1807 - 1814
Volgens Lloyd’s Register 1814, 1816 en 1818 en NR 1812-1813 (supplement) resp. 1814-1815 is de ONDERNEMING in Bergen, Noorwegen gebouwd.
In de jaren 1810-1824 was er een concurrent van Lloyd’s werkzaam, New Register. Een niet onbelangrijk verschil was, dat Lloyd’s in 1814 de leeftijd aangaf en NR het bouwjaar, dus nauwkeuriger. NR was in haar register 1814-1815 specifiek voor het bouwjaar van de ONDERNEMING: 1807, met Wreyde als kapitein; de thuishaven was ‘foreign’, buitenlands. LR 1814 sprak van 8 jaren oud en kapt. P. Wreyde, ongetwijfeld de verbastering van P(ieter) van der Weijde. Beide registers repten van brik, maar namen van de eigenaars ontbreken.
Het supplement van NR 1812-1813 noemt geen ONDERNEMING maar wel een andere scheepsnaam: JONGE FREDERIKA, brik met zijzwaarden, 120 ton, van vurenhout in Bergen gebouwd, 10 voet diepgang, allemaal gegevens die overeenkomen met die van de ONDERNEMING, LR 1814.
Afwijkend zijn dus de scheepsnaam, thuishaven Stettin in plaats van Rotterdam, en kapt. Vollmear (zeker en vast is hier de Gentse kapt. Antoine Vollemaere Senior bedoeld).
De kans is vrij groot dat we hier met een en hetzelfde schip te maken hebben. Maar het bewijs ontbreekt helaas, zodat de situatie tussen 1807 en 1813 onbekend blijft.
NR en LR gaven als typeaanduiding in 1814 een brik en LR in 1816-1818 een snaauw. In een koopakte uit 1826 wordt het schip weer als brik aangeduid, een kwalificatie die we ook in de zeetijdingen wel hebben gezien. De reizen die het schip gedurende haar leven maakte waren ook zeer passend bij die van een brik.
Wanneer we bij de kopergravures van G. Groenewegen uit 1781 die van een snaauw en een toenmalige brik vergelijken zien we dat de verschillen niet zo groot zijn. Marhisdata heeft er dan ook voor gekozen de kwalificatie brik aan te houden.
De eerste scheepsnaam is onbekend. Noorwegen was Napoleon goed gezind, zodat het niet logisch is dat het schip door Frankrijk is prijsgemaakt. Misschien was het een reguliere aankoop door Simon van Gijn. In dat geval is het mogelijk dat het schip nog onder Franse vlag heeft gevaren. Het koopcontract is niet gevonden, dus weten we het niet.
Met het vertrek der Fransen uit de noordelijke Nederlanden kon op 30 december 1813 de eerste Nederlandse zeebrief worden verstrekt voor de ONDERNEMING, aangevraagd door Simon van Gijn, Vlaardingen, voor Pieter van der Weijde als kapitein. Het schip lag te Rotterdam en was buitenlands gebouwd.
1814
OHC 130114
Den 9 dezer is van den Briel naar zee gezeild de ONDERNEMING (opm: brik), kapt. P. van der Weijde, naar Dublin.
RC 130114
Rotterdam, 11 januari. Van Den Briel wordt, in dato 10 dezer, gemeld: Pieter van der Weijde (opm; brik ONDERNEMING) is gisteren in de Put ten anker gekomen, en is, met onder zeil te gaan, op strand geraakt en zit heden nog vast.
RC 150114
Rotterdam, 14 januari. Van den Briel wordt, in dato 11 dezer, dat P. van der Weijde nog vast zit, en maakt zich gereed om te lossen.
En van den 12 dezer meldt men, dat P. van der Weijde is aan het lossen. De rivier is vol drijfijs.
Van Hellevoetsluis meldt men: heden is P. van der Weijde is dezen nacht 10 á 14 voet van strand gewonden (op de ankerspil): dezelve heeft 4 voet water ingekregen. (opm: zie RC 180114)
RC 180114
Rotterdam, 17 januari. Van den Briel wordt, den 16 dezer, dat van der Weijde (opm: brik ONDERNEMING) heden van het strand gekomen, om, is het mogelijk, met den vloed, bij het Steenen Baken te komen.
RC 250114
Rotterdam, 24 januari. Van den Briel wordt, in dato den 22 dezer: Gisteren, ‘s namiddags, is P. van der Weyde van het Steenen Baken alhier in de haven gekomen.
LCO 200714
Scheepstijdingen. Geen datum. Te Bordeaux is binnengelopen de ONDERNEMING, kapt. P. van der Weijde, van Dublin.
LCO 301014
Van den 1 tot den 7 oktober zijn te Lissabon aangekomen (o.a.) HENRIETTA kapt. P. Royen, van Antwerpen,
en vertrokken (o.a.) ONDERNEMING, P. van der Weijde, naar Rotterdam.
Op 17 november 1814 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ONDERNEMING, aangevraagd door Simon van Gijn, Vlaardingen, voor Pieter Rijnbende als kapitein. Het schip lag toen in Rotterdam.
1815
RC 250415
Rotterdam, 21 april. Na posttijd arriveerde in de Maas de ONDERNEMING (opm: brik), kapt. P. Rynbende, van Liverpool.
De brik werd in Rotterdam door Lloyd’s gekeurd en kreeg de uitstekende kwalificatie A1.
1816
RC 250516
Amsterdam, 23 mei. Te Vlissingen is met gebroken mast binnengelopen het schip ONDERNEMING, kapt. P. Rynbende, van New York naar Amsterdam.
Na herstel van de schade en het ongetwijfeld ondergaan van onderhoud aan de brik werd het schip door Lloyd’s gecontroleerd en kreeg het voor drie jaren de kwalificatie A-1.
Op 8 oktober 1816 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ONDERNEMING, aangevraagd door Simon van Gijn, Vlaardingen, voor Pieter Rijnbende als kapitein.
RC 101016
Te Rotterdam ligt in lading:
Naar Cette (opm: Sète), het Hollands brikschip ONDERNEMING, kapitein Pieter Rynbende.
Adres ten kantore van Kuyper, Van Dam en Smeer.
1817
RC 130217
Amsterdam, 11 februari. Den 22 januari lag nog te Cette, wachtende op een gunstige wind, het schip (opm: brik) ONDERNEMING, kapitein P. Rynbende, naar Amsterdam gedestineerd.
1818
Vermoedelijk in januari 1818 is de ONDERNEMING door Van Gijn, liggende in Middelburg, verkocht aan Gerard de Bruijne uit Middelburg. Het schip kreeg de naam ZEELAND en Gerrit Metzon als kapitein.
Op 7 februari 1818 werd de zeebrief van de ONDERNEMING in Den Haag geannuleerd.
Op dezelfde dag werd voor een reis naar Cadix een nieuwe zeebrief en Turkse Pas aangemaakt, voor de nu ZEELAND onder kapt. Gerrit Metzon, aangevraagd door Gerard de Bruijne, Middelburg. Vermelding: ‘Eerst genaamd DE ONDERNEMING - kapitein Pieter Rijnbende’.
Deze documenten voor de ONDERNEMING werden echter dezelfde dag al weer ingetrokken. Vermoedelijk was de Cedule, het bewijs van eigendom, nog niet geproduceerd. Op 15 februari 1818 waren de ambtelijke beletselen weggenomen en werden alsnog een zeebrief en Turkse Pas afgegeven.
MCO 050218
Middelburg. Legt in lading naar Kadix, om ten spoedigste te vertrekken, het brikschip ZEELAND, kapt. G. Metzon. (opm: ex-ONDENEMING, kapt. P. Rijnbende)
RC 170318
Londen, 13 maart. Het schip ZEELAND, Matson (opm: brik, kapt. Gerrit Metzon), van Middelburg naar Kadix (opm: Cadiz), is gisteren in het Dok te Ramsgate, alwaar het lek binnengelopen was, op zijde geslagen; de lading is gelost.
MCO 190318
Middelburg, 18 maart. Kapitein Gerrit Metzon, voerende het brikschip ZEELAND, schrijft uit Ramsgate den 9 maart, dat hij den vorige dag aldaar was binnengelopen met een zeer ontramponeerd en lek schip, na veertien dagen in het Kanaal met vreselijke stormen geworsteld te hebben, waardoor hij veel schade aan schip en tuig had bekomen.
Diverse schepen waren met man en muis gebleven, 10 á 12 zaten nog op strand in die omtrek, terwijl er omtrent 40 schepen mede met schade waren binnengelopen.
MCO 270618
Middelburg, 26 juni. Den 23 dezer is te Helvoet gearriveerd het schip (opm: brik) ZEELAND, kapt. G. Metzon, van Lissabon, met een lading zout.
1819
OHC 050819
Amsterdam, 3 augustus, Te Vlissingen is gearriveerd G. Metzon (opm: brik ZEELAND), van Cette (opm: Sète).
1820 - 1821
Tussen augustus 1819 en december 1821 zijn van de ZEELAND geen zeetijdingen gevonden. De vrachtenmarkt was zeer slecht, veel fregatten, fluiten, barken en brikken waren opgelegd. Mede wegens verkoop van het schip in december 1821 aan J. de Ridder van Leede, uit Brugge lijkt de veronderstelling gewettigd dat ook Gerard de Bruijne zijn brik gedurende deze periode in de haven had gehouden.
In december 1821 werd de zeebrief d.d. 15 februari 1818 van de ZEELAND, kapt. Metzon, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Middelburg, naar de Staatsraad te Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip is verkocht’, waarna op 17 december royement volgde. De brik vertrok onder haar oude naam ZEELAND, maar met de nieuwe kapitein J. Willaert, reeds na enkele dagen naar haar nieuwe thuishaven Brugge.
GVB 211221
Brugge, 21 december. Den 19 ‘s middags is in den kom dezer stad binnen gekomen de Nederlandse brik ZEELAND, kapt. J. Willaert, leegscheeps van Antwerpen, aan d’heer de Ridder (opm: J. de Ridder van Leede, de nieuwe eigenaar), 140 tonnen.
1822
Vermoedelijk is het voorjaar van 1822 gebruikt om de brik in Brugge een goede opknapbeurt te geven.
Op 21 juni 1822 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ZEPHIR VAN BRUGGE (voorheen genaamd ZEELAND, kapt. G. Metzon), aangevraagd door J. de Ridder van Leede, Brugge, voor J. Willaert als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse Pas verstrekt voor een reis naar Cadiz. Waarschijnlijk heeft de beambte in Den Haag weer de klassieke fout gemaakt door ‘van Brugge’ aan de scheepsnaam toe te voegen in plaats van dit aanhangsel als de thuishaven te zien. De naam wordt verder geschreven als ZEPHIR of ook wel ZEPHYR, maar behalve bij de volgende zeebrief resp. Turkse Passen zien we de toevoeging Van Brugge niet terug. Marhisdata heeft hier de naam niet aangepast.
GVB 170722
Brugge, 17 juli. Den 13, ‘s middags, is uit den kom dezer stad gevaren de Nederlandse brik LE ZÉPHIR (opm: ZEPHIR, ook ZEPHYR, ex-ZEELAND), kapt. J. Willaert, naar Cadix, met verscheidene goederen, aan d’heer De Ridder, 61½ lasten.
Op 25 november 1822 werd opnieuw een Turkse Pas aangevraagd, deze keer voor de bestemming Gibraltar, waarna de brik op 13 december vanUIT Oostende uitzeilde.
1823
AC 220123
De Nederlandse brik ZEPHIR, van Brugge, kapt. J. Willaert, bekend als een snelle zeiler, is den 13 december uit Oostende naar Gibraltar vertrokken en den 22 der zelfde maand, dus in negen dagen reis, daar aangekomen. Andere, vóór de ZEPHIR naar dezelfde haven afgezeilde schepen, waren den 24 december aldaar nog niet aangekomen. Het schip was gedeeltelijk met lijnwaad (opm: katoen) bevracht.
1824
GVB 200824
Brugge, 20 augustus. Des morgens is uitgevaren de Nederlandse brik ZEPHYR, kapt. J. Willaert, naar Spanje, met verscheidene goederen, aan d’heer De Ridder, 118 tonnen.
1825
DC 230425
Vlissingen, 18 april. Van den 12 dezer tot heden zijn op onze rede aangekomen:
Naar Antwerpen bestemd: DE MARIA (opm: driemaster), kapt. J. Zirck, van Liverpool met klipzout, LA JEUNE JEANNETTE (opm: smak), kapt. D.F. Moldenhauer, met suiker en thee en l’ISIS, kapt. G. Broutin, met katoen en suiker, beide van Havre-de-Grace; DE JUFVROUW HENDRIKA, kapt. H.H. Scholtens en AUGUSTA, kapt. J.G. Sap, beide van Liverpool met klipzout; l’ADÈLE CHÉRIE, kapt. L. Bouvier, van Havre-de-Grace met katoen en huiden; LA JOYEUSE ARRIVÉE (opm: smak), kapt. F. Beniest, van Hull met stukgoederen; ZEPHYR (opm: brik), kapt. J. Willaert, van Bordeaux met wijn en katoen.
Op 22 juli 1825 verkreeg J. de Ridder van Leede voor zijn ZEPHIR onder kapt. J. Willaerts een nieuwe Turkse Pas; de Dordtsche Courant leert ons dat de bestemming Alexandrië was.
DC 200825
Vlissingen, 9 augustus. Van Antwerpen de Schelde afgekomen en van den 11 dezer tot heden naar zee gezeild: LA BELLE ALLIANCE, kapt. O.A. Wilman met klaverzaad; de VROUW HEILTJE, kapt. S.C. de Vries en de VROUW PETINA, kapt. K.D. Mulder, beide met boomschors en alle drie naar Londen; ZEPHIR, kapt. J. Willaert naar Alexandrie in Egypte; RIO-PACKET, kapt. N. le Mesurier naar Guernsey, en L’ISIS, kapt. J. Morel naar Havre de Grace, alle drie met stukgoederen; PERSEVERANCE, kapt. J. Metaijer met potasch en NEPTUNES, kapt. H.E. de Jong met ballast, beide naar Duinkerken; ANNAH, kapt. J. Talbot, naar Bordeaux met ballast; CLARA MARGARETHA, kapt. P.D. Dik naar Aberdeen, met boomschors; de VIER GEBROEDERS, kapt. R.G. Oostra naar Petersburg en de VIER GEBROEDERS, kapt. J.J. Hustede naar Hamburg, beide met stukgoederen; de VROUW ALBERTINA, kapt. J.J. Maak, naar Hamburg met ballast; SARAH, kapt. F.A. Bunnemeijer, naar Hull met vlas en boomschors; de VROUW ALBERDINA, kapt. P.E. Mooi, naar Arbroath met vlas; de VROUW MARTHA, kapt. T.R. de Jonge, naar Boston met boomschors.
1826
DC 110226
Vlissingen, 4 februari. Van den 1 dezer tot heden zijn op onze rede aangekomen: Voor Antwerpen bestemd: DE AREND, kapt. H. Elbring, van Londen met stukgoederen; AUGUSTA, kapt. J.G. Sap en DIE JUFKER REGINA, kapt. J.H. Koop, beide van Nantes, en LA MARIE, kapt. M. Boone Jr. van Rochefort, alle drie met wijn; DE VROUW KATHARINA, kapt. B. Otten van Nantes, met wijn en pruimen; DE ZAANVLIET, kapt. O. Simons, van Bayonne met stukgoederen; AMICITIA, kapt. H.J. Benes, van Londen met Spaanse wol; LA CLEMENCE, kapt. C. Briant en LE FRANÇOIS, kapt. J.B. Guérin, beide van Nantes met wijn; DE ONDERNEMING, kapt. H. de Breeuw van Malaga met wijn enz.; LE VOLTIGEUR, kapt. M. Knudsen, van Marseille met stukgoederen; DRYADS, kapt. J.G. Scott, van New Orleans met katoen; DE ZEPHYR, kapt. J. Willaert, van Alexandrië met koopmansgoederen; de twee laatst genoemde schepen moeten quarantaine houden.
DC 210226
Vlissingen, 11 februari. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen, en van den 9 dezer tot heden van onze rede naar zee gezeild: CHRISTINE VOS, kapt. N.A. Smaal, naar Oléron met ballast; DE MARIA, kapt. A. Vollemare, naar Bayonne met lijnwaden; DE JONGE BAREND, kapt. B. van Wijk, op avontuur; DE JUNO, kapt. N. Heirman en DE VROUW REGINA, kapt. J.H. Koop, beide naar Bayonne; DE VROUW ELISABETH, kapt. E.J. van der Molen naar Tremblade; LA CLEMENCE, Kapt. C. Briant naar St. Malo; DE WILLEM, kapt. H.W. Kiers naar de Marennes en DE TWEE GEBROEDERS, kapt. S.J. Brouwer naar Oléron, alle acht met ballast; JOHAN GEORGE, kapt. W.D. Kleininga, naar de Marennes met ballast; GEZINA, kapt. R.F. Taay, naar Tremblade met ballast; DE JONGE ISABELLA, kapt. H.B. Drent, naar Tinmouth (opm: Teignmouth) met boomschors; WILHELMINA CATHARINA, kapt. Z. Olsen, naar St. Ubes met ballast; ELEONORE, kapt. F.L. Roturier, met jenever en DE JONGE WILLEM, kapt. P.Y. Jobs, met ballast, beide naar Bordeaux; JOHANNA HAZINA, kapt. D.T. de Jonge, naar de Marennes, en WEMELINA KRANENBURG, kapt. J.J. Pranger naar Oléron, beide met ballast; DE NEPTUNES, kapt. P. Petyt, naar St. Jago met stukgoederen; JULIA, kapt. J.P. Visser, op avontuur; ANNEGINA, kapt. H.J. Potjer, naar de Marennes; DE VROUW IKINA, kapt. G.J. Postema naar Oléron en THE HERO, kapt. G. Romeril naar Guernsey, alle vier met ballast; METEORE, kapt. L. de Necker, naar Rio de Janeiro met stukgoederen; HORTENSE, kapt. J.Y. van der Zweep, naar de Marennes met ballast; LA JOYEUSE ARRIVÉE, kapt. F. Beniest, naar Londen met boomschors; DE VROUW ANNA, kapt. H.J. Korter naar Nantes; LE FRANÇOIS, kapt. J.B. Guérin naar Marseille; ZEPHYR, kapt. J. Willaert naar Bordeaux; MASSASUSHET (opm: waarschijnlijk MASSACHUSETTS), kapt. B. Holmes naar Walles en LE JULES, kapt. P. Metaijer naar Bordeaux, alle zes met ballast; DE VROUW HENDRINA, kapt. K. van den Oever, naar Londen met boomschors; DE JOHANNA, kapt. H.E. Mulder, op avontuur met ballast; L’ALLIANCE, kapt. J. Bouvais, naar Duinkerken met stukgoederen.
AC 300626
Advertentie. Openbare veiling van huiden. Antwerpen, den 12 juni 1826.
De ondergetekende makelaars, zullen, op den 12 juli aanstaande, na de reeds door hun aangekondigde verkopingen, voor rekening van de Nederlandsche Handel-Maatschappij, met bijwezen van deurwaarder, in het openbaar veilen, in het Pakhuis Letter L, in het Oosterlingenhuis alhier, de aldaar liggende en daags te voren te zien 2694 Caracas en La Guaira huiden; 46 gezouten Egypte huiden.
De eerste per schip DE VRIENDEN, kapt. Nosten, en de laatste per schip DE ZEPHIR, kapt. Willaert, aangebracht. – Nadere onderrichting bij J.M. Grisar, J.B. Stappaerts.
Op 2 augustus 1826 werd het onttakelde casco van de ZEPHIR in Antwerpen geveild.
Voor 1.125 gulden werden Petrus Joannes Stuyck en Claes uit Antwerpen de kopers.
Wellicht zijn Petrus en Claes de Gebroeders Stuyck geweest. in alle officiële documenten staan de eigenaars echter zoals in de vorige zin is aangegeven, ook bij de TRITON, een tweede schip van die combinatie.
Zoals te verwachten viel rapporteert Lloyd’s in haar Register in 1829 dat het schip in 1826 opnieuw was gekoperd en aanzienlijke reparaties had ondergaan, die tot in oktober zullen hebben geduurd.
Op 5 augustus 1826 werd de zeebrief van de ZEPHIR (VAN BRUGGE), kapt. J. Willaert, door de gouverneur van Antwerpen naar de Staatsraad in Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip verkocht’, waarna op 8 augustus royement volgde.
Op 3 oktober verkochten Stuyck en Claes 50% van hun schip aan Søren Nielsen, kapitein te Antwerpen, die zich daarmee ook van een baan verzekerde.
Op 1 november 1826 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ZEPHYR, aangevraagd door P. Stuyck & Claes, Antwerpen, voor S. Nielsen als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse Pas verstrekt. De reis ging naar Gibraltar. Over de schrijfwijze van de naam ZEPHYR was in het vervolg geen twijfel meer: ZEPHYR.
DC 281226
Vlissingen, 16 december. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en gisteren en heden van onze rede naar zee gezeild: DE VIJF GEBROEDERS, kapt. J.F. Poodts, naar de Havanna met stukgoederen; DE JONGE HORTENSE, kapt. O.H. Arends naar Messina, met ballast; ZEPHYR, kapt. S. Nielsen, naar Gibraltar met stukgoederen; DE JONGE AUGUST, kapt. P.A. Durand, naar Rio-Grande met ballast (opm: eerste reis van deze Antwerpse brik); HARMANUS, kapt. H.A. Jongebloed, naar Topsham met boomschors; LEONIDAS, kapt. J.S. Stent, naar de Havanna met stukgoederen; DE JONGE CORNELIA, kapt. A.H. Oortjes, naar Hull met haver; DE JONGE ISABELLA, kapt. H.B. Drent, naar Londen met boomschors; JOHANNA, kapt. E. Ziffer en DE DRIE VRIENDEN, kapt. H.H. Ricke, beide naar Londen met haver; L’ADÈLE, kapt. H. Michielse, naar Rio de Janeiro met metselsteen; DE JONGE JACOBUS, kapt. J. Bouwens, BUCEPHALUS, kapt. R. Guilt en L’EUGÈNE, kapt. S. Massam, alle drie naar Londen met haver; FELIX, kapt. C.M. van Dijcke, naar de Havanna met stukgoederen.
1827
Op 14 juni en 11 november1827 werd telkens een Turkse Pas verstrekt voor de ZEPHYR, aangevraagd door P. Stuyck en Claes, Antwerpen, voor S. Nielsen als kapitein.
1828
Op 18 juni 1828 werd een Turkse Pas verstrekt voor de ZEPHYR, aangevraagd door P. Stuyck en Claes, Antwerpen, voor S. Nielsen als kapitein. De bestemming was Malaga.
RC 210828
Rotterdam, 20 augustus. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild DE TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Suhlberg, naar de Oostzee; DE LEEUW, kapt. J. Verbruggen, naar Exeter; MERCURIUS (opm: brik MERCUUR, Antwerpen), kapt. J.F.P. Smit, naar Lima; ANGELINA, kapt. J.G. Sap, naar Dublin; MINERVA, kapt. T. Mooy, DE AREND, kapt. H. Elbring en LA JOYEUSE ARRIVEE, kapt. J.A. Bunnemeyer, naar Londen; DE JONGE HORTENCE (opm: JONGE HORTENSE, sloep), kapt. H.H. Nieberding, naar Marseille; PAULINE, kapt. J. Joosens, naar Liverpool en ZEPHYR, kapt. S. Nielsen, naar Malaga.
Op 21 oktober 1828 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ZEPHYR, aangevraagd door P. Stuyck en Claes, Antwerpen, voor S. Nielsen als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse Pas verstrekt voor de bestemming Messina.
RC 011128
Rotterdam, 31 oktober. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild HULL-PACKET, kapt. H.H. Lange, naar Hull; DE LEEUW, kapt. J. Jansen, naar Charlestown; THERESIA, kapt. L.J. Besseling, naar Marennes; ZEPHYR, kapt. S. Nielsen en L’ULYSES, kapt. C.P. Rode, naar Messina.
1829
Na terugkeer uit de Middellandse Zee werden volgens L.R. vanaf juni 1829 opnieuw grote reparaties verricht.
Op 8 december 1829 werd een Turkse Pas verstrekt voor de ZEPHYR, aangevraagd door J. Oudshoorn, Antwerpen, voor S. Nielsen als kapitein. Opnieuw was Messina de bestemming.
De naam Oudshoorn komt slechts één keer naar boven; deze zal inmiddels waarschijnlijk mede-aandeelhouder zijn geweest.
RC 311229
Rotterdam, 30 december. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild ZEPHYR, kapt. S. Nielsen en FORTUNA, kapt. C. Mulder, naar Messina; ORANCIA, kapt. A. Cornelissen en AUGUSTE, kapt. J.F. Flemming, naar Batavia.
1830
AH 240230
Amsterdam, 23 februari. Opgaaf van de schepen onder Nederlandse vlag, welke in het tweede halfjaar van 1829 te Malaga zijn aangekomen of van daar vertrokken.
Schepen: Kapiteins: van: naar:
LA JEUNE HORTENSE H.A. Nieberding Marseille Antwerpen
DIANA C.P. Crook Cadix Amsterdam
VROUW ELISABETH C. van Gelderen Sr. Cadix Rotterdam
JONGE ALIDA J. van Gelderen Gibraltar Rotterdam
ZEPHYR S. Nielsen Hamburg Antwerpen
WISSELVALLIGHEID A. van der Weyden Vlaardingen Amsterdam
FORTUNA L.L. Buisman Antwerpen Antwerpen
LA JEUNE HORTENSE H.A. Nieberding Antwerpen Marseille
De Turkse Pas van 8 december 1829 werd door tussenkomst van de Gouverneur van Antwerpen op 15 april 1830 naar Den Haag geretourneerd, waar het document op 19 april werd geroyeerd.
Op 28 juni 1830 werd opnieuw een Turkse Pas verstrekt voor de ZEPHYR, aangevraagd door P. Stuyck en Claes, Antwerpen, voor S. Nielsen als kapitein. Niet bekend is of de reis naar de niet bekendgemaakte bekende bestemming inderdaad is uitgevoerd.
Voor deze combinatie werd op 27 oktober een nieuwe zeebrief verstrekt. Het zou voor deze ZEPHYR het laatste Nederlandse document zijn.
België
Gedurende 25-27 augustus 1830 waren er in Brussel onlusten geweest welke de opmaat vormden tot de revolutie die resulteerde in de afscheiding door België. Op 4 oktober 1830 werd eenzijdig de onafhankelijkheid van België geproclameerd. In reactie hierop decreteerde koning Willem I bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1830 (Staatsblad No. 73) dat van de schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk tehuis behoorden de Nederlandse zeebrieven moesten worden ingetrokken. Dit betrof 196 schepen, waaronder meteen ook de ZEPHYR, kapt. Søren Nielsen, boekhouder P. Stuyck en Claes, Antwerpen. De brik voer in het vervolg onder de Belgische vlag.
Op 20 december 1830 zou de scheiding der Nederlanden door de grote mogendheden (Groot Brittannië, Frankrijk, Pruisen, Oostenrijk en Rusland) worden erkend.
1831
MCO 081131
Vlissingen, 5 november. Voor Antwerpen bestemd is op onze rede aangekomen de ZEPHYR (opm: nu Belgische ex-Zuid-Nederlandse brik), kapt. S. Nielsen, van Monte Video, met stukgoederen.
1832
MCO 220332
Vlissingen, 20 maart. Sedert den 17 dezer zijn, voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen: DE VROUW MARGARETH, kapt. F. Hammerman, van Bremen, met tabak, lood en traan; LA BELLE ALLIANCE, kapt, O.A. Willman, van Londen, met suiker en koffie; DE JONGE CAROLINA, kapt. H.A. Rosendaal, van Londen, beide met stukgoederen; de drie laatstgemelde moeten quarantaine houden; ZEPHYR, kapt. S. Nielsen, van Messina, met fruit; PAULINE, kapt. K.H. Brand, van Boston, met suiker, koffie en katoen.
MCO 100732
Vlissingen, 7 juli. Den 4 dezer is van hier gezeild NEPTUNES, kapt J. Luiken, naar de Oostzee; PRIVATE BANKEN, kapt. C. Lindemann, naar Bergen; ANNA ELISABETH, kapt. J.E. Onnen, naar Riga; alle met ballast; DE DRIE GEBROEDERS, kapt. J.H. Boon, naar Hamburg, met stukgoederen; ZEPHYR, kapt. S. Nielsen, naar Gibraltar, met spijkers; SOPHIA, kapt. N. Michaelsen, naar de Oostzee; DE DRIE GEBROEDERS, kapt. P. Theysen, op avontuur en ADLER, kapt. N.J. Bradhering, naar Kopenhagen, alle drie met ballast.
1833
MCO 091133
Vlissingen, 5 november. Voor Antwerpen bestemd, is alhier ter rede gekomen de ZEPHYR (opm: Belgische brik), kapt. S. Nielsen, van Malaga, met fruit.
1834
MCO 041234
Vlissingen, 3 december. Voor Antwerpen bestemd, is alhier ter rede gekomen de ZEPHYR (opm: Belgische brik), kapt. S. Nielsen, van Malaga, met fruit en wijn.
1835
AH 181235
Vlissingen, 13 december. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild de ZEPHYR, kapt. S. Nielsen, naar Messina.
(opm: tijdens deze reis is de Belgisch, voormalige tot 1830 Nederlandse, brik ZEPHYR, gebouwd 1807, kapt. Søren Nielsen, vermist geraakt)
Snaauw schip Zeylende voor de wind
Snaauw schip overstag gaande
Barkentyn of brik Zeylende van de wind
Barkentyn of Brik Zeylende bij de wind