|
Vlissingen, 1 februari. Den 30 januari is alhier ter rede gekomen het schip LA BELLE GABRIELLE, kapt. L. Frère, van Hamburg naar Rouen gedestineerd. Voorts zijn, van den 30 januari tot heden, voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen: DE GOEDE HOOP, kapt. J.G. Boon, van Havre-de-Grace met koffie; SOKEN, kapt. W. Emery, van Hull met ballast; ZELA, kapt. J.F. Kühn, van Riga met lijnzaad; DE VROUW ANNA, kapt. J.F. Boer, van Hull met stukgoederen; MARIA AUGUSTA, kapt. M.H. Blanck, van Riga met lijnzaad; LA JOYEUSE ARRIVÉE (opm: smak), kapt. F. Beniest, van Londen met stukgoederen; SCOTIA, kapt. R. Deel, met stukgoederen en INDEPENDENT, kapt. Richardson Wild, met oliën, beide van Triest; ST. ANTHONY, kapt. H.H. Lange, van Cette met stukgoederen. Den 6 dito. Den 3 dezer is de Amerikaanse schoener THE RAPID, kapt. D.G. Hubbs, van New York naar Antwerpen bestemd met koper, lood en verfhout, door de storm des nachts van zijn ankers geslagen en des morgens in de Westerhaven alhier binnengelopen; hebbende echter verder geen schade bekomen. Den 4 is alhier in de haven gekomen de Engelse schoener LORD NELSON, kapt. R. Hunter; de spil gebroken zijnde; was dezelve de rivier opgestormd en vastgeraakt, doch met behulp van een Vlissingse loods gelukkig weer afgebracht. Van den 2 dezer tot heden zijn voor Antwerpen bestemd op onze rede aangekomen de JONGE LODEWIJK, kapt. H.A. Wagenaar, van Elbing met houtwaren; LE VOLTIGEUR, kapt. M. Knudsen, van Londen met stukgoederen; THE ALFRED, kapt. W. Bellingham, met koffie en suiker en METEORE, kapt. L. de Necker, met koffie, beide van Rio de Janeiro; ANNA (opm: tjalk, Antwerpen), kapt. T.A. van Deinum, van Bayonne met wijn en stukgoederen. Den 8 dito. De Engelse schoener THE HOPE OF LYNN, kapt. John Kemp, van Leith naar Londen gedestineerd, met graan, in zee enige lekkage bekomen hebbende, ligt thans alhier in de haven en moet lossen. Heden is alhier ter rede gekomen de Amerikaanse brik GRAMPUS, kapt. S. Gay Jr, van Charlestown naar Antwerpen bestemd met rijst. Den 12 dito. Den 10 dezer zijn, voor Antwerpen bestemd op onze rede aangekomen: MARDERY, kapt. Jon Bank van Leith, met vlas en hennepzaad; de LIEFDE, kapt. S. Koorn, van Duinkerken met stukgoederen; de JONGE JOHANNA, kapt. G. Segaart, van Londen met ballast; MERKUUR, kapt. R. Folkerst, van Charlestown met rijst en katoen, deze laatste moet quarantaine houden. Ook is den 11 dezer van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild: de VROUW … (niet vermeld; hoeker VROUW ANNA), kapt. G.A. Don naar Stockton met vlas. Den 15 dito. Den 13 en 15 dezer zijn voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen de JONGE MATHILDA, kapt. C. de Vos, van Villa-Nova met vijgen en amandelen; hebbende dit schip dadelijk de quarantaine-visitatie ondergaan; en de VROUW CHRISTINA, kapt. R.J. Doodt, van Londen met ballast. Ook zijn heden van hun quarantaine ontslagen en naar Antwerpen opgezeild THE GRAMPUS, kapt. S. Gay Jr. en MERKURIUS, kapt. R. Folkerts. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en heden van onze rede naar zee gezeild de VROUW MAGDALENA, kapt. H.J. Veen, met boekweit; ELISABETH, kapt. P.J. Diercks, met wol; L’ESPERANCE, kapt. A. van Geyt; de VROUW HENDRIKA, kapt. K. van den Oever; MEDUSA, kapt. J. Lubbing en de VROUW WENDELINA, kapt. J. van der Hasselt, alle vier met boomschors; de ZEEMEEUW, kapt. A. Plug, met stukgoederen; BRUNSWICK, kapt. W. Graham, met vlas; ANNEGINA, kapt. H.J. Potjer, met boekweit; de JONGE CORNELIA (opm: kof JONGE CORNELIS), kapt. J.C. Teves, met stukgoederen; de NIEUWE UNIE, kapt. J. van den Broecke en de PELIKAAN, kapt. J.H. Ricke, beide met boomschors en alle twaalf naar Londen gedestineerd; MEYER SARAH, kapt. H. Bunne, met vlas en de JONGE CORNELIUS, kapt. H.H. Koster, met meekrap en vlas, beide naar Hull; CONNIS, kapt. Th. Hall, naar Jersey met stukgoederen. Nog is heden van onze rede naar Leith vertrokken THE SPEEDY, kapt. W. Hoppenstal, van Londen met stukgoederen.
|