|
Raad voor de Scheepvaart De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam heeft gisteren uitspraak gedaan in de zaak van het tjalkschip OP HOOP VAN ZEGEN, schipper en eigenaar H. Pilon te Appingedam, welk schip op 1 augustus met een lading dakpannen op reis van Makkum naar Itzehoe, bij Minsemer Oldoog, gestrand is. De Raad constateert in zijn uitspraak, dat met de nodige omzichtigheid is gevaren. De stranding is hieraan toe te schrijven, dat er op die plaats bakens waren geplaatst met andere doeleinden dan waarvoor zij bestemd zijn. Vervolgens uitspraak doende in de zaak van het tjalkschip MEMENTO MORI, schipper H. Smit, te Groningen, welk schip op reis van Hamburg naar Munster op de Wadden gestrand en gebroken is, wijst de Raad erop, dat het bevaren van de Wadden een groot waagstuk is voor een ieder, die niet over grote kennis van het vaarwater beschikt. Onbekendheid hiermede heeft de schipper er toegebracht te dicht langs andere schepen te varen. Van deze uitspraak, die nagenoeg onverstaanbaar werd voorgelezen, in een zo vlug tempo, dat zo onmogelijk te volgen was, meenden wij ook nog op te vangen, dat het de Raad bevreemd heeft, dat de bevoegde autoriteiten te Delfzijl dit, voor de grote vaart niet bestemde schip hebben doorgelaten. Op 21 september jl. is in de Golf van Biscaye het kraanschip No. 415, gesleept door de SCHELDE, schipper W. Verschoor te Vlaardingen, rederij Internationale Sleepdienst Mij. te Rotterdam, gezonken. Men had met zwaar weer te kampen, waardoor de kraan is gekapseisd. Gehoord werd de expert, de heer Landmann, die het kraanschip onderzocht heeft vóór het vertrek en hij de bouw heeft geïnspecteerd. Getuige zei dat dergelijke schepen in het algemeen weinig weerstand kunnen bieden tegen zwaar weer; als er water in komt, vallen zij omver. Er is daarom grote zorg besteed aan de voorziening van de luiken met beugels en pakking. Vermoed wordt, dat het water door de schoorsteen naar binnen is gekomen. Voorlezing werd gedaan van de vroeger afgelegde verklaringen van de kapitein en de machinist van de Schelde, waaruit bleek, dat de kabel eerst gekapt is, nadat de kraan geheel was omgeslagen. De heer Bouman, expert van de scheepvaartinspectie te Rotterdam, heeft toezicht gehouden bij de bouw, omdat hij wist, dat het schip over zee zou worden gesleept. Het schip was hecht gebouwd; een zeewaardigheid eis, welke aan dergelijke schepen gesteld wordt, is in de eerste plaats, dat zij stabiel zijn. Daarom zijn er lichtproeven genomen; er is 115 ton gelicht.
|