1790-1816
Het beurtschip VROUW DIEVERTJE is in 1790 in de stad Groningen gebouwd. Jan Oetzes en Dievertje de Jonge zijn in 1783 gehuwd, zodat zij de eerste eigenaars zullen zijn geweest van de VROUW DIEVERTJE, waarmee Jan Oetzes tot zijn dood door een onbekend ongeval nabij Urk op 2 november 1815 een beurtdienst onderhield tussen Groningen en Amsterdam. Hun zoons Pieter (* 1786 - † 1864) en Klaas (* 1788 - † 1861) werden ook beurtschipper. Zoals uit geboorteregisters van de Burgerlijke Stand blijkt oefende Pieter dat beroep in elk geval uit tussen oktober 1814 en mei 1845. Uit diezelfde bronnen blijkt dat Klaas in 1813 schipper en in 9/1815 beurtschipper was.
Het is duidelijk dat vader Jan Oetzes tot 11/1815 schipper op de VROUW DIEVERTJE is geweest. Waarschijnlijk werd hij opgevolgd door oudste zoon Pieter. Mogelijk voer zoon Klaas (samen met Pieter?) in die tijd met een ander schip (JONGE JAN) in dezelfde beurtdienst. In 7/1817 slaat Klaas’ schip om bij Marken. Het schip zal zijn gerecht en in de vaart zijn gebleven. In volgende jaren werden de marktomstandigheden langzamerhand slechter. Vermoedelijk was er in 1822-1823 te weinig werk voor twee schepen, zodat Klaas in december 1823 zijn schip onderhands te koop aanbood. Kennelijk was er haast bij, want reeds op 3 februari 1824 werd zijn schip in veiling gebracht. Of zijn schip is verkocht is wel waarschijnlijk, maar staat niet vast. Uit de advertentie bleek dat Klaas’ schip ook een hektjalk was die de naam JONGE JAN had gevoerd.
Wat is logischer dan te veronderstellen dat de broers samen op de VROUW DIEVERTJE verder gingen, alhoewel hierover verder niets is teruggevonden. Op 1 januari 1825 overleed Klaas’ vrouw Janna. In hoeverre dat gevolgen had voor de beurtdienst laat zich ook slechts gissen. De VROUW DIEVERTJE was zo’n 35 jaar oud, de economie nog zwak, zodat het waarschijnlijk is dat de tjalk werd opgelegd en misschien verder slechts tot woning diende.
In de winter 1827-1828 zag kapt. Dust toch nog brood in het schip, dat onttakeld was en niet veel meer dan een casco. Dust wilde er mee naar zee en dus uit de binnenvaart. Of Dust het schip kocht van de familie Oetzes of van een handelaar kon niet worden achterhaald.
1817
RC 240717
Amsterdam, 22 juni. Den 17 juni is in het gezicht van Marken omgeslagen en verongelukt het schip, gevoerd bij Klaas Oetzes (opm: JONGE JAN), met brandhout, van den IJsel naar Amsterdam gedestineerd; de schipper is met zijne vrouw en knecht door vissers van Huizen gered, doch drie kinderen van den schipper zijn verongelukt. Van het schip of lading is nog niets bekend.
1823
GRC 121223
Advertentie. Schipper Klaas Oetzes presenteert uit de hand te koop: zijn welbevaren hek-tjalkschip, groot 28 roggelasten, met deszelfs toebehoren. Nader onderricht te bekomen bij den zeilmaker B. Onnes, te Groningen. (opm: JONGE JAN)
1824
GRC 020324
Advertentie. Ten overstaan van Mr. Willem Jan Quintus, advocaat en notaris, residerende te Groningen, zal op heden, den 3 februari 1824, des avonds ten zeven uren, ten huize van den logementhouder J. Wilkens, Wz., in de Oosterstraat aldaar, publiek worden verkocht: Een welbevaren hektjalkschip, genaamd de JONGE JAN, liggende thans in de Noorderhaven, bij de kraan, bevaren door den kapitein Klaas Oetzes, groot ongeveer 62 tonnen, met zeil en treil.
Op 8 dagen na den verkoop te aanvaarden.
1825
GRC 070125
Advertentie. Op den 1 dezer, des avonds te zes uren, trof mij zeer onverwacht de droevige slag, door het overlijden van mijne behuwd dochter Janna Hindrikus Vos, in den ouderdom van ruim 34 jaren, vrouw van Klaas Oetzes, beurtman (opm: hektjalk VROUW DIEVERTJE) op Amsterdam (welke op de 't huisreis wordt verwacht en van dit voor hem zo smartelijk verlies nog geene tijding kon ontvangen), hem nalatende twee kinderen, welke hun verlies nog niet kunnen beseffen. Allen, welke de overledene gekend hebben, zullen met ons in deze rechtmatige droefheid delen. Alleen de hope, dat zij in een beter leven is overgegaan, na vele rampspoeden op deze wereld te hebben doorgestaan, doet onze droefheid lenigen. Groningen, den. 6 Januarij 1825.
Dievertje Pieters de Jonge,. Wed. Jan Oetzes.
1828
Op 10 maart 1828 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de VROUW WIEPKE, aangevraagd door G.J. Dust te Wildervank voor zichzelf als kapitein. Het schip is echter niet opgenomen in de lijst Eerste zeebrieven die jaarlijks naar de koning werd verstuurd. De reden is dat het schip een voormalige beurtvaarder is geweest.
OHC 260828
Amsterdam, 23 augustus. Den 16 augustus is wegens storm Bremen binnegelopen de VROUW WIEBERKE (opm: hektjalk VROUW WIEPKE), kapt. G.J. Dust, van Lubeck naar Rotterdam.
1829
RC 110629
Rotterdam, 10 juni. De 10e dezer, des morgens, zeilden van Maassluis de VROUW WIEPKE, kapt. G. Dust en DE VROUW ANNA, kapt. H.J. Nagel, naar Rouaan.
RC 080829
Rotterdam, 7 augustus. De 7e dezer, des morgens, zeilden van Maassluis DE JONGE GERRIT, kapt. C.L. Klok, DE JONGE GERRIT, kapt. L. Hus en GEERTRUIDA, kapt. J. van Alphen, naar Londen; MARIA ANNA, kapt. E.P. Brons, naar St. Petersburg; DE HERSTELLING, kapt. A. Duindam, naar Leith, COURIER, kapt. P. de Best, naar Hull; de VROUW WIEPKE, kapt. G.J. Dust, naar Fiert of Fort (opm: Firth of Forth).
1830
Op 14 augustus 1830 werd een nieuwe zeebrief afgegeven voor de VROUW WIEPKE, aangevraagd door en voor kapt. G.J. Dust, Wildervank
1832
PGC 240432
Aangaande het schip VROUW WIEBKE (opm: hektjalk VROUW WIEPKE, ex-beurtschip VROUW DIEVERTJE, bouwjaar 1790), kapt. Geert Jacobs Dust, van Neustadt naar Zaandam, 12 februari van Tonningen (opm: Tönning) vertrokken, heeft men sedert niets vernomen.