Saportas – plan Lijndienst Antwerpen / Rio Janeiro
In 1821 ontwikkelde de heer Adriaan Saportas uit Antwerpen een plan om ter bevordering van scheepvaart en handel met het huis van negotie van W. Theremin & Cie in Antwerpen in onderhandeling te treden tot oprigting ener vaste beurtvaart van Antwerpen op Rio de Janeiro. Dit plan werd door de Administrateur der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen in Antwerpen naar de Staatsraad in Den Haag opgezonden. Deze op zijn beurt stuurde het plan op 10 november 1821 door naar de Minister.
Men zou zich daarbij moeten bedienen van goëletten (opm: schoeners) als snelzeilende vaartuigen, en nooit van schepen hetwelk men hier te lande niet zoude kunnen aantreffen, waardoor hij, ter voorkoming van grote kosten en oponthoud, genoodzaakt is, om ten dien einde twee alzo buitenlands gebouwde schepen aan te kopen, welke hij wenst genationaliseerd te zien, met aanbod tevens om, bij eenen goeden uitslag zijner onderneming, de voor die vaart alsdan nog benodigde vier soortgelijke vaartuigen, binnen dit Rijk te zullen doen aanbouwen.
Daar de oprigting van zodanig eene beurtvaart als belangrijk voor scheepvaart en handel met bijzonder het Departement voor het Publiek Onderwijs, de Nationale Nijverheid in de Koloniën betreft, vermeen ik voorzeide missieve en bijlagen hiernevens aan Uwe Excellentie te moeten doen toekomen, met verzoek mij Hare gedachten met terugzending dier stukken te willen mededelen, omtrent des min of meerdere belangrijkheid van de daarbij vermelde bedoeling in het door den Adressant aangemelde nopens de daartoe vereist wordende aankoop van buitenlands gebouwde gebouwde vaartuigen.
Op 24 december 1821 werd de Koninklijke goedkeuring verleend om twee buitenlandse schepen aan te kopen, met daarbij de bedoeling de volgende gewenste schepen in de Nederlanden te laten bouwen. De zeebrieven mochten slechts geldig blijven zolang deze twee schepen ook daadwerkelijk binnen de lijndienst werden ingezet.
In 1819 was een wet aangenomen dat geen buitenslands gebouwde schepen mochten worden aangekocht tenzij dit in het landsbelang was. Op eigen werven schepen bestellen was voor de werkgelegenheid natuurlijk van groot belang. Desondanks kregen Saportas c.s. toestemming hun moedige plan ten uitvoer te brengen, een belangrijk besluit in een tijd die financieel-economisch zowel nationaal als internationaal zeer slecht was, met veel werkloosheid en opgelegde schepen.
De bouw van de WILLEM DEN EERSTEN, gevolgd door de brikken DE NEDERLANDER (juni 1826), ANTWERPSCH WELVAREN (september 1826) en DE PRINS VAN ORANJE (september 1827), waren uitvloeisels van bovengenoemde overeenkomst.
Kronieken:
1825
GRC 071025
Brussel, 2 oktober. Den 29 dezer is te Antwerpen, van de werf van den heer Marguerie, van stapel gelopen de brik WILLEM DEN EERSTEN, van 180 tonnen, gebouwd voor rekening van den heer A. Saportas, consul van Pruissen aldaar.
Op 8 december 1825 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de WILLEM DEN EERSTEN, aangevraagd door A. Saportas, Antwerpen, voor J. Langhetée als kapitein.
1826
DC 100126
Vlissingen, 3 januari. Gisteren en heden zijn van onze rede naar zee gezeild: Van Antwerpen: DE ZEEWOLF, kapt. A. Schreijenberg, naar Londen met tarwe en gerst; DE JONGE MATHILDA, kapt. C. de Vos, naar Lissabon met stukgoederen; WILLEM DEN EERSTEN (opm: eerste reis van deze brik), kapt. J. Langhetee naar Rio de Janeiro en DE TWEE VRIENDEN, kapt. Th. Hamilton naar de Havanna, beide met stukgoederen;
DC 180726
Vlissingen, 11 juli. Van de 9 dezer tot heden zijn, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen: DE HOOP, kapt. E. Harms, van Tremblade met zout; AGNETHA, kapt. L.S. de Haan, van Cette met brandewijn; de HEMMINA, kapt. S.F. Taay, van Noirmoutier met zout; DE TWEE GEBROEDERS, kapt. J.K. Potjewijd, van de Marennes met zout; WILLEM DEN EERSTEN, kapt. J. Langhetee, van Rio de Janeiro met koffie; MEDUSA, kapt. J. Lubbing, van Londen met stukgoederen; LIBRA, kapt. G.R. Engelsman, van de Marennes met zout; DE HENRY, kapt. J. van der Steen, van Mantanzas met koffie; DE HOPENDE ZEEMAN, kapt. C. Platt, van Bayonne met stukgoederen; DE VROUW MARGARETHA, kapt. P. Muller, van Alexandria met katoen en rijst; DE JONGE ORANCIA, kapt. S. de Best, van Smyrna met stukgoederen, de twee laatstgenoemde moeten quarantaine houden.
DC 070926
Vlissingen, 4 september. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en sedert den 30 augustus ll. van onze rede naar zee gezeild: le SANS REPOS, kapt. C. Peters, naar Londen met boomschors; DE EENDRAGT, kapt. E.M. de Jonge, naar Noorwegen met ballast; VROUW ANNA, kapt. H.J. Korter, naar Topsham met boomschors; REINEIRA, kapt. G. Meugens naar Villa-Nova en WILLEM DEN EERSTEN, kapt. J. Langethee naar Rio de Janeiro, beide met stukgoederen; DE NOORDSTAR, kapt. E.G. Boekhout, naar de Marennes; de NIEUWE ONDERNEMING, kapt. K.L. Domini, op avontuur; DOROTHEA ELISABETH, kapt. J.A. Tohrbrod en BALANCE, kapt. J. Nieman, beide naar de Oostzee en alle vier met ballast;
1827
RC 200327
Rotterdam, 19 maart. Te Antwerpen zijn gearriveerd CLAZINA, kapt. Schipper, van Nantes; VROUW GEZINA, kapt. Baas, van Hull; HERCULES, kapt. Ulrich, GEERTRUIDA, kapt. Laurentzen, JONGE CESAR, kapt. Schalk en CATHARINA JOSEPHINA, kapt. Muntendam, van Londen; MARIA SOPHIA, kapt. Toestad van Zante; NOORD HOLLAND, kapt. Rotgans, van Malaga; JONGE WILLEM, kapt. Jobs, van Marseille; ELIZA, kapt. Beekmans (opm: fregat ELISA, thuishaven Antwerpen, kapt. J.E. Beeckman), van Batavia; WILLEM DEN EERSTEN, kapt. Langethee, van Rio de Janeiro; HORTENSE, kapt. Arends, van Messina en CONSTANCE, kapt. P. van den Kerckhove, van Noirmontier.
RC 070627
Rotterdam, 6 juni. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild WILLEM DEN EERSTEN, kapt. J. Langethee, naar Rio-Janeiro; HEMMINA, kapt. S.F. Taay, naar Noirmoutier; de JONGE PIETER, kapt. J.R. Brons de VROUW JANTINA, kapt. G.G. Smit, naar Londen; JACOBA HENRIETTA, kapt. J.G. Bart, naar Portsmouth en de GOEDE HOOP, kapt. H.F. Klein, naar Petersburg.
RC 301027
Rotterdam, 29 oktober. Te Antwerpen zijn gearriveerd WILLEM DEN EERSTEN, kapt. J. Langethée, van Rio-Janeiro; FREDERIKA, kapt. Kerkhoven, van Matanzas.
Op 29 november 1827 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de WILLEM DEN EERSTEN, aangevraagd door A. Saportas, Antwerpen, voor J. Langhetée als kapitein.
1828
RC 120128
Rotterdam, 11 januari. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild DE MARIA, kapt. A. Vollemaire, naar Marseille; DE VRIENDEN, kapt. T. Nosten, NEPTUNES, kapt. P. Petijt, WILLEM DEN EERSTEN, kapt. J. Langhetee en ALEXANDER (opm: kof), kapt. A.E. van Dijck, naar Rio-Janeiro.
RC 310728
Rotterdam, 30 juli. De WILLEM DEN EERSTEN, kapt. J. Langhetée, die van Antwerpen naar Brazilië gezeild en de 22e april ter hoogte van Kaap Frio (opm: Cabo Frio; positie 23º 01’ ZB en 42º 00’ WL) door een kaper van Buenos-Ayres genomen was en naar Allerheiligenbaai opgezonden met tien man van de kaper en een prijsmeester aan boord, is maandag behouden te Vlissingen en gisteren te Antwerpen aangekomen. Kapitein Langhetée heeft het geluk gehad de kapergasten te kunnen bewegen om hun handwerk te laten varen en hem te helpen om naar Europa terug te keren. (opm: complementaire gegevens in DC 310728 en AH 020828)
DC 310728
Antwerpen, 29 juli. Onlangs vernam men dat het schip WILLEM DEN EERSTEN, kapt. Langethee, en alhier te huis behorende, door een kaper van Buenos Aires genomen was (opm: zie RC 310728 en AH 020828). Met genoegen kunnen wij thans melden dat dit schip gisteren namiddag alhier in 4½ uur van Vlissingen is aangekomen ten gevolge van omstandigheden welke verdienen vermeld te worden.
Toen de WILLEM DEN EERSTEN genomen werd, werden de passagiers overgebracht aan boord van het Engels schip FALCON. De kaper ontnam kapitein Langethee zelfs geheel zijn equipagie, met uitzondering van zijn zoon en van de kok, en plaatste 10 man en een prijs-kapitein aan zijn boord. Deze laatste wendde het schip naar de Allerheiligenbaai. Na gedurende drie dagen langs de kust van Patagonië gezwalkt, en een hevige storm uitgestaan te hebben, gelukte het kapitein Langethee, om behendiglijk de matrozen der equipagie in zijn belang te winnen, en hen te overreden dat het voor hen te gelijk nuttig en eervol zou zijn om het beroep van zeerover te verlaten en met hem naar Europa weder te keren. De equipagie werd dus gewonnen, maar de prijsmeester wilde naar niets horen, en om hem tot gehoorzaamheid te brengen moest men hem dreigen van hem in zee te zullen werpen. Kapitein Langethee het bevel over zijn schip hernomen hebbende, stevende zuidwaarts om de ontmoeting der kapers te ontwijken. Op de 43 graad zuiderbreedte gekomen zijnde, stuurde hij naar Europa en kwam gisteren op de middag gelukkig te Vlissingen aan, na een vaart van 63 dagen, gebrek hebbende aan levensmiddelen en na verplicht geweest te zijn om de prijs-kapitein en enige manschappen van de equipagie, welke kwade gezindheden getoond hadden, in verzekerde bewaring te stellen. De door de kapitein betoonde beradenheid en tegenwoordigheid van geest, verdienen alle lof.
AH 020828
Amsterdam 1 augustus. De 29e dezer, ten half vijf ure namiddag is te Vlissingen aangekomen het schip WILLEM DEN EERSTEN, kapt. J. Langhetee (Nº. 1 van de Maatschappij van Reederij te Antwerpen). De journalen (en onder andere de Lloyd’s List van de 8e dezer maand) hebben het publiek kennis gegeven, dat dit schip door den Buenos-Ayroschen kaper Libertador Bolivar, op de hoogte kaap Frio op de 22e april ll. genomen was geworden. De passagiers werden aan boord van de FALCON, een Engels schip overgebracht. De kaper ontnam de kapt. Langhetee zijn gehele equipage met uitzondering van zijn zoon en de kok en liet aan boord van de WILLEM DEN EERSTEN een equipage overgaan van tien matrozen en een stuurman die voorheen genomen was geworden. Deze wendde het steven naar Bahia de Todos los Santos (op de Patagonische kust, op 40º ZB.). Na drie dagen langs de kust van Patagonië gevaren en een hevige storm doorgestaan te hebben, gelukte het kapt. Langhetee de rovers-equipage over te halen om hun handwerk te verlaten en hem naar Europa terug te voeren. Alleen de stuurman was hiertoe niet te bewegen en werd tot gehoorzaamheid gedwongen door de bedreiging dat hij over boord zou geworpen worden. Kapt. Langhetee vertrok en stevende om de Zuid om de kapers te ontwijken. Op 43º ZB. gekomen zijnde stelde hij de koers naar Europa en is na drie en zestig dagen in Vlissingen binnengelopen, met gebrek aan leeftocht en nadat hij genoodzaakt was geweest de stuurman en enige andere kwaadwilligen zijner equipage in verzekerde bewaring te stellen. Hij is van Vlissingen in vier en een half uur naar Antwerpen gekomen.
Op 3 oktober 1828 werd een nieuwe zeebrief en een Turkse Pas verstrekt voor de NASSAU, aangevraagd door A. Saportas, Antwerpen, voor C. van der Hoeven als kapitein.
RC 061128
Rotterdam, 5 november. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild INDUSTRIE, kapt. J.H. Kintzee, naar Arendsburg en NASSAU, kapt. C. van der Hoeven, naar Batavia. (opm: de NASSAU is de voormalige WILLEM DEN EERSTEN; vermoedelijk heeft de rederij A. Saportas, Antwerpen, het nuttig geoordeeld de brik naar aanleiding van de succesrijke ontsnapping aan de kaping [zie o.a. DC 310728] een andere naam te geven en voorlopig niet weer naar Zuid-Amerika te sturen)
1829
JC 240229
De 20e februari arriveerde te Batavia de brik NASSAU, kapt. C. van der Hoeven, van Antwerpen vertrokken de 30 oktober 1828; de 22e februari arriveerde de brik RUBENS, kapt. T. Hamilton, van Antwerpen vertrokken de 18 oktober 1828
JC 040429
Ter rede van Batavia liggende schepen:
Zr.Ms. korvet ANNA PAULOWNA, en de koopvaardijschepen HORTENSE, JONGE ADRIANA, ANTHONY, LOUISA PRINSES DER NEDERLANDEN, MANOK, CORNELIS HOUTMAN, OEY SINJO, en CONCORDIA;
de brikken KATWIJK, RUBENS, NASSAU, JONGE ELIZABETH, en SIA HORSE SEGAVE; de schoeners KIM TJINHIEN en DRIES, en zes buitenlandse schepen.
RC 230629
Rotterdam, 22 juni. Te Batavia zijn aangekomen, de 4e februari, KATWIJK, kapt. Stelling, de 14e september van Rotterdam; de 8e februari, SOPHIA DOROTHEA, kapt. Van der Steene, de 17e oktober van Antwerpen; de 11e februari, MARIA, kapt. Van den Bergh, de 20e oktober van Rotterdam; de 15e februari, JONGE ADRIANA, kapt. Admiraal, de 26e oktober van Rotterdam; de 15e februari, HANDEL-MAATSCHAPPIJ, kapt. Willers, de 25e oktober van Rotterdam; de 20e februari, NASSAU, kapt. Van der Hoeven, de 30e oktober van Antwerpen; de 22e februari, LOUISA PRINSES DER NEDERLANDEN, kapt. Sipkens, de 20e oktober van Dordt en de 27e februari, JONGE ELISABETH, kapt. H. Bruhn, de 20e oktober van Rotterdam.
DC 280729
’s Gravenhage, 26 juli. Men heeft met het schip NASSAU, kapt. Van der Hoeven, berichten van Java bekomen tot de 4 april jl. De vijandelijkheden bleven nog geschorst, en de rust, die onze troepen daardoor konden blijven genieten, werkte zeer heilzaam. De hoofden der muitelingen hadden nog niet bepaaldelijk te kennen gegeven, op welke voorwaarden zij in onderwerping wilden komen, voorgevende, dat, zo lang de maand der Mohammedaanse vasten duurde, geen onderhandelingen konden plaats hebben. Dat beletsel zou de 6 april ophouden, en dan zou het blijken, of het Diepo Negoro al dan niet ernst was, zich te onderwerpen. Twee prinsen, Pakoe Ning Prang en Djojo Dieningrat, broeders van Mangkoe Dieningrat, hadden zich aan de onzen overgegeven, en een der voornaamste muitende hoofden, Alibassa Prawiro Dirdjo genaamd, had een persoonlijke ontmoeting met de luitenant-generaal De Kock verzocht, onder bijvoeging, dat Diepo Negoro de tussenkomst van Kiaja Modjo volstrekt niet begeerde, vermits deze priester oorzaak was, dat de onderhandelingen van 1827 geen goede uitkomsten hadden opgeleverd,
RC 311029
Rotterdam, 30 oktober. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild DE NIEUWE UNIE, kapt. J. van den Broeke, naar Londen; STAD EN LANDE, kapt. T. de Leeuw, naar Cork; NASSAU, kapt. C. van der Hoeven, naar Rio-Janeiro en MERCURIUS, kapt. J. Roose, naar Wexford.
1830
MCO 220430
Vlissingen, 20 april. Voor Antwerpen bestemd is alhier ter rede gekomen de NASSAU, kapt. C. van der Hoeven, van Rio Janeiro, met koffie en huiden.
RC 250530
Advertentie. Gerrit Duuring, Philip Wilhelm Halberstadt, Jacob Cornelis Mijnssen en Gerrit Duuring Junior, makelaars te Rotterdam, als last hebbende van hunne meesters, zullen, ten overstaan van den Heer Griffier van de Rechtbank van Koophandel, ten behoeve van Assuradeuren, na gedane aangifte conform de wet, op vrijdag den 4 juni 1830, des voormiddags ten elf ure, in het Huis der Notarissen, aan de Gelderschekade, verkopen: 519 balen Brazil koffie, alle min en meer door zeewater beschadigt, onlangs aangebracht van Rio-Janeiro, per het schip NASSAU, kapitein C. van der Hoeven, en dat bij kavelingen, zo als die zijn liggende, als nader bij notities zal worden aangewezen. Nadere onderrichting bij bovengemelde makelaars.
MCO 120830
Vlissingen, 10 augustus. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen en naar zee gezeild NASSAU, kapt. C. van der Hoeven, met stukgoederen, naar Rio-Janeiro
Nadat eind augustus 1830 in Brussel onlusten waren uitgebroken die de inleiding vormden tot de Afscheiding door België werd op 4 oktober eenzijdig de Belgische onafhankelijkheid afgekondigd. In een reactie hierop werden bij K.B. nr. 78 van 28 oktober 1830 de zeebrieven ingetrokken van alle (196) schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk te huis behoorden. Dat betrof dus ook de NASSAU, die inmiddels weer onderweg was naar Rio de Janeiro en van deze maatregel voorlopig geen hinder ondervond.
1831
OHC 180131
Amsterdam, 17 januari. Den 9de dezer is te Cowes binnen gelopen het schip NASSAU, kapt. C. van der Hoeven, van Rio de Janeiro naar Antwerpen. (opm: ongetwijfeld was de kapitein onderweg geïnformeerd over de Afscheiding van België en de daardoor ontstane situatie van oorlog in Antwerpen en op de Schelde en was dit mogelijk de reden om te proberen vanuit Wight nadere informatie te bekomen; kennelijk werden instructies gegeven naar Vlissingen op te zeilen, waarheen de brik op 19 januari vertrok)
AH 270131
Cowes, 19 januari. Vertrokken NASSAU, kapt. C. van der Hoeven, van Rio de Janeiro naar Vlissingen.
DC 050231
Vlissingen, 25 januari. Sedert eergisteren zijn uit onze havens gebracht, ten einde naar Antwerpen te vertrekken: DE VICTORIA, kapt. G. Kuper, met meel en wol; LA PERCEVERANCE, kapt. J.R. Jansen, met stokvis; DE NASSAU, kapt. C. Van der Hoeven, van Rio de Janeiro, met koffie en huiden; LONDON PACKET, kapt. J.G. Renken, van Liverpool, met klipzout; LES DEUX EDOUARDS, kapt. T. Aubert van Rio de Janeiro met koffie.
LC 010431
Antwerpen. (Extract uit een brief van den 18 maart.) Toen voor enige tijd het schip NASSAU, gevoerd door kapt. Van der Hoeven, voor deze stad aankwam, was het reeds tot vlak aan de kaai genaderd, en nog wapperde de Nederlandse vlag van de top van de mast. Het gemeen eiste, dat men die zoude neerhalen; dan de kapitein weigerde dit stellig, met de woorden: dat men hem eer vaneen zou scheuren, alvorens hij daartoe bevel zou geven. Toen echter de reder de heer Saportas, die met vrouw en kinderen aan boord was, daar hij deze, kort na het bombardement, naar Vlissingen gezonden had en bij deze gelegenheid had terug doen komen, hem verzocht dit te willen doen, om alle onaangenaamheden te voorkomen en zodoende schip en lading te behouden, liep Van der Hoeven naar beneden, zeggende: “Gij kunt doen wat gij wilt, maar ik geef er geen order toe, en wil het niet eens zien.” Naderhand, bij het weer op het dek komen, ziende dat de vlag gestreken was, bedankte hij de reder voor zijn dienst met de betuiging, dat hij nimmer iemand wilde dienen die het bevel had gegeven om de Hollandse vlag te strijken; en mij zelven heeft hij later betuigd, dat het hem speet dit te moeten doen, daar hij altijd met veel genoegen de heer Saportas gediend had, en hij te voren wist geen betere reder te zullen vinden, maar het niet over zich kon verkrijgen, onder een andere vlag te varen.
De kapitein is, als ik wel onderricht ben, een Rotterdammer en neef van de Remonstrantse hoogleraar Des Amorie van der Hoeven.
Vanwege de politieke instabiliteit en de slechte economische vooruitzichten werd de NASSAU na terugkeer uit Brazilië in Antwerpen opgelegd. Op 28 februari 1834 werd de brik zonder resultaat geveild maar op een nieuwe veiling werd de NASSAU op 30 juli 1834 gekocht door Egidius van Regemortel uit Antwerpen. In 1835 leek zeevaart weer te gaan lonen, zodat het schip onder haar nieuwe naam CAMILLE op 26 oktober 1835 voor haar eerste reis onder Belgische vlag van Antwerpen naar Havana uitzeilde.
1835
AH 051135
Vlissingen, 2 november. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild de CAMILLE, kapt. H.H. Wagenaar, naar Havanna. (opm: ex-Zuid-Nederlandse brik NASSAU, eerste reis onder Belgische vlag)
1836
DC 010336
Vlissingen, 26 februari. Voor Antwerpen bestemd zijn alhier ter rede gekomen: SPECULATION, kapt. H. Jansen, van Bordeaux, met wijn en brandewijn, en de CAMILLE, kapt. H.H. Wagenaar, van Mantanzas, met suiker.
DC 190436
Vlissingen, 15 april. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild: CAMILLE, kapt. H.H. Wagenaar, naar de Havannah, met stukgoederen; CATHARINA, kapt. J.J. van der Schuit, met schors, naar London.
DC 110836
Vlissingen, 5 augustus. Voor Antwerpen bestemd zijn alhier ter rede gekomen: de TWEE VRIENDEN, kapt. J. Cornelis, van Bremen, met suiker; de VIER GEZUSTERS, kapt. U.F. Holterman, van Bergen met stokvistraan; LEOPOLD DE EERSTE, kapt. M. Pienschks, van Liverpool, met klipzout; CAMILLE, kapt. H.H. Wagenaar, van de Havanna, met koffie en suiker, deze moet quarantaine houden.
DC 031136
Vlissingen, 31 oktober. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild: HENRIETTE, kapt. H. Behrmann, naar Hamburg; le CONSTANT, kapt. A. van Schie, naar Fernambuc, en CAMILLE, kapt. H.H. Wagenaar, naar Havannah, alle drie met stukgoederen; de VROUW ANNA, kapt. E. Langethee, naar Cork; LA BRUXELAISE, kapt. H.A. de Vries, naar Liverpool, beiden met schors; FRANCISCUS, kapt. H.H. Schepent, naar Messina, met ballast.
1837
RC 211037
Rotterdam, 20 oktober. Kapitein Wagenaar (opm: brik CAMILLE, thuishaven Antwerpen), van Havanna te Amsterdam gearriveerd, rapporteert dat de JULIANA, kapt. Poodts, den 30 augustus naar Rotterdam vertrokken was; genoemd schip had hij den 3 september in de Golf gepraaid.
PGC 241037
Kapt. H.H. Wagenaar, van Havana naar Antwerpen, te Vlissingen binnen, heeft op 3 september in de Golf van Mexico gepraaid het schip JULIANA, kapt. J.F. Poodts, op 30 augustus van Havana naar Rotterdam vertrokken.
1838
ZP 231038
Den 20 juli lagen te Montevideo in lading de schepen CAMILLE, kapt. Wagenaar, GUSTAPH ADOLPH, kapt. Arends, CAROLINA, kapt. Rickelsen, ELISABETH, kapt. Wolff, RIO JANEIRO PACKET, kapt. Hendrichsen en de SNELHEID, kapt. Haasnoot.
1839
AB 101239
Vera-Cruz, 30 september. Aangekomen CAMILLA (opm: brik CAMILLE, ex-Zuid-Nederlander), kapt. H.H. Wagenaar, van Antwerpen.
1840
MCO 310140
Vlissingen, 22 januari. Voor Antwerpen bestemd is alhier ter rede gekomen de CAMILLE, kapt. H. Wagenaar, van Laguna di Fermino, met verwhout.
MCO 070440
Vlissingen, april. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild de CAMILLE, kapt. H.H. Wagenaar, naar Veracrux.
ZP 240840
Het schip CAMILLE, kapt. H.H. Wagenaar, van Havana naar Antwerpen, is de 19e augustus lek en met meer andere schade te Cowes binnengelopen. Hetzelve is in de haven gekomen om te lossen en te repareren. (opm: volgens de Morning Post, London, behoefde niet te worden gelost; de brik is 21 augustus weer vertrokken)
MCO 010940
Vlissingen, 31 augustus. Voor Antwerpen bestemd is alhier ter rede gekomen de CAMILLE, kapt. H.H. Wagenaar, van de Havannah, met suiker en sigaren.
ZP 070940
Van de lading van het schip CAMILLE, kapt. Wagenaar, van Havana te Antwerpen gearriveerd, zijn 40 kisten suiker beschadigd.
1841
MCO 301041
Vlissingen, 29 oktober. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild de CAMILLE, kapt. H.H. Wagenaar, naar Lissabon.
1842
GRC 110242
Vertrokken van Oostende den 4 februari de CAMILLE, kapt. Wagenaar, naar Havana.
MCO 20542
Vlissingen, 25 mei. Voor Antwerpen bestemd is alhier ter rede gekomen LA CAMILLE, kapt. H.H. Wagenaar, van de Havannah, met suiker.
MCO 110842
Vlissingen, 10 augustus. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild de CAMILLE, kapt. H.H. Wagenaar, naar de Middellandse Zee, met stukgoederen.
1843
LP 040143
De CAMILLE, kapt. H. Wagenaer, Is circa 19 oktober met militairen en munitie vertrokken uit Veracruz met bestemming Campecheen 5 november aangekomen in Seyba (opm: z.w. van Campeche), waar de militairen werden ontscheept en de munitie gelost. (opm: het schip was, samen met acht andere buitenlandse koopvaarders, door de Mexicaanse regering gevorderd voor een troepentransport van Veracruz naar het opstandige Yucatán) Nog dezelfde dag is het schip naar Campeche vertrokken om verfhout te laden. (opm: de brik, bouwjaar 1825, is op 6 november nabij Campeche gestrand en op 10 november gezonken, zie LP 060243)
LP 060243
Aangaande het vergaan van de brik CAMILLE (opm: zie LP 040143) publiceren we een brief van kapitein H. Wagenaer:
“Laguna, 26 november – Ik ben vertrokken uit Seyba op 5 dezer en heb daags nadien om 16h een loods aan boord gekregen die het commando van de CAMILLE overnam. Om 17h raakte het schip vast. Ik paste onmiddellijke alle gebruikelijke middelen toe om het terug vlot te krijgen. Op 10 november heb ik geankerd en de ballast over boord gegooid. Om 22h stootte het schip gedurig tegen de bodem, begon vol water te lopen en maakte slagzij. Ik liet de masten kappen, hetgeen het schip terug rechtte. We kregen hulp vanwege de bemanning van een Engelse schoener, maar onze inspanningen waren tevergeefs. – Ik was verplicht het schip te abandonneren, doch heb wel de inhoud kunnen redden”.