|
Vlissingen, 27 mei. Voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen de VROUW NANNETJE, kapt. K.T. Hart, van Noorwegen, met kreeften; de VROUW HENDRIKA (opm: kof DE VROUW HENDRINA), kapt. K. van den Oever, van London en THETIS, kapt. P. Otto, van Kopenhagen, beide met stukgoederen. Gisteren en heden zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild ZELDENRUST (opm: kof), kapt. G.H. Jonkhoff, en de ZEELUST, kapt. Jan Peper, beide naar Liverpool met ballast, MAGDALENA ALIDA, kapt. M.H. Krol (opm: kof, kapt. M.H. Krul), op avontuur, met ballast. Den 31 dito. Heden is van Vlissingen naar Hellevoetsluis gezeild Zr.Ms. brik MERKUUR. Van den 27 dezer tot heden zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild MARGARETHA, kapt. B.H. Smith Jr, naar St. Ubes (opm: Setubal), en de VROUW ANNEGINA (opm: kof), kapt. H.J. Potjer, naar Liverpool, beide met ballast; TELEMACHUS (opm: brik TELEMAQUE, thuishaven Gent), kapt. J. Ruurds, naar Batavia, met stukgoederen; ISABELLE LOUISE, kapt. B. Arsten (opm: sloep ISABELLE EN LOUISE, thuishaven Antwerpen, kapt. Broder Arfsten), naar Bayonne, met haver; JOSEPHUS (opm: kof, thuishaven Antwerpen), kapt. M. Bakker, op avontuur, met ballast; de ONDERNEMING (opm: kof), kapt. J. van der Gouwe, naar Lissabon, met tarwe; JOHANNA HAZINA (opm: kof JANNA HAZINA), kapt. D.T. de Jonge, naar Liverpool, met ballast; de JONGE CORNELIA (opm: smak), kapt. A.H. Oortjes, naar Bayonne, met haver. Sedert onze laatste zijn op onze rede aangekomen JACOBA, kapt. A.K. de Groot, en NEPTHUNUS, kapt. G.G. Smit, beide van Dantzig (opm: Gdansk) naar Brussel gedestineerd, met timmerhout. Voor Antwerpen bestemd de GOEDE WELVAART, kapt. J.J. Vos (opm: kof, waarschijnlijk kapt. Israel Jans Vos), van Liverpool, met klipzout; de JONGE WILLEM, kapt. A.H. Scheepsma, van Emden, met rogge; CHARLOTTA, kapt. D.H. Rasmuss, van Memel (opm: Klaipeda), met zand en timmerhout, ANNA MARIA, kapt. J. Sevensen, van Aalborg, met gerst; de VROUW MARTHA, kapt. T.R. de Koe; DE KOOPHANDEL (opm: smak), kapt. K.H. Hoogland, en de MOEDER FEYKA, kapt. J.H. Jonker, alle van Dantzig (opm: Gdansk), met potasch en weedasch (opm: potas van wede; werd destijds gebruikt bij de bereiding van verven, zepen enz.); HENRIETTA, kapt. J.O. Oetken, van Bremen, met paardebonen; de VROUW CATHARINA, kapt. B. Otten, van Koningsbergen (opm: Kaliningrad), met potasch; HENRIETTE, kapt. P. Hulms, van de Havanna, met suiker; deze laatste moet quarantaine houden.
|