijs, olie, sukade, tournesol (opm: zonnebloempitten of –olie) en zeep; MINERVA, kapt. J. Kruger, van Bordeaux met wijn en brandewijn; DE HOOP, kapt. P. Haasnoot, van Lissabon met huiden en wijn.
AH 190334
Advertentie. Schepen in lading.
Gibraltar en Cadix. De Nederlandse schooner-kof MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh. Adres bij C.J. de Grys en Zoon.
Op 16 april 1834 vroeg J. Meijjes & Zoon, Amsterdam, voor de MARIA CATHARINA onder kapt. B.J. Smeengh een nieuwe zeebrief aan.
AH 050934
Binnengekomen:
Marseille, 23 augustus. MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh, van Amsterdam.
1835
AH 170235
Binnengekomen: Texel, 15 februari. MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh, van Cette.
AH 230235
Carga-lijsten. Amsterdam.
MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh van Cette met wijn, tournesol (opm: zonnebloempitten of –olie) en azijn.
AH 210435
Advertentie. C.A. Schröder, C.J. de Grys en J.A. Lublink, makelaars, zullen, als last hebbende van hun principaal, ten overstaan van de notaris J.A. Hoog, presenteren te verkopen, op maandag de 27e april 1835, des namiddags ten 6 ure precies, in de Nieuwe Stads Herberg, aan het IJ, een extra ordinair welbezeild schoener-kofschip, voorzien van een Grenen verdubbeling met koperen spijkers, varende onder Nederlandse vlag, genaamd: MARIA CATHARINA, gevoerd door kapt. B.J. Smeengh, volgens Nederlandse meetbrief lang 23 ellen 35 duimen, wijd 4 ellen 61 duimen, hol 2 ellen 59 duimen en alzo groot 124 tonnen of 65 lasten. Breder bij de inventaris en bericht bij genoemde makelaars. Zijnde dit schip inmiddels uit de hand te koop.
AH 290435
Verkoping van schepen in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ op maandag 27 april 1835:
Een welbezeild schoener-kofschip MARIA CATHARINA, kapt. B.J. Smeengh: NLG 7.000, in slag NLG 500, koper G.J. de Grijs (opm: een makelaar namens Jacques Henry Fraissinet, Amsterdam; reeds eigenaar voor 1/11e deel; de scheepsnaam bleef ongewijzigd, kapitein werd P. Bakker).
Op 29 mei 1835 vroeg J.H. Fraissinet, Amsterdam, voor de MARIA CATHARINA onder kapt. P. Bakker een nieuwe zeebrief aan en op 20 oktober een Turkse Pas
1836
AH 180636
Smirna, 12 mei. Het Nederlandse kofschip MARIA CATHARINA, kapt. P. Bakker, is de 8e dezer naar Amsterdam gezeild met een schoon patent, daar alhier de beste gezondheid heerst.
AH 230736
Binnengekomen:
Texel, 21 juli. MARIA CATHARINA, kapt. P. Bakker, van Smirna. Ligt quarantaine;
AH 230736
Carga-lijsten Amsterdam: MARIA CATHARINA, kapt. P. Bakker, van Smirna met fruit, tapijten, palmhout, stam, koopm., sponsen, katoen, opium en hartshoorns (opm: hoorns van een hert waaruit geneesmiddelen werden bereid)
AH 270736
Advertentie. Schepen in lading.
Gibraltar, Maltha en Smirna. Het Nederlandse schooner kofschip MARIA CATHARINA, kapt. P. Bakker. Adres bij C.I. de Grys en Zoon en J. de Booy.
AH 081036
Uitgezeild:
Texel, 6 oktober. Zr.Ms. corvet HIPPOMENES, kapt. luit ter zee Moll en Zr.Ms. brik PELLIKAAN, kapt. luit. ter zee 1e klasse Rengers, beide naar de Middellandse Zee; Zr.Ms. corvet CASTOR, kapt. luit. ter zee Ampt en PALEMBANG, kapt. G.L.J. v.d. Hucht, beide naar Batavia; AURORA, kapt. L. Blok, naar Havana; MARIA CATHARINA, kapt. P. Bakker qq. G.L. Zwart (opm: kapt. Swart had kapt. Bakker vervangen), naar Gibraltar.
1837
AH 030337
Smyrna, 28 januari. Het Nederlandse brikschip HENDRIKA ELISABETH, kapt. A. Riedijk, is de 23e onder zeil gegaan naar Rotterdam met een rijke lading en voorzien van een gezondheidspas.
Het Nederlandse schip MARIA CATHARINA, kapt. G.L. Swart, moet naar Triëst laden, vermits hetzelve geen genoegzame lading voor Amsterdam heeft kunnen vinden.
PGC 070337
Het Nederlandse schip (opm: kof) MARIA CATHARINA, kapt. G.L. Swart, voor kapt. P. Bakker, zou volgens brief van Smyrna van 28 januari aldaar een lading voor Triëst innemen.
RC 231137
Rotterdam, 22 november. Het schip MARIA KATHARINA (opm: kof MARIA CATHARINA), kapt. G.L. Swart, van Smyrna (opm: Izmir) naar Amsterdam, is, volgens particulier bericht, den 17 dezer in Texel binnengekomen en ligt in quarantaine.
AH 221237
Schepen in lading te Amsterdam:
Livorno en Genua. Het Nederlandse schoener kofschip MARIA CATHARINA, kapt. G.L. Swart. Adres bij C.I. de Grijs en Zoon en J. de Rooy.
1838
AH 160238
Schepen in lading te Amsterdam naar:
Livorno en Genua: het Nederlands schoenerkofschip MARIA CATHARINA, kapt. G.L. Swart, adres bij C.I. de Grijs & Zoon, en J. de Rooy.
De economie was in deze jaren nog slecht, waardoor het canvassen voor lading kennelijk weinig resultaat had opgeleverd. Fraissine had van deze nood een deugd gemaakt door de kof intussen een vertimmering te laten ondergaan, waarna het schip begin april te koop werd aangeboden voor een veiling op 23 april.
AH 090438
Advertentie. J. Salm, H. Salm en C.J. de Grijs, makelaars, zullen ten overstaan van een daartoe bevoegd beambte, op maandag de 23ste april 1838, ’s avonds ten 6 ure, te Amsterdam, in de Nieuwe Stads Herberg, aan het IJ, verkopen een extra ordinair welbezeild in dit jaar nieuw vertimmerd kofschip, varende onder Nederlandse vlag, genaamd MARIA CATHARINA, gevoerd door kapt. G.L. Swart, liggende aan de Werf De Boot, op Wittenburg, volgens Nederlandse meetbrief lang 23 ellen, 70 duimen, wijd 4 ellen 61 duimen, hol 2 ellen 57 duimen, en alzo gemeten op 65 lasten of 123 tonnen. Breder bij de inventaris.
Koper voor 8.200 gulden werd assuradeur A.G. Heineken, die van een driemanschap met elk 1/3e aandeel boekhouder werd; scheepsnaam en kapitein bleven ongewijzigd)
Op 2 mei 1838 vroeg A.G. Heineken, Amsterdam, voor de MARIA CATHARINA onder kapt. G.L. Swart een nieuwe zeebrief aan.
ZP 070638
Den 6 juni zijn te Amsterdam gearriveerd onder meer andere (opm: naast buitenlandse) schepen: MARIA CATHARINA (opm: kof), kapt. G.L. Swart, van Cardiff met ijzer; MARIA, kapt. B.G. Smit, van dito met dito; JONGE CORNELIS, kapt. O.G. Bakker, van Hull met raapzaad; JACOBA CATHARINA, kapt. E.A. Niehoff, van Sunderland met steenkolen en aardewerk; MARGINA MARGARETHA (opm: smak MARGINA MARGRIETA), kapt. H.J. Oortjes, van Dantzig (opm: Gdansk) met tarwe.
Reeds per zeebrief van 14 augustus 1838 nam kapitein B.H. Stubbe het commando van de MARIA CATHARINA over van kapt. G.L. Swart.
ZP 311238
Volgens bericht van Rendsburg van den 28 december was door de sedert acht dagen begonnen vorst het kanaal geheel met ijs bedekt, waardoor de volgende schepen ingevrozen lagen, als:
In het kanaal en bij Holtenau: de JONGE WICHER, kapt. Kuitze, en OKKELINA, kapt. Wiers, beide van Stettin (opm: Szczecin) naar Nederland, CATHARINA, kapt. Akkerman, van Koningsbergen (opm: Kaliningrad) naar dito, MEINSINA, kapt. Kuiper, van Amsterdam naar Lübeck, AMALIA, kapt. Jonker van Stettin (opm: Szczecin) naar Guernsey, VROUW JANTINA, kapt. Kuyper, van dito naar Duinkerken, en HELENA GEERTRUIDA, kapt. Roskamp, van dito naar Leer.
In de haven van Tonningen (opm: Tönning): HENDRIKA, kapt. De Boer Sap, VROUW CATHARINA, kapt. Drent, JONGE FLONCK, kapt. Flonck, ALIDA, kapt. Kars, alle van Rostock, VROUW HENDRIKA, kapt. De Groot, en JONGE HENDRIK, kapt. Wever, beide van Koningsbergen (opm: Kaliningrad), LIEFDADIGHEID, kapt. Lukje, en ANNEGINA, kapt. Patje, beide van Stettin, EMELIE, kapt. Breckwoldt, van Randers, NIJSINA, kapt. Grupelaer, van Dantzig (opm: Gdansk), en GOEDE VERWACHTING, kapt. Van Sluijs, van Kiel. Alle elf schepen naar Nederland; VRIENDSCHAP, kapt. Apveld, van Flensburg naar Engeland, en de JONGE ROSE, kapt. Reinders, van Riga naar Bremen.
En op de Eider bij Thielenham (opm: Tielenhemme) het schip MARIA CATHARINA, kapt. Stube (opm: kapt. B.H. Stubbe), van St. Petersburg naar Bremen.
1839
ZP 160339 – 340
Het schip MARIA CATHARINA, kapt. Stubbe, van Petersburg naar Hamburg is de 11de februari lek, met verlies van anker en touw, zeilen en meer andere schade te Terschelling binnengelopen. Het zou waarschijnlijk moeten lossen om te repareren.
PGC 190339
Volgens brief van kapt. B.H. Stubbe, voerende het schip MARIA CATHARINA, van Petersburg naar Hamburg, in dato Terschelling 12 maart, was hij op 5 dito van Tonningen (opm: Tönning) uitgezeild en diezelfde namiddag op de buiten Elve (opm: Elbe) ten anker gekomen en wegens het drijfijs, tot 7 dato met twee loodsen aan boord aldaar blijven liggen, doch alstoen na een anker verloren, twee andere met derzelver touw en ketting gekapt te hebben de Noordzee ingedreven en op 11 dito lek, met hulp van twee schuiten en verlies van zeilen en andere schade te Terschelling binnengelopen. Hetzelve zou onderzocht worden en vermoedelijk moeten lossen.
AH 290739
Elseneur, 21 juli. De MARIA CATHARINA, kapt. Stubbe, van Libau naar de Maas, heeft op de Zweedse kust twee ankers en trossen verloren, en 8 last garst over boord geworpen, zou bij de eerste gunstige gelegenheid de reis voortzetten.
OHC 100839
Amsterdam, 9 augustus. Te Helvoet is binnengekomen kapt. Stubbe, van Libau (opm: Liepaja).
Kapt. Berend Hindriks Stubbe van de kof MARIA CATHARINA, bouwjaar 1825. Op 14 september 1839 werd de zeebrief geroyeerd met de mededeling ‘schip verkocht’, ongetwijfeld aan een sloper.