1814
Op 27 april 1814 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de kof MARIA MAGDALENA, aangevraagd door E.D. Schaap (boekhouder en mede reder), Schiermonnikoog, voor L.T. Kerkstra als kapitein. (opm: Teunis Lourens Kerkstra)
1815
RC 211115
Rotterdam, 20 november. Heden zeilde de MARIA MAGDALENA, kapt. L.T. Kerkstra (opm: kof, kapt. Teunis Lourens Kerkstra), naar Bremen.
1816
Op 26 mei 1816 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof MARIA MAGDALENA, aangevraagd door E.D. Schaap (boekhouder en mede reder), Schiermonnikoog, voor L.T. Kerkstra als kapitein. (opm: Teunis Lourens Kerkstra)
RC 150616
Rotterdam den 14 juni. Heden morgen zeilden de MARIA MAGDALENA, kapt. Kerkstra, en de AUGUSTA HELENA, kapt. J.H. Maack, naar de Oostzee.
1818
Op 2 mei 1818 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof MARIA MAGDALENA, aangevraagd door E.A. Zeilinga, Schiermonnikoog, voor L.T. Kerkstra als kapitein. (opm: Teunis Lourens Kerkstra)
LC 040918
Nieuwe Zijlen (opm: bij Dokkum). Den 1 september is alhier binnengekomen het kofschip MARIA MAGDALENA, kapt. L.T. Kerstra (opm: kapt. Teunis Lourens Kerkstra), klaart in als bijlegger, komt van Hull, bestemd naar de Oostzee met ballast.
LC 131118
Harlingen, 12 november. Alhier is den 6 november binnen gekomen het kofschip MARIA MAGDALENA, kapt. L.T. Kerkstra (opm: kapt. Teunis Lourens Kerkstra), ledig van Edam, en zijn uitgezeild het tjalkschip de VROUW ELIZABETH, kapt. J.A. Bleeker, ledig naar Groningen, en het kofschip CATHARINA, kapt. Daniel Tobbens, met ballast naar Bordeaux.
1819
LC 300419
Harlingen. Den 26 april binnen gekomen de smakschepen VROUW MARTHA, kapt. Dirk Clasen de Groot, HELENA, kapt. B.A. Schuuring, VROUW CATHARINA, kapt. Arend Klaasen, TWEE GEBROEDERS, kapt. Steffen L. Pinksterboer, de WAAKZAAMHEID, kapt. E.M. de Jong, VROUW CATHARINA, kapt. Jacob B. Bondrager, JONGE HENDRIK, kapt. Albert Hasewinkel, en de kofschepen VROUW MARGARETHA, kapt. Harm. J. Mugge, MARIA MAGDALENA, kapt. L.T. Kerkstra (opm: kapt. Teunis Lourens Kerkstra), de JONGE BRINGER (opm: JONGE RENGER), kapt. J.J. Brouwer, alle met hout van Noorwegen.
LC 070519
Harlingen. Den 4 mei uitgezeild het galjasschip NORDSTER, kapt. Mattias O. Rod en de smakschepen TWEE GEBROEDERS, kapt. Harm H. Hulst, VROUW CATHARINA, kapt. Harmanus Sleehuis, VROUW MARTHA, kapt. Dirk Clasen de Groot, TWEE GEBROEDERS, kapt. Jan L. Pinkterboer en het kofschip MARIA MAGDALENA, kapt. L.T. Kerkstra (opm: kapt. Teunis Lourens Kerkstra), alle met ballast naar Noorwegen.
LC 220619
Harlïngen. Den 20 juni binnen gekomen het kofschip MARIA MAGDALENA, kapt. L.T. Kerkstra (opm: kapt. Teunis Lourens Kerkstra), het smakschip de VROUW CATHARINA, kapt. Harmanus Sleehuis en het galjootschip JUPITER, kapt. Barend R. van Wijk, alle drie met hout van Noorwegen.
LC 060719
Harlingen. Den 3 juli uitgezeild de kofschepen de VROUW LUBBEGINA, kapt. Klaas H. de Weerd, met ballast op avontuur, de HARMONIE, kapt. Berend J. Wijgerts, met ballast naar Archangel, MARIA MAGDALENA, kapt. L.T. Kerkstra (opm: kapt. Teunis Lourens Kerkstra), met ballast op avontuur en de smakschepen WILLEM OLIVIER, kapt. Klaas P. Faber, met ballast op avontuur, de VROUW HELENA, kapt. Joseph Bolwijn, met ballast naar Noorwegen.
1820
Op 24 juni 1820 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof MARIA MAGDALENA, aangevraagd door L.T. Kerkstra, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein. (opm: Teunis Lourens Kerkstra)
1821
RC 210821
Rotterdam, 20 augustus. Den 18 dezer arriveerden in de Maas de schepen de VROUW MARGARETHA, M.C. de Boer; de VROUW EIJKA, J.H. Oortjes, van Elbing (opm: Elblag); de MARIA MAGDALENA, T.L. Kerkstra, van Libau ((opm: Liepaja); de VROUW GEZINA, H.P. Hazewinkel, van Bergen; de VROUW ANNA, P. de Heer, van Kadix (opm: Cadiz); de laatste ligt in quarantaine.
RC 250921
Rotterdam, 24 september. Den 22 zeilden uit de Maas de schepen de HOOP, E.G. Jonker, naar Brest; de HARMONIE, W. Verloop, en de MARIA MAGDALENA, T.L. Kerkstra, naar Cherburg;
RC 251021
Rotterdam, 24 oktober. Den 23 arriveerden in de Maas de schepen de VRIENDSCHAP, J. St. Martin, van Bordeaux, en de MARIA MAGDALENA, J.C. Kerkstra (opm: kof, kapt. Teunis Lourens Kerkstra), van Cherbourg.
RC 111221
Rotterdam, 10 december. Den 7 zeilden uit de Maas de schepen de JONGE ALIJDA, A. van der Weijden, en de HOOP, J. Lusdonk, naar Lissabon; THREE SISTERS, W. Frost, de WOODBURNE, H. Ansell, de MARSCHAL BLUCHER, T. Atherden, en de SONS OF COMMERCE, T. Gibbs, naar Londen, de JOHNSON, J. Danald, naar Newhaven; de MARIA MAGDALENA, T.L. Kerkstra, en de FLORA, J. Parlevliet, naar Hull;
1822
Op 26 juni 1822 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof MARIA MAGDALENA, aangevraagd door E.A. Zeilinga, Schiermonnikoog, voor L.T. Kerkstra als kapitein. (opm: Teunis Lourens Kerkstra)
RC 221022
Rotterdam, 21 oktober. Den 21 arriveerde de MARIA MAGDALENA, T.L. Kerkstra, van Londen.
RC 121122
Rotterdam, 11 november. Den 11 zeilden van Den Briel de VREDE EN VRIENDSCHAP, K. Nieuwveen (opm: driemaster, kapt. Klaas Nieveen), naar Surinamen; de ONDERNEMING (opm: bylander), H.F. Klie, naar Southampton; de MARIA MAGDALENA (opm: kof), T.L. Kerkstra, naar Cherbourg, en le PÈRE DE FAMILLE, P.F. Neel, naar Havre; de wind O.
RC 161122
Rotterdam, 15 november. Van Den Briel wordt van den 15 gemeld, dat kapitein Kerkstra (opm: de kof MARIA MAGDALENA) den 14, door contrarie-wind en lekkagie, terug en alhier op de haven gekomen is.
Zeeprotest. Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg, toegangsnr. 110 inventarisnr. 1254, Akte nr. 30 d.d. 15 november 1822.
Voor notaris Adrianus Rudolphus Kraijenhoff van de Leur te Brielle:
Compareren Teunis Lourens Kerkstra, kapitein van het kofschip de Maria Magdalena, wonend op het eiland Schiermonnikoog, en Pieter Geerts Schuur, stuurman, wonend te Oude Pekela. Met een lading jenever, lijnzaad, loodwit, kaas en hoepen zijn zij van Rotterdam vertrokken naar Scheerburg. Toen zij met een loods aan boord op zee kwamen bleek dat er een lek was, volgens comparanten ontstaan toen zij op de Zuidbank ter hoogte van Stenen Baken een uur hebben vastgezeten. Eerst zijn zij richting Walcheren gevaren, maar omdat het lek groter werd zijn ze teruggekeerd. Zij zijn nu als bijlegger in Brielle ingeklaard.
RC 211122
Rotterdam, 20 november. Den 19 is van Den Briel kapitein T.L. Kerkstra opgezeild naar Rotterdam, om te repareren (opm: kof MARIA MAGDALENA, kapt. Teunis Lourens Kerkstra, zie RC 161122).
RC 141222
Rotterdam. Den 13 december zeilden de HOOP, E.G. Jonker, en de MARIA MAGDALENA (opm: kof), T.L. Kerkstra, naar Cherbourg, de VROUW ANNA (opm: kof), H.C. Uil, de VROUW ALIJDA, F. Swiers (opm: VROUW ALIDA, kapt. Tijmen Swijrs), en de VRIENDSCHAP (opm: kof), H.W. Poel, naar Bordeaux;
1823
DC 210123
Vlissingen, 10 januari. Gisteren en heden zijn op onze rede gekomen, en uit hoofde van het ijs, in de haven gebracht: HERMANUS (opm: kof HARMANUS), kapt. H. van Veen, van Bordeaux naar Amsterdam gedestineerd, met citroenen en wijn; MARIA MAGDALENA, kapt. F.L. Kerkstra (opm: kof, kapt. Teunis Lourens Kerkstra), van Cherburg naar Rotterdam gedestineerd, met vaatwerk, enz;
DC 220323
Vlissingen, 11 maart. Sedert den 9 dezer zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen the HUNTER, kapt. A. Davis, naar Bordeaux, met ballast; de JONGE JOSEPHA (opm: kof, thuishaven Antwerpen), kapt. P. Sparboom, naar Liverpool, met ballast. Ook is van hier naar zee gezeild het schip MARIA MAGDALENA, kapt. F. Kerkstra (opm: kof, kapt. Teunis Lourens Kerkstra), op avontuur, met ballast.
1824
Op 2 augustus 1824 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof MARIA MAGDALENA, aangevraagd door E.A. Zeilinga, Schiermonnikoog, voor L.T. Kerkstra als kapitein. (opm: Teunis Lourens Kerkstra)
1826
Op 26 september 1826 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof MARIA MAGDALENA, aangevraagd door E.A. Zeilinga, Schiermonnikoog, voor T.L Kerkstra als kapitein.
LC 101026
Harlingen. Den 6 oktober binnen gekomen het tjalkschip CATHARINA, kapt. Gerrit Jans, met zout van Hamburg. Uitgezeild het kofschip MARIA MAGDALENA, kapt. T.L. Kerkstra, met ballast op avontuur.
1828
AH 140628
Carga-lijsten: 13 juni. HARMANUS, kapt. H. van Veen, van Bordeaux; VROUW JANTINA, kapt. E.O. de Vreede, van Dantzig; METTA CLAUDINA, kapt. A. Bertelsen, van Ringkøbing; DE BEURS VAN AMSTERDAM, (stoomboot), kapt. J.E. Dietz, van Hamburg; DOROTHEA, kapt. J. Prenger en MARIA MAGDALENA, kapt. T.L. Kerkstra, van Memel;
AH 030928
Carga-lijsten. Amsterdam, 1 september. ST. JOHANNES, kapt. J.P. Evers, van Gothenburg; VROUW CATHARINA, kapt. R.R. Engelsman, van Memel; ROELFINA, kapt. J.K. Bolhuis, van Memel; DE MOEDER FEYKA, kapt. J.H. Jonker, MARIA MAGDALENA, kapt. F.L. Kerkstra (opm: kof, kapt. Teunis Lourens Kerkstra);
1829
Op 20 februari 1829 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof MARIA MAGDALENA, aangevraagd door E.A. Zeilinga, Schiermonnikoog, voor T.L. Kerkstra als kapitein.
1830
AH 230630
Carga-lijsten. Amsterdam, 22 juni. CATHARINA, kapt. H.H. Bakker, van Riga; ZEELUST, kapt. G.A. Wieringa, VAN Koningsbergen; JONGE JOHANN VAN LETTEN, kapt. J. Damster, van Dantzig; MARIA, kapt. N.H. Olsen, van Bergen; MARIA MAGDALENA, kapt. T.L. Kerkstra, van Koningsbergen; TWEE GEBROEDERS, kapt. H.J. Bruins, van Koningsbergen.
AH 110930
Carga-lijsten. Amsterdam 10 september. MINERVA, kapt. J.D. Zijlstra en SARA ANNA CORNELIA, kapt. K. Hofkamp van Archangel; CLARA MARGARETHA, kapt. E.P. Dik, DE WAAKZAAMHEID, kapt. J.C. Praater; DE TWEE GEBROEDERS, kapt. T.T. Borst, DE VRIENDSCHAP, kapt. M.M. Pot Jr., SARA JACOBA, kapt. P.J. Carst en JANTINA, kapt. J.K. de Boet, van Petersburg; DE EENDRAGT, kapt. M.J. Zeeman, van Riga; JONGE WILLEM, kapt. W.I. Mellema, GEZINA CATHARINA, kapt. H.K. S…tvoet (opm: waarschijnlijk de smak GEZINA CATHARINA, kapt. H.R. Stutvoet) en MARIA MAGDALENA, kapt. T.L. Kerkstra, van Koningsbergen;
1831
OHC 260231
Advertentie. M.R. Lippits, notaris te Nieuwendam, zal op woensdag den 16de maart 1831, des avonds ten 6 ure, in het Huis der Gemeente aldaar, verkopen: Een extra ordinair wel bezeild Nederlands kofschip, genaamd MARIA MAGDALENA, gevoerd door T.L. Kerkstra, volgens Nederlandse meetbrief lang 22 ellen 8 duimen, wijd 4 ellen 68 duimen, hol 2 ellen 12 duimen, geijkt op 97 tonnen of 51 lasten, groot ruim 65 roggelasten. Breder bij den inventaris en bericht bij bovengenoemde notaris, of bij de weduwe Jan Salm en Meijer, cargadoors te Amsterdam. (opm: koper werd Jacob Abrahams Zeilinga die de kof verdoopte tot MEINSINA)
Op 13 april 1831 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof MEINSINA, aangevraagd door E.A. Zeilinga, Nieuwendam, voor J.A. Zeilinga als kapitein.
AH 260431
Vlie, 22 april. Uitgezeild: DE DRIE GEZUSTERS, kapt. P.P. Dijkstra, naar Liverpool; DE VROUW OTTA, kapt. Remmers, naar Hull; DE TWEE GEBROEDERS, kapt. Potjewijd, naar Petersburg; JOHANNA GESINA, kapt. P.G. Schuur, naar Petersburg; DE VROUW NEELTJE, kapt. K. Parel, naar Petersburg; JOHANNA MARGARETHA, kapt. J.H. de Boer, naar St. Petersburg; DE VROUW CATHARINA, kapt. de Vries, naar Nerva; ENIGHEDEN, kapt. Beruldsen, naar Riga; CATHARINA, kapt. Bakker, naar Riga; LUDOLPH THEODORUS, kapt. Zijl, naar Riga; DE JONGE ANNA, kapt. Barger, naar Riga; PETRONELLA CATHARINA, kapt. Stuveling, naar de Oostzee; EUDONIA, kapt. Wessels, naar de Oostzee; DE JONGE HYLKE TROMP, kapt. Willems, naar Memel; DE GOEDE WELVAART, kapt. Vos, naar Memel; ACTIVE, kapt. Dettmer, naar Memel; MEINSINA, kapt. Zeilinga, naar Koningsbergen;
AH 250631
Vlie, 20 juni. Binnengekomen: BRITTANNIA, kapt. A. Brodie, van Newcastle; ORION, kapt. H. Niejahr, van Riga; MEINSIENA, kapt. J.A. Zeilinga, van Koningsbergen; JULIUS, kapt. Schmutz Jr., van Koningsbergen, de laatste drie liggen in quarantaine.
22 juni. GESINA CATHARINA BRONS, kapt. Mulder, van Riga, laatst van Emden; DE LIEFDE, kapt. Karsyns, van Riga.
AH 230731
Vlie, 18 juli. De schepen WIEGERDINA, kapt. W.J. Stuit, van Petersburg; TWEE SÖSTRE, kapt. S.H. Dahl, van Libau; MARIA, kapt. J.H. Adden en MEINSMA (opm: MEINSINA), kapt. J.A. Zeilinga, beide van Koningsbergen, zijn van de quarantaine ontslagen.
1832
AH 070232
Schepen in lading te Amsterdam:
Naar Danzig het Nederlandse kofschip MEINSINA, kapt. Jacob Abrahamsz. Zeilinga. Adres bij de wed. Jan Salm en Meijer en H.A. Hespe.
Naar Hamburg en Altona. Het Nederlands kofschip DE VROUW ANNEKE, kapt. Teunis
Martens Visser. Adres bij de wed. Jan Salm en Meijer. - Vertrekt 11 februari op verbeurte van de vracht.
AH 120332
Advertentie - Schepen in lading te Amsterdam:
- Naar Bremen. Het Nederlandse schip NOOIT GEDACHT, kapt. Jan Geltes.
Adres bij J.C. van Oven.
- Naar Bremen. Het schip DE TWEE GEBROEDERS, kapt. H. Pekeler.
Adres bij Blikman en Co. Vertrekt vóór of op 10 maart.
- Naar Bremen. Het schip DE VROUW METTRINA, kapt. F.D. Markwardt.
Adres bij Blikman en Co.
- Naar Danzig. Het Nederlandse kofschip MEINSINA, kapt. Jacob Abrahamsz. Zeilinga.
Adres bij de wed. Jan Salm en Meijer en H.A. Hespe.
AH 190432
Vlie, 16 april. Vertrokken: REINA, kapt. H. Koops, naar Riga; CATHARINA, kapt. M.M. Pot Jr., naar Riga; ANNA SOPHIA, kapt. E.A. Boot, naar Riga; VIER GEZUSTERS, kapt. K.M. Gnodde, naar Larwich; HOFFNUNG, kapt. J.D. Ihlder, naar Bremen; VROUW HELENA, kapt. S.C. de Vries, naar Duinkerken; ALIDA CLAZINA, kapt. L.E. Tiktak, naar Duinkerken; JOHANNA OTTILIA, kapt. K.J. Bolhuis, naar St. Petersburg; VIJF GEBROEDERS, kapt. L.R. Roelfsma, naar St. Petersburg; PETRONNELLA, kapt. J.A. Schuring, naar Riga; VROUW CATHARINA, kapt. T. Lange, naar Riga; EENSGEZINDHEID, kapt. P.T. Kuiper, naar Riga; LIEFDE, kapt. L.J. Karsijns, naar Pernau; VROUW RIKA, kapt. R.E. Zoutman, naar Pernau; VROUW ALIDA, kapt. B.J. Jaski, naar Rensburg; MEINSINA, kapt. J.A. Zeilinga, naar Danzig;
RC 140832
Rotterdam, 14 augustus. Vertrokken: den 13 dezer, des morgens, zeilde van Maassluis MEINSINA, kapt. J.A. Zeilinga, naar …. (opm: op avontuur); de wind ZO.
1833
Op 12 juni 1833 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof MEINSINA, aangevraagd door E.A. Zeilinga, Nieuwendam, voor J.A. Zeilinga als kapitein.
RC 070933
Rotterdam, 6 september. Het schip LUMMEGINA (opm: kof LAMMEGINA; zie ook PGC 100933), kapt. H.J. Hubert, met ballast van Harlingen naar Osterrisöer, is, twaalf mijlen van Ter Neus met veel water in het ruim door het volk verlaten geworden en gezonken; de equipage is opgenomen door het schip MEINSINA, kapt. J.A. Zeilinga, van Memel naar Amsterdam, hetwelk sedert te Cuxhaven is binnengelopen.
AH 120933
Carga-lijsten Amsterdam:
MARIA, kapt. J. Jurgensen, van Kopenhagen met koopmanschap, wollen goederen, koehaar en potlood; MARIA, kapt. N.N. Jepsen, van Sonderborg met tarwe; MARIA HENRIETTE, kapt. M.A. de Boer, van Petersburg met hennep-olie; HOOP OP VERWACHTING, kapt. K.K. de Boer, van Memel met tarwe, lijnzaad en hennep; MEINSINA, kapt. J.A. Zeilinga, van Memel met rogge;
1834
AH 240934
Binnengekomen:
Vlie, 21 september. WILLEM DE EERSTE, kapt. J.H. Savert, van Hamburg.
Terschelling, 20 september. DE JONGE BAREND, kapt. J.J. Ruiten, van Greifswald; DOROTHEA FREDERIKA, kapt. O.J.N. Sands, van Tetenbultenspieker; JONGE PIETER, kapt. H.P. Boer, van Dantzig; DE VROUW ALIDA, kapt. H.R. Roelfsema, van Hamburg; DE JONGE TRYNTJE, kapt. M. Wybes, van Wismar; MEINSINA, kapt. J.A. Zeilinga, van Dantzig;
1835
PGC 181235
Advertentie. Uit de hand te koop een kofschipshol, groot 97 tonnen, bevaren geweest door kapitein J.A. Zeilinga. Te bevragen bij H.J. Limborgh op de Noorderwerf te Groningen.
(opm: dit casco betrof de MEINSINA, die kapt. Jacob Abrahams Zeilinga waarschijnlijk had ingeruild als aanbetaling op zijn kof MEIKE die in april 1836 in de vaart kwam; de MEINSINA, bouwjaar vóór 1814, werd zeer waarschijnlijk in 1836 gesloopt; de zeebrief werd op 14 september 1837 geretourneerd met de opmerking ‘schip is gesloopt’)