1814
Op 1 juli 1814 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de VROUW AUKJE, aangevraagd door T.J. van der Zee, Schiermonnikoog, boekhouder en mede-reder, voor kapt. Janneke T. van der Zee
RC 261114
Amsterdam, den 24 November. Volgens een brief van Bayonne van den 10 November, was het schip de VROUW ANKJE, kaptein J.T. van der Zee (opm: kof VROUW AUKJE, kapt. Janneke Tjerks van der Zee), van Amsterdam derwaarts gedestineerd, den 8 dito by Kaap Breton, vier mylen van daar, gestrand; men was bezig met het bergen der lading, die men dagt niet veel beschadigd te zyn.
RC 031214
Volgens nadere berigten aangaande het bij Kaap Breton gestrande schip de VROUW AUKE (opm: VROUW AUKJE), kaptein J.T. van der Zee, van Amsterdam naar Bayonne gedestineerd, bevorens gemeld, was de lading aan land gebragt en een groot gedeelte der kaas reeds te Bayonne aangekomen, zo het scheen onbeschadigd. Men had volk aangenomen om het schip weder af te brengen, waartoe men alle hoop voedt (opm: de kof bleef in de vaart). Ook was het roer, hetwelk verloren geweest was, opgevist.
1816
Op 10 september 1816 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de VROUW AUKJE, aangevraagd door J.T. van der Zee, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
RC 281116
Amsterdam, 26 november. Volgens een brief van kapt. J.T. van der Zee, voerende het schip de VROUW AUKE (opm: kof VROUW AUKJE), van Amsterdam naar Bayonne gedestineerd, in dato Helvoetsluis den 21 november, was hij, na 17 dagen met aanhoudende stormen in zee geweest en tweemaal van uit de Hoofden (opm: Nauw van Calais) tot aan de Jutse kust kust gedreven te zijn, te Helvoetsluis, met schade aan schip en touwwerk, binnengelopen; gemelde kaptein heeft den 22 dito de reis voortgezet.
1817
RC 010217
Amsterdam, 30 januari. Te Bayonne is gearriveerd J.T. van der Zee van Amsterdam, laatst van Socca (opm: kof VROUW AUKJE; plaats van afvaart mogelijk fout geschreven en wellicht Socoa [ZW van Biarritz]); dezelve heeft gedurende zijne reis zeer slecht weer gehad, waardoor de watervaten van het dek geslagen zijn en de equipagie verscheiden dagen zeewater heeft moeten drinken; de lading heeft veel geleden; in zonderheid de kaas, die genoegsaam geheel bedorven is, zo dat men veel daarvan in de rivier zal moeten werpen; de cacao en andere goederen zullen waarschijnlijk mede zwaar beschadigd zijn.
1819
Op 6 mei 1819 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de VROUW AUKJE, aangevraagd door Floris der Kinderen, Amsterdam, voor T.J. van der Zee als kapitein.
1821
Op 30 juni 1821 werd een nieuwe zeebrief voor de VROUW AUKJE, aangevraagd door Floris der Kinderen, voor T.J. van der Zee als kapitein.
1822
RC 060822
Rotterdam, 5 augustus. Den 2 arriveerde te Helvoetsluis de VROUW AUKJE, T.J. van der Zee, van Riga.
1823
AC 101123
Advertentie. J. Tentije, J.E. Lublink, A. van der Sluijs, J. Boelen en A. Roos, makelaars, zullen op maandag den 17 november 1823, 's avonds ten zes ure, te Amsterdam in het voormalig Nieuwezijds Heeren Logement op de Haarlemmerdijk verkopen een extraordinair welbezeild kofschip, genaamd DE VROUW AUKJE, gevoerd door kapt. T.J. van der Zee, lang 22 ellen 10 duimen, wijd 4 ellen 98 duimen en hol 2 ellen 18 duimen, alles Nederlandse maat, groot circa 55 roggelasten. Breder bij de inventaris en bericht bij de bovengenoemde makelaars (opm: de kof werd verkocht en kreeg de naam HERSTELLING).
1824
Op 20 januari 1824 werd de zeebrief van de VROUW AUKJE door de gouverneur van de provincie Noord Holland naar Den Haag geretourneerd (zonder vermelding van reden maar bleek verkoop te zijn), waarna op 22 januari royement volgde.
Op 14 februari 1824 werd de eerste (bedoeld wordt nieuwe) zeebrief verstrekt voor de HERSTELLING, aangevraagd door D. van der Sleesen, Amsterdam, voor Tjerk Jannekes van der Zee als kapitein.
RC 261024
Amsterdam, 24 oktober. Het schip HERSTELLING (opm: kof, ex VROUW AUKJE), kapt. T.J. van der Zee, van Kiel naar Amsterdam, is den 15 oktober te Cuxhaven lek ontramponeerd binnengelopen; moet lossen om te repareren.
1826
Op 22 februari 1826 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de HERSTELLING, aangevraagd door D. van der Sleesen, Amsterdam, voor Tjerk Jannekes van der Zee als kapitein.
Op 10 mei 1826 een nieuwe zeebrief verstrekt voor de HERSTELLING, aangevraagd door D. van der Sleesen, Amsterdam, voor H.J. Buining als kapitein.
1827
RC 180127
Amsterdam, 16 januari. Het schip DE HERSTELLING, H.J. Buining, van Londen naar Ostende, is de 11edezer te Ramsgate binnengelopen.
RC 010227
Amsterdam, 30 januari. De schepen DE HERSTELLING, kapt. H.J. Buining, van Londen naar Ostende, CATARINA MARIA, kapt. S.B. Bakker, DE TWEE GEBROEDERS, kapt. H. Spanjersberg, van Londen, en JOSEPH, kapt. T. Jantard, van Antwerpen, alle drie naar Bordeaux, te Ramsgate binnen, hebben derzelver reis vervolgd, de drie eerste den 17 en het laatste den 19 dezer.
LC 040527
Harlingen. Den 24 april binnen gekomen de kofschepen HERSTELLING, kapt. H.J. Buining, REMINA, kapt. J.G. Boon, beide ledig van Amsterdam;Den 27 april uitgezeild de kofschepen de VRIENDSCHAP, kapt. Jan Klazen, met ballast, de HERSTELLING, kapt. H.J. Buining, met dakpannen naar Noorwegen.
RC 280627
Rotterdam, 27 juni. De 25e, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis DE HERSTELLING, kapt. H.J. Bruininga (opm: kof, kapt. H.J. Buining), van Riga.
RC 170727
Rotterdam, 16 juli. De 15e, des morgens, zeilden van Den Briel HERSTELLING, kapt. H.J. Braunaar (opm: H.J. Buining), naar …(opm: niet vermeld);
1828
Op 22 mei 1828 een nieuwe zeebrief verstrekt voor de HERSTELLING, aangevraagd door D. van der Sleesen, Amsterdam, voor H.J. Buining als kapitein.
AH 051128
Carga-lijsten. Amsterdam, 4 november. DE HERSTELLING, kapt. H.J. Bruining en ROELFINA, kapt. J.K. Bolhuis van Memel;
1829
RC 040829
Rotterdam, 3 augustus. De 31e passato, des namiddags, arriveerden DE HERSTELLING, kapt. H.J. Buining en DE VERWAGTING, kapt. J.H. Schipper, van St. Petersburg.
RC 250829
Rotterdam, 24 augustus. De 24e, des morgens, zeilde van Maassluis DE HERSTELLING, kapt. H.J. Buining, naar Yarmouth;
1830
Op 2 februari 1830 werd de zeebrief van de HERSTELLING door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Amsterdam naar Den Haag geretourneerd met vermelding ‘schip verkocht’ waarna op 9 februari royement volgde.
Op 10 februari 1830 een nieuwe zeebrief, aangevraagd door J. van Ulphen, Amsterdam, voor de THEODORA MACHTELDA onder kapt. L.J. Gort. Deze werd op 9 maart 1831 door de consul te Lissabon via BuZa naar Den Haag geretourneerd, vermeldende ‘schip verongelukt’, en op 16.03.1831 geannuleerd.
AH 270330
Advertentie. In lading liggende schepen te Amsterdam naar. Bordeaux. Het Nederlands kofschip THEODORA MECHTELDA, kapt. Lammert Jans Gort. Adres bij J. van Ulphen.
1831
AH 180131
Port à Port, 28 december. De baar voor deze haven, zeer gevaarlijk in dit seizoen, is bijna onoverkomelijk voor de grote schepen. Twee Engelse schepen zijn met zware schade over heen gestoten en een schip van Bordeaux komende, zijnde de THEODORA MECHTELDA, kapt. L.J. Gort (opm: kof, kapt. Lammert Jans Gort; zie ook AH 200131), is op de bank totaal verongelukt. Twee schepen van Brazilië komende zijn, na enige dagen voor dezelve gekruist te hebben, naar Vigo gezeild.
AH 200131
Volgens nader bericht is van het schip THEODORA MECHTELDA, kapt. L.J. Gort, voor de baai van Harto, totaal verongelukt, de equipage is gered (opm: zie AH 180131).
AH 010231
Lissabon, 29 december. Wij hebben alhier drie schipbreuken, genoegzaam in de mond van deze haven, zijnde een Hollander in ballast (opm: kof THEODORA MECHTELDA, zie AH 180131), een Engels en een ander met bakelay geladen. De Pamelon waaiende, veroorzaakt veel schade in onze rivier.
Op 9 maart 1831 werd de zeebrief van de THEODORA MACHTELDA, kapt. L.J. Gort, door de consul te Lissabon naar Den Haag geretourneerd met vermelding ‘schip verongelukt’ waarna op 16 maart royement volgde.