Familiegegevens en opleiding
Adrianus Hoogenstraten werd geboren te Leiden op 18 november 1823, Rooms-Katholiek. Hij woonde te Delft en Rotterdam, o.a. aan de Westerkade Wijk 15 nr. 840.
Hij was getrouwd met Catharina Sophia Christiaanse, geboren op 13 maart 1829 te Leiden, Nederlands Hervormd.
Hij verleed aan boord van het fregat “Utrecht” op 18 augustus 1869 zeilende tussen Kaap de Goede Hoop en St. Helena005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
Hoogenstra(a)ten was met vlagnummer R376 in de periode 1853 t/m 1870 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein A.Hoogenstraaten met vlagnummer R376 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 bark “Jonge Jan” 256 last voor C.Valkenburg te Den Haag
* 1858, 1859,
1862 t/m 1864 de bark “Bar.v.Palland v. Rosendaal 399 last voor Huigens & Hardenberg, Den Haag
* 1865 t/m 1867 het fregat “Willem Poolman” 859 last van Zeijlen & Decker te Rotterdam
Bouma025 vermeldt A.Hoogenstraten als kapitein gedurende:
* 1852 t/m 1856 op het fregat “Jonge Jan”, gebouwd in 1830 te Alblasserdam (aan de Kinderdijk), 490 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam;
* 1858 op de bark “Commissaris des Konings van der Helm”, gebouwd in 1856 te Alblasserdam, 662 ton o.m., varend voor Huygens & Hardenberg te Den Haag;
* 1859 t/m 1866 op de bark “Baron van Pallandt van Rosendaal”, gebouwd in 1858 te Alblasserdam, 756 ton o.m., varend voor Huygens & Hardenberg te Den Haag;
* 1866 t/m 1868 op het fregat “Willem Poolman”, gebouwd in 1865 te Bolnes, 1627 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam;
* 1869 op het ijzeren fregat met hulpstoom “Utrecht”, gebouwd in 1868 te Bolnes (op de werf van de Gebr. Pot), 2009 ton o.m.-80 pk, varend voor van Zeijlen & Dekker te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Adrianus Hoogenstraten maakte de volgende reizen005:
* Jonge Jan 1855 Banjoewangi - Rotterdam koffie
1855 Rotterdam - Batavia diversen
* Commissaris des Konings van der Heym 1856 Rotterdam - Batavia diversen
1858 Banjoewangi - Rotterdam koffie, suiker
* Baron van Palland van Rosendael 1863 Passaroeang - Rotterdam suiker
1863 Rotterdam - Melbourne diversen
* Willem Poolman 1867 Batavia - Rotterdam suiker, koffie
* Utrecht 1868 Rotterdam - Batavia diversen
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
-
van Hoogenstraten Baron van Pallandt van Rosenthal 13 april 1861 28 mei 1862
Baron van Pallandt van Rosenthal 19 juli 1862 16 mei 1863
A.Hoogenstraten verzorgde per 28 juli 1862 van Nieuwediep met de “Baron Pallandt van Rosendaal”een transport van 5 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 03 november 1862 na een reis van 98 dagen.
Op 26 november 1868 vertrok hij van Brouwershaven met 1 landmachtofficier met de “Utrecht”. Hij arriveerde te Batavia op 26 februari 1869 na een reis van 92 dagen065.
Familiegegevens en opleiding
Willem Simon Kramers, Nederlands Hervormd, werd geboren op 22 september 1834 te Schoonhoven. Hij woonde te Gouda. Later vestigde hij zich te Rotterdam en woonde o.a. aan de Weenastraat Wijk 14 Nr. 318 (nieuw nr. 32) en de Dijkstraat nr. 114. Per 16 april 1873 vestigde hij zich te Kralingen en vertrok op 22 mei 1876 naar Gouda. Hij behaalde op 12 augustus 1856 het diploma 1e stuurman voor de koopvaardijvaart.
Hij was gehuwd met Johanna Francisca van Vollenhoven, geboren op 16 november 1837 te Rotterdam, Luthers005.
W.S. Kramers zou een scheepswerf hebben gehad in Ned.-Indië, maar die is weggevaagd door de uitbarsting van de Krakatau. (op 27 aug. 1883)
Nadien is hij weer gaan varen (volgens mijn bron B.Kruidhof, Vlissingen).
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
W.S.Kramers was met vlagnummer R140 in de perioden 1865 t/m 1872 en 1875 t/m 1885 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege "Maatschappij tot Nut der Zeevaart". Dit betekent dat hij wèl de vlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen uit de Maatschappij. In de tussenliggende jaren ontbreekt deze kapitein in de ledenlijsten van Sweys021. Het is mogelijk dat het om verschillende kapiteins gaat, maar ik neem voorlopig aan dat het dezelfde persoon betreft058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 19 augustus 1879 staat de mededeling van de president omtrent het verongelukken van de stoomboot “Overijssel” op Guardafui.023.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein W.S.Kramers met vlagnummer als gezagvoerde in de ledenlijsten van058:
* 1865, 1866 bark “Bar. v. Palland v. Rosendaal” 399 last Huijgens & Hardenberg te Den Haag
* 1867 bark “Nederland en Oranje” 399 last van Zeijlen & Decker te Rotterdam
* 1877 ss “Drenthe” 2333 last Rotterdamsche Lloyd te Rotterdam
* 1878 ss “Overijssel” 1378 last Wm. Ruys & Zonen te Rotterdam
* 1880 t/m 1883 geen vermelding van schip en boekhouder
W.S.Kramers was in 1876 gezagvoerder van het stoomschip "Groningen", 2500 BRT, gebouwd in 1874 bij Mitchell & Co te Newcastle o/T (UK) voor de Stoombootreederij Rotterdamsche Lloyd (een bedrijf van W.Ruys) te Rotterdam. De "Groningen" strandde op 06 januari 1876 op de Maasvlakte en ging verloren024 en 025.
W.S.Kramers was in 1879 gezagvoerder van het ijzeren schroefstoomschip de "Overijssel", 2198 BRT, in 1878 gebouwd bij Raylton, Dixon & Co te Middelsbro (UK) eveneens voor de Stoombootreederij Rotterdamsche Lloyd. "... 15 juli 1879 bij Kaap Guardafui gestrand en verloren gegaan"024 en 025.
Bouma025 vermeldt W.S.Kramers als gezagvoerder gedurende:
* 1865 van de bark “Commissaris des Konings van der Helm”, gebouwd in 1865 te Alblasserdam, 662 ton o.m., varend voor Huygens & Hardenberg te Den Haag. Bouma vermeldt eveneens in 1865 en nà kapitein Kramers ene H. van Moerkerken als gezagvoerder. Het schip is in 1865 bij Manilla gestrand en wrak geraakt en het lijkt erop dat, tijdens deze laatste reis van Moerkerken het gezag heeft overgenomen. Maar zkeerheid hierover heb ik niet;
* 1870 t/m 1871 van de bark “Suzanne Johanna” ex Koning & Vaderland, gebouwd in 1854 te Vlaardingen, 498 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam. Het schip werd in 1871 verkocht naar het buitenland;
* 1872 t/m 1873 van het ijzeren schroefstoomschip “Feyenoord”, gebouwd in 1850 te Feyenoord, 287 ton o.m., varend voor de Ned. Stoomboot Maatschappij te Rotterdam, dir. D.L.Wolfson;
* 1874 t/m 1875 van het rader stoomschip “Batavier I”, gebouwd in 1872 te Feyenoord, 713 ton o.m., varend voor de Ned. Stoomb. Mij. Dir. D.L.Wolfson te Rotterdam;
* 1876 van het schroefstoomschip “Groningen”, gebouwd in 1874 bij Mitchell te Glasgow, 3000 ton o.m., varend voor de Rotterdamsche Lloyd Wm. Ruys te Rotterdam. Op de Maasdroogte gestrand en wrak;
* 1877 t/m 1878 van het ijzeren schroefstoomschip “Drenthe”, gebouwd in 1876 te Newcastle, 2500 ton n.m., varend voor Wm.Ruys & Zn te Rotterdam
* 1879 van het ijzeren schroefstoomschip “Overijssel”, gebouwd in 1878 te Middlesbro, 2600 ton n.m., varend voor Wm.Ruys & Zn te Rotterdam. Het schip strandde in 1879 bij Kaap Guardafui (een kaap in het uiterste noordoosten van Somalië bij de ingang van de Golf van Aden).
* 1880 van het ijzeren schroefstoomschip “IJmuiden” ex Cumbrae, gebouwd in 1869 te Renfrew, 643 ton o.m., varend voor de Amsterdamsche Stoomvaart Vereeniging, C.W.Zethraeus & M. van Emmerik te Amsterdam. Het schip werd op 27 oktober 1880 vermist op weg van IJmuiden naar Stettin025.
Overige bijzonderheden
In: Roeiredders van het Marsdiep 1824-1923094 staat in de biografie van Cornelis Dito (1830-1886) ( p.21-27) de volgende tekst:
: Bij een poging om … het bij Texel gestrande schip ‘Baron van Pallandt van Rozendaal ‘ de haven van Nieuwediep binnen te brengen, werden zowel zijn vlet (van Cornelis Dito) als het schip in elkaar geslagen.”
Op 06 januari 1876 strandde het ss “Groningen”, op weg van Antwerpen naar Rotterdam, op de Maasvlakte en ging verloren. De opvarenden werden gered.
Het ss. Groningen” werd gebouwd in 1875 bij c. Mitchel & Co , Newcastel on Tyne, mat 2475 Brt. en voer voor Wm.Ruys & J.Hoven te Rotterdam072.
Het zusterschip van de “Friesland”, het ss “Groningen”verging al na 11 maanden na de bouw. “Het strandde tijdens een storm, komende uit Antwerpen, op 6 januari 1876 bij het, onder loodsaanwijzing, binnenlopen van de Nieuwe Waterweg op de Maasvlakte en ging totaal verloren. In de weken erna zonk het tot een diepte van zes meter weg in het zand en de modder. … De resten van het schip zijn in 2007, 130 jaar later, verwijderd om de uitdieping van een vaargeul op de Maasvlakte mogelijk te maken.
Uit: De lotgevallen van Johannes Plantenga (1853-1877): De schipbreuk van het stoomschip “Friesland” door Bram Plantenga, Gens Nostra 63, 12, december 2008, p. 741-745.
Op 27 oktober 1880 vertrok van IJmuiden naar Stettin het ss. IJmuiden” en werd sedertdien vermist. Er waren 12 slachtoffers.
Het ss. “IJmuiden” werd gebouwd in 1869 bij Simons & Co te Renfrew, mat 643 Brt. en voer voor de Amsterdamsche Stoomvaart Vereeniging te Amsterdam072.
Op 15 juli 1879 strandde bij Kaap Guardafui, op weg van Batavia naar Rotterdam, het ss. “Overijssel” en ging verloren. 5 bemanningsleden kwamen om, de overige opvarenden wisten aan de wal te komen en werden na 30 dagen verblijf in de Arabische woestijn, door het Britse oorlogsschip Dagmar aan boord genomen.
Het ss. Overijssel” werd in 1878 gebouwd bij Raylton Dixon & Co te Middlesbo, mat 2368 Brt. en voer voor Wm.Ruys & Zonen te Rotterdam072.
W.S.Kramers vervoerde met de “Drenthe” detachementen van landmachtmilitairen naar Batavia op de volgende reizen:065*
* Vertrek 03 april 1876 uit Nieuwediep. Aankomst 21 mei 1876 na 48 dagen. 8 officieren en 210 manschappen.
* Vertrek 06 september 1876 uit Rotterdam. Aankomst 22 oktober 1876 na 46 dagen. 6 officieren en 105 manschappen. Onderweg bleef 1 officier achter in Padang en werd bij aankomst in Batavia 1 manschap vermist.
* Vertrek 27 januari 1877 uit Vlissingen. Aankomst 16 maart 1877 na 48 dagen. 5 officieren en 158 manschappen.
* Vertrek 23 juni 1877 uit Rotterdam. Aankomst 07 augustus 1877 na 45 dagen. 7 officieren en 133 manschappen.
* Vertrek 17 november 1877 uit Nieuwediep. Aankomst 06 januari 1878 na 50 dagen. 9 officieren en 106 manschappen.
* Vertrek 10 april 1878 uit Rotterdam. Aankomst 24 mei 1878 na 44 dagen. 3 officieren en 106 manschappen.
* Vertrek 25 september 1878 van Rotterdam. Aankomst 15 november 1878 na 51 dagen. 5 officieren en 80 manschappen. Een detachement van 4 officieren en 80 manschappen, vertrokken op 14 september 1878 vanuit Rotterdam op de “Prins Hendrik”, is te Cadiz overgegaan aan boord van de “Drenthe”.
Hij vervoerde vanuit Rotterdam troepentransporten met de “Overijssel” op de volgende reizen:065*
* Vertrek 08 mei 1878. Aankomst 22 juni 1878 na 45 dagen. 3 officieren en 106 manschappen. Bij aankomst ontbrak 1 officier zonder opgaaf van redenen.
Deze en de vorige opgave kloppen niet met elkaar. Gezien de opgaven bij Bouma025 weet ik vooralsnog niet hoe dit probleem op te lossen.
“De Prinses Amalia kreeg op de vijfde uitreis, vier uur na het verlaten van Suez op 7 april 1876, een gebroken krukas. Het schip werd teruggesleept naar Suez door het stoomschip Mandalay, maar kon daar niet worden gerepareerd. De lading ging uiteindelijk met de gecharterde Larington door naar Batavia. Het voor Indië bestemde landmachtdetachement aan boord vervolgde de overtocht met het SNM-schip Prins Hendrik (II) en het marinedetachement met het oorlogsschip Prins Hendrik der Nederlanden; de overige passagiers gingen verder met de Drenthe, de Prins Hendrik en een Franse mailboot. De Engelse sleper Anglia bracht de Pinses Amalia naar de Elder-werf in Port Glasgow.”
Uit: “De eeuw van ‘Nederland’. Geschiedenis en vloot van de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’” door A.J.J.Mulder.c.s. Uitg. Asia Maior. 2003.
Familiegegevens en opleiding
Hendrik van Moerkerken werd geboren te Deventer in 1834 als zoon van Hendrik Corstiaan van Moerkerken en Geertruida van Zalingen.
Hij trouwde op 04 mei 1862 te Alblasserdam met Lena Nugteren, geboren in 1840 te Alblasserdam als dochter van Aart Nugteren, boekhouder bij de rederij Cornelis Smit, en Lidia Stijnis. Het echtpaar kreeg in Alblasserdam de kinderen Aart (1865), Jan Gerard (1868), Jacob (1871) en Lidia Hendrika (1875).064
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt H.van Moerkerken als gezagvoerder van/in:
* 1865 van de bark “Commissaris des Konings van der Helm”, gebouwd in 1865 op de werf van C.Smit te Alblasserdam, 662 ton o.m., varend voor Huygens & Hardenberg te Den Haag. Het schip is gestrand bij Manilla en wrak geraakt. Bouma vermeldt in hetzelfde jaar als gezagvoerder W.S.Kramers, en het lijkt erop dat van Moerkerken het gezag, wellicht tijdens de laatste reis, heeft overgenomen. Maar zekerheid hierover heb ik niet.
* 1866 t/m 1874 van de comp.brik “Ida Geertruida’, gebouwd in 1865 te Amsterdam, 455 ton o.m., varend voor W.& H.Meursing te Amsterdam;
* 1875 van de bark “Jonge Jan”, ex Johannes Lodewijk, gebouwd in 1857 te Alblasserdam, 770 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam
* 1876 t/m 1879 van de “Luitenenant Generaal van Swieten” ex Pharos, gebouwd in 1868 te East Boston, 1328 ton, varend voor J.Vroege te Alblasserdam. Het schip werd in 1879 verkocht naar Duitsland.
Overige bijzonderheden
Foto (nr.50) beschikbaar van kapitein H.van Moerkerken047.
In: “Geïllustreerd weekblad voor Zeewezen en Watersport” jg 3, 1824, p.313-316 staat een artikel “Iets uit de bijna oude doos” door een niet genoemde auteur, waarin de scheepsramp van de “Commissaris des Konings van der Helm” onder kapitein H. van Moerkerken wordt beschreven. Het artikel centreert zich rond de stuurman J.Cleveringa (werd later gezagvoerder en zie voor bijzonderheden aldaar.)
p.23
De brik “Ida Geerrtruida” vertrok “in agustus 866 naar Java en kwam precies aan op het moment dat een grote inzinking van de vrachtenmarkt na twee seizoenen was afgelopen. Het gloednieuwe schip kreeg een lading van de NHM waarvan de vrachtprijs in februari 1867 nog 110 gulden per last bedroeg. Toen zij voor de tweede maal naar Java kwam in mei 1868 en de nieuwe maatregel was ingegaan, waren de vrachten gedaald tot 77 à 75 gulden per last. Gezagvoerder Van Moerkerken nam hiet genoegen mee om snel weer weg te komen. In september-oktober 1868 stonden de vrachten hoger: 90 à 100 gulden. Dit waren dan ook de beste maande. In 1869 kwam Van Moerkerken ook niet boven de 75 gulden per last uit. Het daaropvolgende jaar kwam hij in de goede tijd (september) aan, maar verknoeide zijn kansen door enkele malen te hoog in te schrijven bij de NHM. Particuliere vrachten waren nauwelijks te krijgen, omdat door de Frans-Duitse oorlog in Europa de vracht niet meer verzekerd kon worden. Uiteindelijk nam hij een suikervracht naar Kopenhagen. Wellicht door deze ervaringen kwam het schip voor 1874 niet meer in Nederlands-Indië, maar beproefde eerst haar geluk in Zuid-Amerika….
Uit: Scheepsbouw en rederij in de overgang van zeil naar stoom. De Meursings en de bark Baarn. Door Petra Vermeulen. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders 2012, 59 pp.
Het Archief van de firma Meursing op het Stadsarchief van Amsterdam (648/123-135) bevat een reeks van documenten waaruit blijkt dat het schip “Ida Geertruida” is gebouwd in 1866 en verkocht door Meursing in 1874.