Kronieken
Opmerking: Er zijn geen scheepvaart berichten gevonden van de VROUW NEELTINA
1816
Op 12-02-1816 wordt voor de VROUW GEERTJE door kapt./ eigenaar Fedde Roelfs Berg uit Sappemeer een zeebrief aangevraagd voor hemzelf.
1817
RC 210817
Amsterdam, 19 augustus. Volgens een brief van Rendsburg, van den 11 augustus, was de lading van het aldaar aangekomen schip de VROUW GEERTJE, kaptein F.R. Berg, van Memel (opm: Klaipeda) naar Amsterdam, zeer warm bevonden; circa een half last moest, wegens beschadigdheid, publiek verkogt worden; de reparatie zou de kaptein zo spoedig mogelijk voortzetten.
1818
Op 19-03-1818 wordt voor de VROUW GEERTJE door kapt./ eigenaar Fedde Roelfs Berg uit Sappemeer een zeebrief aangevraagd voor hemzelf.
MCO 141118
Gisteren en heden zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild: Lord Wellington, kapt. H. J. Hoffhuis, naar Colchester, met garst; de Vrouw Catharina, kapt. W.F. Zinger, met garst, en de Vrouw Geertje, kapt. R. Berg, met erwten en haver; beide naar Londen.
1819
OHC 090119
Te Ramsgate zijn binnen gelopen de schepen de Vrouw Geertje, kapt. Berg, en de Vrouw Anna, kapt. M. S. ten Bruin, beide van Antwerpen naar Londen
1820
Op 19-05-1820 wordt voor de VROUW GEERTJE door kapt./ eigenaar Fedde Roelfs Berg uit Sappemeer een zeebrief aangevraagd voor hemzelf.
RC 300520
Den 27, des morgens, zeilden;
de Vrouw Geertje, F. R. Berg, naar Hamburg
1821
RC 170421
Amsterdam, 15 april. Het schip de VROUW GEERTJE, kapt. F.R. Berg (opm: tjalk, kapt. Fedde R. Berg), van Sapmeer, den 27 maart van Hamburg met stukgoederen naar Amsterdam vertrokken, is volgens brief uit Essens van 11 april, den 4 dito bij het eiland Langoog (opm: Langeoog) totaal verongelukt en van de lading slechts weinig geborgen, te weten: 63 tonnen pik, 290 bonden garen, 20 stuks en 2 vaten rozijnen en enige kisten glaswerk; de equipage is gered. (opm: zie volgend bericht)
RC 170421
Amsterdam, 15 april. Volgens brief van Paesens (opm: nabij Moddergat, Noord-Friesland) van 6 april waren aldaar door vissers in zee opgevist en geborgen vier grote vaten traan, met ijzeren banden, waarvan een gemerkt: Nepthunus; de andere merken waren onzigtbaar; men had nog meer goederen zien drijven, doch uit hoofde van de holle zee niet kunnen bergen. Het op die hoogte alzo waarschijnlijk verongelukte schip dacht men te Veendam te huis te behoren (hoogstwaarschijnlijk het hier boven vermelde schip van kapt. F.R. Berg).