|
Amsterdam, den 6 februari. Nadat men alhier bericht had ontvangen van den verschrikkelijke toestand waarin zich de bewoners van het overstroomde gedeelte van Noord-Holland bevinden, verenigden zich dadelijk enige leden van het zeemanscollege Zeemans-Hoop, om middelen te beramen tot redding van deze ongelukkigen. Een aantal koopvaardij kapiteins, effectieve leden van dat college, besloten dadelijk om zich met hunne sloepen en andere vaartuigen in persoon derwaarts te begeven, teneinde de mensen, die ene schuilplaats op de zolders en daken hunner woningen en in de kerken gezocht hadden, zoo veel mogelijk te redden. Terwijl men zich onledig hield om, met overleg van den inspecteur-generaal Blanken die zich mede in het college bevond, gereed zijnde om naar Buiksloot over te steken de vaartuigen bijeen te brengen, manschappen aan te nemen en deze van levensmiddelen te voorzien, was de bij opgemelde publicatie benoemde commissie op het stadhuis bijeen en ontving door haar medelid, den heer Doeff, president bestuurder van het weldadig zeemansfonds, kennis van de genomen maatregelen, die de goedkeuring der commissie volkomen wegdroegen. Het zeemanscollege werd daarop door de commissie gemachtigd, om aan deze maatregelen de meest mogelijke uitbreiding te geven en alzo in den eersten en meest dringende nood te voorzien. Gisteren avond om half zeven vertrokken de eerste vaartuigen met de kapiteins Heyde (opm: Leopold Franciscus Heijde, fregat PALEMBANG), Pakes (opm: Cornelis Pakes, fregat ELIZABETH), De Jong (opm: een te algemene naam om zonder voorletters te kunnen identificeren), Zeeman (opm: P.J. Zeeman, fregat EUTERPE), die successievelijk gevolgd werden van de kapiteins Krayer (opm: D. Kraijer, pink ANTOINETTA EN JACOBA), Oosterloo (opm: A.F. Oosterloo, brik IPENRODE), Ingerman (opm: Jan Ingerman, fregat VROUW CATHARINA ELISABETH), P. Bakker (opm: brik BRISEIS), Sipkes (opm: Jan Sipkes Feikeszn, fregat CORNELIA HENRICA), Zeylstra (opm: Hein Hiddes Zijlstra fregat CHRISTINA BERNARDINA). en meer andere. De berichten, heden ochtend ontvangen, melden, dat de sloepen van de kapiteins Krayer en Sipkes achtendertig mensen hebben gered. Van de overige vaartuigen was, bij het schrijven dezer, gene andere tijding, dan dat omtrent 100 mensen op onderscheiden punten, in den loop dezes nachts, zijn gered geworden. Door de zorg van het college is, in deze ochtend, een kaag met levensmiddelen, onder bestuur van de heren Claassen en Beth, naar Nieuwendam gezonden, terwijl er door den heer E. Harderwyk voorraad van vers water in vaten en twee grote waterhaalders zijn aangebracht, gelijk mede door den heer Vollenhoven geschied is. Men houdt zich bezig, om hooipramen en andere platboomde vaartuigen naar de overzijde te brengen, tot redding van vee, dat zich tot het midden in het water bevindt. (opm: zie NSC 300126)
|