Datum vanaf: |
1810 |
Kapitein: |
Scholtijs, Hk. |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.Scholtijs (sic) als gezagvoerder gedurende:
- * 1816 t/m 1817 van de brik “Afrikaan, geen bouw-en redersgegevens vermeld;
- * 1817 t/m 1820 op de bark “Samarang, gebouwd in 1815, bouwplaats niet vermeld, 408 ton o.m., varend voor C.Brandligt te Amsterdam.
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout 011a bevat monsterrollen op naam van kapitein Jan Scholtijs op de:
“Afrikaan”, dd 28 juli 1814; 05 oktober 1815 en 12 september 1816;
“Samarang”, dd 27 oktober 1817;
“Johan & Catharina”, dd 23 november 1821 en 06 november 1822.
Overige bijzonderheden
J.Scholteijs verzorgde per 02 januari 1818 vanuit Texel met de “Samarang” een troepentransport van 1 officier en 62 manschappen naar Nederlands Oost-Indië065.
Rotterdamsche Courant 17 maart 1818114
Amsterdam, 15 maart. Uitgezeild van Texel SAMARANG, J. Scholtijs, en WILHELMINA, L. Eelman, met troepen naar Batavia.
Rotterdamsche Courant 08 seeptember 1818114
Amsterdam, 6 september. Kaptein F. Baas, van Batavia in Texel binnengekomen, heeft, bij het inzeilen van Baai Fals, aan de Kaap de Goede Hoop, in goede staat gepraaid het schip SAMARANG, J. Scholtys, met Zijner Majesteits troepen, naar Batavia gedestineerd.
Rotterdamsche Courant 17 september 1818114
Amsterdam, 15 september. Volgens een brief van de Kaap de Goede Hoop, van den 5 juli, zou het schip SAMARANG, kaptein J. Scholtijs, binnen enige dagen uit de Baai Fals de reis naar Batavia vervolgen.
Rotterdamsche Courant 22 oktober 1818114
Londen, 16 oktober. Den 6 juli is aan de Kaap de Goede Hoop gearriveerd het schip MIDDELBURG, Van de Putten, van Middelburg naar Canton; den 19 dito is van daar vertrokken het schip SAMARANG, Scholtijs, van Amsterdam naar Batavia.
Courant 29 december 1818114
Amsterdam, 27 december. Kaptein F. Sipkes, CORNELIA, in 105 dagen van Batavia in Texel binnengekomen, is den 9 september van Batavia vertrokken en heeft die dag, tussen Qutang-Java en Middelburg, in goede staat gepraaid het Deense schip de INDISCHE PAKET, naar Batavia stevenende, en des avonds tussen de Kleine Combuis en Qutang-Java gezien een Nederlands schip, voerende een witte vlag, met een grote zwarte 4, zonder twijfel het schip SAMARANG, kapt. Jan Scholtijs, van Amsterdam naar Batavia.
Omtrent 6 mijlen boven St. Helens heeft hij een Engelse kruiser aan boord gehad, welke bevelhebber hem berigtte, dat daags tevoren op die rede was aangekomen het Nederlands schip WATERLOO, van Batavia naar Antwerpen gedestineerd; hetzelve had op het Kaapse Rif zware schade aan het tuig bekomen; hebbende de boegspriet, bezaanmast en stengen verloren; de kaptein zou op gemelde rede, zo goed mooglijk, zijn tuigagie herstellen, om de reis voorttezetten.
Den 19 november passeerde voor hem over, op de noorderbreedte van 17 gr. 55 min, lengte 33 gr. 5 min. west van Greenwich, een Nederlands driemast schip, denkelijk PARAMARIBO, kapt. J.J.G. Jullens, van Amsterdam naar Surinamen.
Rotterdamsche Courant 02 december 1819114
Amsterdam, 30 november. Te Batavia lag den 17 juli Zijner Majesteits oorlogsschip NASSAU, als mede de Nederlandsche schepen, SAMARANG, J. Scholtijs; RUIJMVELD, J.D. Schewé; CORNELIA, G. Havestein; CLARA, W. Stent; DE ONDERNEMING, M. Lels; FRANKLIN, C. Swaan; DE DRIE GEBROEDERS. P.J. Manzelman; benevens verscheiden brikken en inlandse vaartuigen.
Rotterdamsche Courant 04 december 1819114-
Amsterdam, 2 december. In het laatste helft van juli zouden van Batavia vertrekken de schepen SAMARANG, kapt J. Scholtijs, WATERLOO, kapt. D. Hensken, BRUTUS, kapt. Downing, en JONES, kapt. Gooddarij, naar Amsterdam, en LORD WELLINGTON, kapt. Harris, naar Rotterdam.
Rotterdamsche Courant 03 februari 1820114
Amsterdam, 1 februari. Volgens de laatste brieven van de Kaap de Goede Hoop was het schip WILLEM DE EERSTE (opm: brik WILLEM DEN EERSTEN), kapt. Jan Abes, van Batavia naar Amsterdam gedestineerd, met deszelfs lading, den 3 en 4 november 1819, in de Baai Fals (opm: False Bay) publiek verkocht.
Het schip SAMARANG, kapt Jan Scholtijs, mede van Batavia naar Amsterdam, was den 4 november uit de Baai Fals gezeild, doch dezelfde dag, uit hoofde van tegenwind, teruggekomen.
Rotterdamsche Courant 19 februari 1820114
Amsterdam, 17 februari. Kapitein Jan Scholtijs, voerende het schip SAMARANG, van Batavia den 10 februari in Texel binnen, rapporteert, dat hij van Kaap de Goede Hoop tot door de Linie (opm: evenaar) goed weer heeft gehad, doch van de Azorische Eilanden (opm: Azoren) tot in het Kanaal met aanhoudende stormen en orkaanbuijen heeft moeten worstelen, waardoor hij veel verlies van zeilen en schade aan het tuig geleden heeft; ook is het bovenschip door de werking vrij wat ontzet, waarom hij vreest, dat de tussendekslading beschadigd zal zijn.
Voorts heeft gemelde kapitein Scholtijs den 9 december 1819, op 5º10’ N.B. en 22º W.L. gepraaid het schip l’AUGUSTE, van Gent, kapt. Arij Bezemer, den 13 november 1819 met troepen uit Texel naar Batavia gezeild; alles was aan boord in de volmaaktste welstand.
Rotterdamsche Courant 21 februari 1822114
Amsterdam, 19 februari. Het schip JOHANNA EN CATHARINA, kapt. J. Scholtijs, van Amsterdam naar Surinamen, is den 9 januari, op 46º30’ N.B. 7º31’ W.L. in goede staat gepraaid door kapt. J.S. Rotgans, van Amsterdam te Genua gearriveerd
Rotterdamsche Courant 13 juli 1822114
Amsterdam, 11 juli. Het schip BRISEÏS (BRISEIS), kapt. P. Bakker, van Amsterdam naar Genua en Livorno, den 7 dezer uit Texel gezeild, is den 9 dito op de breedte van de Maas in goede staat gepraaid door kapt. J. Scholtijs (opm: SAMARANG, uit Surinamen).
Datum vanaf: |
1814 |
Kapitein: |
Rademaker, P. |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
R.S.Nannings, vlagnummer 65, is overleden in 1826.084.
De wed. R.S.Nannings geb. Wilhelmina Hamming, geboren in 1796, wonende te Amsterdam, kreeg bij besluit van 25 juni 1826 met ingang van 01 februari 1826 een uitkering van “Zeemanshoop. Zij hertrouwde op 28 april 1836.118
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
R.S.Nannings werd met vlagnummer 65 effectief lid van Zeemanshoop. Vermeld is “overleden”, maar verdere gegevens ontbreken002.
In de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdams zeemanscollege “Zeemanshoop” op 11/18 augustus 1824 werd Riewert Simon Nannings, oud 38 jaar, aangenomen als effectief lid op voordracht van J.Stoffers. Hij kreeg vlagnummer 65023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 januari 1826 staat een verzoek om onderstand van de weduwe R.S.Nannings geb. W. Hammink. De kapitein is overleden op 12 januari 1826. In de notulen van 23 februari 1826 wordt een rapportage vermeld over de rechtmatigheid van een uitkering aan de wed. R.S.Nannins, geb. W.Hamming. Daarbij speelt een verandering in de reglementen een rol. Het Bestuur besluit haar tenslotte niet gerechtigd te verklaren, maar wèl een uitkering ineens van f 150,- toe te kennen. In het rapport is er sprake van dat kapitein Nannings is afgemonsterd op 23 juni 1825 en dat “het niet gebleken is dat kapitn Nannings aan eene ziekte het gevolg zijnde van zijn laatste reis is overleden”. In de notulen van 14 maart 1826 stelt de wed. Nannings niet accoord te kunnen gaan met het besluit en verzoekt om een arbitragebehandeling, hetgeen het Bestuur accepteert. In de notulen dd 09 mei 1826 staat de uitslag van deze arbitrage, waarin de commissie het waarschijnlijk acht dat de ziekte wèl tijdens de reis is ontstaan en dat “aan de Weduwe Nannings en hare kinderen de uitkeering … behoord te worden toegekend”. 042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 25 mei 1826 wordt wederom de kwestie van de uitkering aan de weduwe Nannings aan de orde gesteld. Het is nl. gebleken dat de genoemde kinderen niet van haar zijn maar afkomstig zijn uit een eerder huwelijk. Het is nu onduidelijk hoe die uitkering aan de kinderen moet worden geregeld. Op 13 juni 1826 wordt gemeld dat een commissie één en ander heeft uitgezocht. Kapitein Nannings was eerder gehuwd te Amsterdam op 03 juli 1814 met Helena Boysen, volgens de Burgerlijke Stand bekend als Elena Bohsen. Deze overleed op 17 januari 1822. Uit dit huwelijk werden kinderen geboren. Hij hertrouwde op 29 september 1824 met Wiggertje Hamming. Deze plaatste de kinderen in een weeshuis.De conlusie is dat de kinderen wel recht hebben op een uitkering, maar dat deze moet worden verstrekt aan het weeshuis. Het Bestuur meldt contact te zullen opnemen met de regenten.042
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 januari 1835 staat een opmerking van de penningmeesters met de vraag hoe de uitkeringen “voor de zich in Weeshuis bevindende kinderen van Nannings en Buisman berekend moeten worden … “. Advies gevraagd aan een Commissie. 042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop (datum? ca september 1838) staat een verzoek van Fr. S.Nannings, zoon van wijlen kapitein R.S.Nannings om “uitbetaling der gelden voor hem bij het Collegie bewaard als hebbende het Weeshuis verlaten”. Het Bestuur gaat accoord.042
In de notulen van de Bestuursvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 31 mei 1838 staat een verzoek om onderstand van de wed. van kapitein Nannings (geen initiaal). In de notulen dd 28 juni 1838 wordt opgemerkt dat kapitein Nannings al 25 jaar geleden is overleden. Wegens de behoeftige omstandigheden van de weduwe wordt haar een gratificatie van f 15,- uit de bussen toegemend. Ook in de vergadering van 28 maart 1847 wordt om een gratificatie gevraagd en het Bestuur besluit haar f 25,- te schenken uit te betalen aan de heer C.Koert. In de vergadering dd 27 mei 1847 doet de wed. Nannings weer een verzoek om enige onderstand. Zij krijgt f 15,- ter beschikking van de heer Koert. Wederom een verzoek in de vergadering van 29 juli 1847 en dan f 12,- weer ter beschikking van de heer Koert. Weer f 12,- in de vergadering van 30 december 1847. Idem weer f 12,- in de vergadering van 30 maart 1848. Op 29 juni 1848 een gratificatie van f 20,- “uit de bussen” Op 28 december 1848 f 20,- uit de bussen. Op 29 maart 1849 f 20,- “ter beschikking van de Heer C.Koert.”. Op 31 mei 1849 f 20,- uit de bussen, middels de heer C.Koert. 30 augustus 1849 f 10,-. Op 25 oktober 1849 f 10,- middels de heer Koert. Op 29 november 1849 f 10,- via de heer Koert “doch haar tevens aanschrijven dat zij niet moet rekenen om in het vervolg meer iets te ontvangen”. Desondanks weer f 10,- in de vergadering dd 27 maart 1850, 27 juni 1850, 29 augustus 1850,. Een verzoek om uitkering in de vergadering dd 26 september 1850 wordt afgewezen. Maar op 31 oktober 1850 weer een gratificatie van f 10,-. Idem op 03 januari 1851. Idem 24 februari 1851.042
In de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop van 17 januari 1826 wordt melding gemaakt van het overlijden op 12 januari 1826 van kapitein Nannings023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 09 oktober 1838 staat een bericht van de zoon van wijlen kapitein Riewert Simon Nannings, “berigtende het Weeshuis der Hersteld Evangelische Luthersche gemeente te verlaten” en verzoekende om een uitkering, hetgeen wordt toegestaan023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 27 april 1847 staat de mededeling dat aan de weduwe van kapitein R.Nannings een gratificatie is toegekend van f 10,-. Een gratificatie ad f 12,-wordt herhaald in de notulen dd 07 september 1847. In de notulen dd 19 oktober 1847 wordt een gratificatie ad f 12,- voor de weduwe Nannings “ter beschikking (gesteld) van den Heer C.Koert … “. In de vergadering van 18 januari 1848 is wederom sprake van een gratificatie ad f 12, - aan de weduwe kapitein Nannings. Idem f 12, - in de vergadering dd 11 april 1848, verstrekt aan dhr Koert. Idem in de vergadering van 18 juli 1848 ad f 20,- vis de heer Koert. In de vergadering van 22 januari 1849 was er sprake van een gratificatie van f 20,-, via bemiddeling van dhr Koert. Op 24 april 1849 en 26 juni 1849, een gratificatie van f 20,-. Op 11 september 1849, 13 november 1849 en 26 april 1850 een gratificatie van f 10,-, steeds via de heer C.Koert. Wederom f 10,- op 23 juli 1850 Een aanvrage in de vergadering dd 01 oktober 1850 is “gewezen van de hand”. In de notulen van 19 november 1850 dringt zij aan op onderstand en wordt wederom een gratificat van f 10,- toegekend via de keer Koert. Idem in de vergadering van 28 januari 1851. Idem in de vergadering van 15 maart 1851023
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
65 1825 geen vermelding van schip en boekhouder
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout in het Stadsarchief van Amsterdam bevat monsterrollen op naam van kapitein Riewert J./S. Nannings op de:
“Afrikaan”, dd 08 augustus 1817; 03 april 1819.
“Reiniera”, 12 november 1821; 19 september 1822; 18 maart 1824 en 27 oktober 1824.
Overige bijzonderheden
In de “Copieën van uitgaande stukken der penningmeester van het College Zeemanshoop en Weldadig Zemansfonds 1825-1916 (GAA Toegang 491 nummer 171) staat een schrijven aan het Bestuur dd 27 januari 1835 waarin wordt gerefereerd naar de financiële verplichtingen die het Fonds heeft t.a.v. Frederik Simon Nannings, die is opgenomen geweest in het Herstelde Lutherse Weeshuis te Amsterdam en op 30 april 1827 ten laste is gekomen van het Fonds. Deze jongeman is op 22 maart 1832 meerderjarig geworden conform de reglementen van het College
Krantenberichten
Rotterdamsche Courant 07 september 1819114
Amsterdam, 5 september. Kapt. R.S. Nannings, voerdende het schip de AFRIKAAN, den 2 dezer van St. George d’Elmina (opm: Ghana), vanwaar hij den 28 juni vertrokken was, in Texel binnengekomen, rapporteert, dat een maand voor zijn vertrek, 8 mijlen van St. George d’Elmina, een gedeelte der equipagie van het schip de DRIE VRIENDEN, kapt. C. Tol (opm: schoener, kapt. Casper Toll), van Fernambucq (opm: Recife) naar Amsterdam gedestineerd, gerevolteerd (opm: gemuit) had, welke, na de kapitein, deszelfs zoon en stuurman vermoord te hebben, het schip in de lucht hebben laten springen; vier man, welke niet onder de revolterende behoorden, hebben zich door de vlugt gered, waarvan drie man (als zijnde een op de kust gestorven) door gemelde kapitein Nannings zijn overgenomen en alhier aangebracht.
Rotterdamsche Courant 25 juli 1822114
Amsterdam, 23 juli. Kapt. R.S. Nannings, voerend het schip (opm: schoener) REINIERA, meldt van Accra, op de kust van Guinea, van den 1 mei, dat hij in het laatst dier maand van daar naar Amsterdam zoude vertrekken.
Rotterdamsche Courant 06 augustus 1822114
Amsterdam, 4 augustus. De grote mast van het schip REINIERA (opm: schoener REINIRA), R.S. Nannings, van de kust van Guinea, den 31 juli, des avonds, bij het inkomen van Texel door de bliksem getroffen zijnde, is daardoor aan het schip enige schade toegebragt.
Ook heeft het schip HOOP EN FORTUIN, in het Nieuwediep liggende, door de bliksem schade aan het dek en de masten bekomen.
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt K.Scholl als gezagvoerder gedurende:
- * 1821 van de brik “Afrikaan, geen bouw-en redersgegevens vermeld. Het schip werd afgekeurd aan Kaap de Goede Hoop.
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat monsterrollen op naam van kapitein Claus Schol(l) op de:
“Vrouwe Elizabeth”, dd 29 april 1816;
“Marta & Elizabet:, dd 15 juli 1817; 01 september 1818 en 06 december 1820.
Overige bijzonderheden
Rotterdamsche Courant 08 april 1817
Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoijman, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, J.E. Lublink, J. Roelen, H.J. Rietveld en G.W. Sesink Clee, makelaars, zullen, ten overstaan van een daartoe bevoegde beambte, op maandag den 14 april 1817, des avonds ten 6 uren, in het Nieuwezijds-Heeren-Logement, te Amsterdam, verkopen: een extraordinair welbezeild Brikschip, genaamd de VROUW ELIZABETH, gevoerd door kapt. K. Schol, lang 78 voet, wijd 18 en 1 half voet, hol 11 voet, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris. Zijnde dit schip inmiddels uit de hand te koop. Te bevragen bij de voormelde makelaars.
Rotterdamsche Courant 16 mei 1818114
Amsterdam, 14 mei. Met kaptein G. Kaleshoek, den 26 maart van Surinamen vertrokken en den 10 mei in Texel binnengekomen, heeft men berigt, dat de schepen de SURINAAMSCHE VRIENDEN, kaptein Cornelis Kraay, en MARTHA EN ELISABETH, kaptein Klaas Scholl, het eerste circa drie weken en het laatste zeven dagen voor hem gezeild zijn; alsmede dat veertien dagen na hem zouden volgen de schepen de VROUWE JEANNE, kaptein Barend Calgren, en HOOP EN LIEFDE, kaptein T. Macheelsen (opm: Tede Machielsen), en den 4 april het schip WILLEM DEN EERSTEN, kaptein J. Precht, alle naar Amsterdam.
Te Surinamen is gearriveerd A. Roos van Amsterdam, laatst van Havre; dezelve zou omstreeks den 20 april met een lading koffij en katoen de terugreis aannemen, en J. Nobel van hier, laatst uit Engeland.
Rotterdamsche Courant 09 augustus 1821114
Rotterdam, 8 augustus. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 3 augustus:
Volgens brief van de Kaap de Goede Hoop, van den 13 mei, was het schip de AFRIKAAN (opm: brik, kapt. K. Schol), uit Texel komende, genoodzaakt geweest deszelfs lading aan land te brengen, en zoude denkelijk afgekeurd worden. (opm: zie RC 040921 en 150921)
Rotterdamsche Courant 04 september 1821114
Rotterdam, 3 september. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 28 en 31 augustus:
Het schip de AFRIKAAN, Scholt (opm: brik, kapt. K. Schol), van Amsterdam naar Batavia, is in mei aan de Kaap de Goede Hoop afgekeurd, als zijnde niet meer in staat, om zee te bouwen. …
Rotterdamsche Courant 15 september 1821114
Rotterdam, 14 september. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 11 september:
Van de Kaap de Goede Hoop meldt men den 5 juli, dat de lading van het schip de AFRIKAAN, Schol, uit Texel, overgescheept was aan boord van het schip de STEDCOMBE, Carnell, naar Batavia.
Datum vanaf: |
1820 |
Kapitein: |
Schol, Klaas |
Overige informatie: |
1820-12-06 |
|