1814
Op 25 februari 1814 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de kof de VROUW GRIETJE, aangevraagd door Freerk Daniels Koster, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
1816
Op 1 mei 1816 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof de VROUW GRIETJE, aangevraagd door Freerk Daniels Koster, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
1818
Op 11 juli 1818 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof de VROUW GRIETJE, aangevraagd door Freerk Daniels Koster, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
1820
RC 100620
Amsterdam, 8 juni. In Terschelling binnengekomen: H.S. Hooghout (opm: H.S. Hooghout onbekend, waarschijnlijk S.H. Hooghout, kapitein van de smak CASTOR) van Kiel en F.D. Koster (opm: kof VROUW GRIETJE) van Heiligenhafen, beide met verlies van anker en touw.
Op 27 juli 1820 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof de VROUW GRIETJE, aangevraagd door Freerk Daniels Koster, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
1822
Op 23 juli 1822 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof de VROUW GRIETJE, aangevraagd door Freerk Daniels Koster, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
1824
Op 4 september 1824 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof de VROUW GRIETJE, aangevraagd door Gerrit Freerks Koster, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
RC 301124
Amsterdam, 28 november. In een brief van Tonningen van den 21 dezer meldt men, dat te Orting (opm: Ording, 54º21’ N.B. 8º36’ O.L.) op strand zat een wrak, volgens gevonden papieren waarschijnlijk het schip NEPTUNUS, misschien dat van kapt. A.A. Oosting (opm: smak, kapt. Arent A. Oosting), van Riga naar Amsterdam; waaruit door de strandvonder nog enige vaatjes lijnzaad geborgen waren (opm: zie RC 091224).
Bij S. Peter (opm: Sankt Peter, 54º18’ N.B. 8º37’ O.L.) was aan strand gedreven een klein kastje, waarin enige papieren van het schip de VROUW GRIETJE, kapt. G.F. Koster (opm: kof, bouwjaar 1812; kapt. Gerrit Freerks Koster), te Schiermonnikoog thuis behorende en van Holtenau naar Hull bestemd.