Kapitein brik "Dankbaarheid " Id 10461.
Varend voor ; Fa. Jacob Buys 't Hooft e.a. Dordrecht.
Periode 1830-1835.
Fregat "OSIRIS "Id 13422.
Periode 1841-1845.
Gehuwd met Annechien Roelfsema.
Lid Zeemans college Amsterdam.
Familiegegevens en opleiding
Gijsbertus Stam de Jonge werd geboren te Westzaan op 19 januari 1808
Hij was gehuwd met Gijsberta Jacoba Beusekamp, geboren te Eethen op 05 november 1810 en woonde in 1840 in de Prinsenstraat nr. D127 te Dordrecht. De kinderen waren Gijsbertus Isaac (1838) en Pieter Anthonie Jacob (1842) De vrouw overleed in 1873 (of 1872) te Delfshaven.
Hij overleed in november 1850 aan boord van zijn schip de “Osiris”. De akte van overlijden is van 15 november 1851 te Dordrecht door de waterschout die meldt dat Gijsbert Isaac Stam de Jonge is overleden ter hoogte van de gegiste chronometer 6o27’ NB en 19o54’ WL. 003 en 064
Hij werd in 1842 met nr. 238 lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante”. 064
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.J.Stam de Jonge (met als adres Daniels & Zn & Arbman) werd met vlagnummer 598 per 31 augustus 1841 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein P.Kleij. Als zijn schip is genoemd de “Broedertrouw”. Toegevoegd is “overleden “ 002. Ten tijde van de inschrijving waren Stam de Jonge en zijn vrouw 33 resp. 30 jaar. Ingeschreven staan 1 zoon uit 1837 en 2 dochters uit 1835 en 1840002a
In de Algemene Vergaderingen van 24/31 augustus 1841 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Gijsbertus Isaak Stam de Jonge, oud 33 jaar, voerend het fregat “Broedertrouw”, wonend te Dordrecht, adres bij en op voordracht van kapitein P.Kley.023.
Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 16 mei 1843003
G.I. Stam de Jonge was lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer 3 van 24 september 1841 t/m 1845 en met 9 van 1846 t/m 1850. Bij de inschrijving was zijn schip de “Broedertrouw”.111.
Het vlagnummer 3 was gereserveerd voor de kapitein die het fregat “Broedertrouw” bevoer, een schip van de reders/leden van de vrijmetselaarsloge La Flamboyante te Dordrecht.064
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergaderingen van Zeemanshoop dd 03/30 januari 1851 staat dat het Bestuur aan G.J.Beusekamp, de weduwe van kapitein G.J. Stam de Jonge een uitkering heeft toegekend ingaande 01 februari 1851 voor haar en drie kinderen.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 11 februari 1851 werd per 01 februari 1851 een uitkering toegekend aan de weduwe van kapitein G.J.Stam de Jonge geboren Beusekamp, voor haar en 3 kinderen.023.
In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd oktober 1841 staat de inboeking van f 15,- als entreegeld van kapitein Stam de Jonge.064b
Op 21 december 1850 kreeg G.J.Beusekamp, de weduwe van kapitein Stam de Jonge de regelemntair toegestane f 100,- uitgekeerd van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”.064b
De schepen van de kapitein
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat J.Anokkee als gezagvoerder064a:
* 1842 t/m 1845 fregat “Broedertrouw” boekhouders Herm.v.d.Sande Hz, Dordrecht
* 1846; 1850 fregat “Osiris” boekhouder F. van Wageningen, Dordrecht
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
598 1841-1844 bark Broedertrouw H.van de Sande Hz c.s. te Dordrecht
1845-1849 fregat Osiris idem
1850 fregat Osiris F.& J.van Wageningen C.S.te Dordrecht
Bouma025 vermeldt G.J Stam de Jonge als gezagvoerder gedurende:
* 1843 t/m 1844 op het 3/m schip “Broedertrouw”, gebouwd in 1836 op de werf van Jan Schouten te Dordrecht, 848 ton o.m., varend voor H. v/d Sande te Dordrecht;
-
* 1846 t/m 1847 op het 3/m schip “Osiris”, gebouwd in 1840 op de werf van Jan Schouten te Dordrecht, 975 ton o.m., varend voor H. v/d Sande te Dordrecht;
-
* 1848 t/m 1852 op hetzelfde schip maar nu varend voor F.& J. van Wageningen te Dordrecht.
Overige bijzonderheden
G.J.Stam de Jonge verzorgde per 29 maart 1847 vanuit Nieuwediep met de “Osiris” een troepentransport van 3 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 07 juli 1847 na 100 dagen065
Ontleend aan van Blokland-Visser064:
MRD = monsterrol in het Gemeentearchief van Dordrecht
Op 01 mei 1832 (MRD 565) monsterde G.J. Stam de Jonge, wonend te Delfshaven, oud 24 jaar, met een maandgage van f 30,- als gezagvoerder aan op “De Dordtenaar” onder kapitein Frans van Ginkel, voor een reis naar Batavia met een equipage van 42 man. Hij vertrok naar Batavia. Na een reeks van overlijdensgevallen, waaronde de kapitein van Ginkel wordt hij bevorderd tot 1e stuurman op weg naar Philadelphia. (zie bij Frans van Ginkel)
Op 05 december 1839 (MRD 955) monsterde G.I.Stam de Jonge aan als 1e stuurman, 31 jaar, geboren/wonend te Westzaan/Dordrecht, voor een maandgage van f 70,- voor de eerste reis van het fregat “Delta” naar Batavia onder kapitein Govert Crans en vertrok hij met 40 man naar Batavia
Op 08 december 1841 (MRD 1084) was hij gezagvoerder op het fregat “Broedertrouw” en vertrekt met een equipage van 38 man op 03 april 1842 uit Hellevoetsluis naar Batavia. Hij keert terug op 14 maart 1843.
Een 2e reis vertrekt op 28 maart 1844 naar Batavia en is terug in Amsterdam op 09 januari 1845.
Op 11 juni 1845 was hij gezagvoerder op het fregat “Osiris”, als opvolger van kapitein J.H.Hazewinkel en vertrekt naar Batavia. Op 14 maart 1846 is hin weer terug. Hij maakte met dit schip 4 reizen. Zijn laatste reis vertrekt op 22 juli 1850 naar New York/Batavia. Op weg naar Batavia overlijdt hij in november 1850 op zee.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.Y.Jobs is in het Inschrijfregister van het Amsterdamse zeemanscollege "Zeemanshoop" ingeschreven met vlagnummer 92. Toegevoegd is de opmerking "bedankt"002. In de Algemene Ledenvergadering van het college op 07 december 1824 werd Pieter IJsbrands Jobs, oud 30 jaar, wonende op Ameland, adres bij de heer Bohlman op Droogbak, met vlagnummer 92 aangenomen als effectief lid op voordracht van B.Smeengh023
P.Y.Jobs was met vlagnummer R68 in de periode 1843 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 mei 1833 wordt een brief vermeld van W.P.Jobs geb. Hayes die namens haar haar man P.Y.Jobs een verzoek om onderstand.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 27 juni 1833 wordt aan de weduwe W.P.Jobs, geboren Hayes een gratificatie in eens van f 50,- toegekend.042. (is dit de moeder van Pieter IJsbrand?)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 27 februari 1840 staat het volgende bericht: “Kapitein P.IJ.Jobs berigtende Schipbreuk te hebben geleden en hierdoor ongemakken te hebben bekomen die hem waarschijnlijk voor de Zeevaart ongeschikt zullen maken.”042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 26 maart 1840 staat de mededeling dat aan P.IJ.Jobs wegens schipbreuk een maand gage is toegekend.042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 27 juli 1843 wordt een gratificatie van f 40,- toegekend aan P.Y.Jobs.042.
In de vergadering dd 03 juni 1845 vraagt P.IJ.Jobs om onderstand en in de vergadering dd 25 september 1845 krijgt hij een gratificatie van f 25,-.042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 april 1846 staat het bericht van Pieter IJ.Jobs dat hij zijn contributie niet kan voldoen en derhalve genoordaakt is zijn lidmaatschap op te zeggen. Hij vraagt tevens om een jaarlijkse uitkering. Het Bestuur noteert de opzegging maar “het verzoek om uitkeering gehouden buiten deliberatie.”042.
In de notulen van de Bestuursvergadering 25 mei 1848 wordt een gratificatie van f 10,- toegekend aan W.P.Jobs, de huisvrouw van P.Y.Jobs. Wederom een uitkering van f 10,- uit de bussen op 26 april 1849. Wederom f 20,- op 27 maart 1850 uit de bussen met de opmerking “doch haar berigtende dat zij hierop voor het vervolg niet moet rekenen.”042.
In de Bestuursvergadering dd 26 september 1850 wordt aan W.P.Hayes, de weduwe van P.Y.Jobs, f 15 – toegekend als bijdrage in de begrafeniskosten.042.
Op 29 januari 1852 krijgt W.P.Hayes, de weduwe van P.Y.Jobs weer een uitkering van f 10,- uit de bussen. Idem f 10,- per 30 december 1852. Idem per 08 december 1853. Idem per 30 november 1854. Op 29 november 1855 een gratificatie van f 5,- uit de bussen. Weer f 5,- per 29 januari 1857.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 28 oktober 1845 staat de mededeling dat aan P.Y Jobs een gratificatie is toegekend ad f 25, -. Eveneens melding van gratificaties ad f 10,- in de notulen van 27 juni 1848 en 15 mei 1849. In de notulen dd 26 april 1850 is sprake van een gratificatie ad f 20,- aan de weduwe van P.Y.Jobs (kennelijk is kapitein inmiddels overleden). In de notulen dd 22 oktober 1850 is er een brief van W.P.Hayes, de weduwe van kapitein P.Y.Jobs, die bericht dat haar man is overleden en verzoekt om “eenige onderstand verzoekende tot de begravenis”. Zij krijgt f 15,-. In de notulen van 24 februari 1852 krijgt zij wederom een gratificatie van f 10,- Idem in de vergaderingen van 25 januari 1853 , 27 december 1853, en 12 december 1854, 08 januari 1856 i.c. f 10,- aan de weduwe P.Y.Jobs geboren W.P.Hayes, 24 februari 1857 f 5,-. In de notulen dd 09 juni 1857 staat vermeld dat een verzoek om uitkering door P.Jobs (dus 1 initiaal) van de hand is gewezen.023
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
92 1825-1831 kof De Jonge Willem J.E.Lublink
1831-1835 geen vermelding van schip en boekhouder
51 1836 geen vermelding van schip en boekhouder
1837-1839 kof Elisabeth Jacoba Tromp J.S.Tromp te Woudsend
1840-1845 geen vermelding van schip en boekhouder
P.Y.Jobs was van 1838-1840 gezagvoerder van de kof "Elisabeth Jacoba Tromp" van rederij J.S.Tromp te Woudsend. Volgens van Sluijs013 staat er in het Handelsblad van 8 november 1839 een bericht dat op 02 november 1839 de kof gestrand is ten zuiden van Cromer. De equipage werd gered en het schip is gebarsten. Een groot gedeelte van de lading is geborgen. (Jobs is dus tot eind 1839, en niet tot in 1840 zoals Bouma025 opgeeft, gezagvoerder van dit schip geweest).
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) van 1849 en 1851 komt kapitein J.Y.Jobs met vlaggnummer R68 wèl voor maar zonder vermelding van schip of reeder058.
Bouma025 vermeldt J.Y.Jobs als gezagvoerder gedurende:
* 1827 t/m 1835 van de kof “Jonge Willem”, gebouwd in 1824, bouwplaats niet vermeld, 150 ton o.m., varend voor J.E.Lublink te Amsterdam;
* 1838 t/m 1840 van de kof “Elisabeth Jacoba Tromp”, gebouwd in 1804, bouwlocatie niet vermeld, 180 ton o.m., varend voor J.S.Tromp te Woudsend. Het schip is in 1840 gestrand bij Cromer;
* 1844 t/m 1847 van het 3/mschip “Piet Hein”, gebouwd in 1830 te Delfshaven, 360 ton o.m., varend voor Colin Campbell te Rotterdam. Het schip werd in 1847 verkocht naar Batavia.
Bouma025 vermeldt een kapitein Yobs (zonder initialen) als gezagvoerder gedurende:
* 1852 op het 3/m schip “Osiris”, gebouwd in 1840 te Dordrecht, 975 ton o.m., varend voor F.&.J.van Wageningen te Dordrecht.
In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Pieter IJsbrands Jobs als gezagvoerder van de:
“Jonge Willem”, dd 01 november 1820; 09 juni 1821; 10 maart 1822; 28 mei 1823; 25 september 1823; 22 maart 1825; 28 juli 1826; 14 mei 1827; 09 oktober 1827; 19 april 1830;
“Elizabet Jacoba Tromp”, dd 05 april 1836; 22 juni 1837; 22 september 1837; 27 maart 1838.
Overige bijzonderheden
Rotterdamsche Courant 20 februari 1821114
Amsterdam, 18 februari. De Hollandse hoeker de VROUW ELISABETH, kapt. C. van Gelderen, van Alicante naar Amsterdam, is den 13 januari, 18 dagen reis hebbende, bij Kaap Gate (opm: Cabo de Gata), gepraaid door kapt. P.IJ. Jobs (opm: schip de JONGE WILLEM), te Barcelona gearriveerd.
Rotterdamsche Courant 27 februari 1821114
Amsterdam, 25 februari. Kapt. P.IJ. Jobs, voerende het schip de JONGE WILLEM, dacht volgens brief van Barcelona, van den 10 februari, in het laatst der volgende week van daar naar Vinaros, Benicarlo en Alicante, en vervolgens naar Amsterdam te vertrekken.
Rotterdamsche Courant 24 november 1821114
Amsterdam, 22 november. Het schip de JONGE WILLEM, kapt. P.IJ. Job, den 11 november van Kadix (opm: Cadiz) in Texel binnen, is den 21 dito van de quarantaine ontslagen.
Familiege gevens en opleiding
Govert Crans werd geboren/gedoopt te Dordrecht op 03/10 oktober 1810 als zoon van Jan Crans en Johanna Schoenmakers (neef van de scheepsbouwer Jan Schouten te Dordrecht).
Hij huwde op 18 september 1839 te Dordrecht met Helena Pieternella Adriana de Mey (16 jaar!), geboren te Dordrecht 21 juli 1823 als dochter van Willem Johan van der Mey (winkelier) en Maria Eysbergen.
Hij huwde voor de tweede maal in 1855 met Susanne Marie Beatrix Geistman, geboren op 07 juni 1830 te Brielle als dochter van Jan Geistman, koopvaardijkapitein. Hij woonde in 1857 in de Boomstraat C.154 met zijn vrouw en twee zoons Adriaan Johan, geboren 1840 en Govert, geboren 1856, beiden te Dordrecht. De wed. Crans-Geistman overleed in december 1882.
Bij zijn overlijden op 04 juni 1872 te Dordrecht was Govert oud-zeekapitein en woonde in de Voorstraat C935 te Dordrecht.
Govert werd op 27 december 1838 met nummer 213 als lid ingeschreven van de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante”.064
Govert Crans werd op 10 mei 1824 als leerling ingeschreven aan de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam010(532-1514).
Volgens het doopcedul werd hij te Dordrecht gedoopt op 10 oktober 1810 als zoon van Jan Crans uit Dordrecht, gereformeerd en Johanna Schoenmakers uit Dordrecht, eveneens gereformeerd. Ten tijde van de inschrijving van zoon Govert waren beide ouders overleden. "...de voogden des jongelings de heeren Dirk Crans en Johannes Schoenmakers Jz te Dordrecht hebben den jongeling aangeboden ...". Govert was 1 el/41½ duim lang, 13½ jaar oud en gevaccineerd.
De vorderingen werden in een drie-maandelijkse rapportage vastgelegd:
"1 july 1824 3/m rappt leert de wiskundige tekens ...
1 jan.1826 geplaatst bij de engelsche meester ...
9 april 1827 ... geplt als kajuitwachter op het schip Neerlandsch Kroonprins Captn Heins naar Batavia voor Rotterdam
18 maart terug van de reis met goede attestatie
7 july 1828 als ledemaat aangenomen bij Do Wander
18 november 1828 geplaatst als ligtmatroos op het schip Anna Louisa kapt.K.de Jong naar Demmerary
1 augs 1829 terug van de reis met goede attestatie
5 augs 1829 als kweekeling eervol ontslagen met attestatie en certift vrijst. voor de mil. militie".
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.Crans, adres A.Huidekoper, werd met nr.460 effectief lid van Zeemanshoop per 16 april 1839 op voorspraak van C.C.Kat. Zijn schip was de "Delta"002. Ten tijde van de inschrijving was de man 29 jaar en de vrouw 17 jaar. Ingeschreven staan twee zonen geboren in 1840 en 1848002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 09/16 april 1839 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Govert Crans, oud 29 jaar, voerend het schip “Delta”, wonend te Dordrecht en met als adres de heer van der Meulen te Amsterdam, op voordracht van kapitein C.C.Kat. Hij kreeg vlagnummer 460023.
Govert Crans uit Dordrecht was met vlagnummer 5 in de periode 15 maart 1839 t/m 1851 en met vlagnummer 9 in de periode 1852 tot aan zijn overlijden op 03 juni 1872 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”. Bij de inschrijving wordt als schip de “Delta” genoemd.111 en 064.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 augustus 1857 vraagt kapitein G.Crans om een vermindering van zijn contributie, hetgeen wordt afgewezen.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van 04 februari 1858 vraagt kapitein G.Crans om onderstand welke hem in de vergadering dd 25 februari 1858 voor 3 maanden wordt toegestaan ingaande 01 februari 1858. Verlenging met 12 maanden per 29 april 1858. Op 26 augustus 1858 staat het bericht omtrent de “voortdurende ongesteldheid” van kapitein G.Crans. Per 28 april 1859 wordt een verlenging van 12 maanden toegestaan. Idem per 01 mei 1860. Idem per 06 juni 1861. Idem per 05 juni 1862. Idem per 28 mei 1863. Idem per 26 mei 1864. Op 11 mei 1865 wordt de uitkering verlengd tot 01 mei 1866. Op 03 mei 1866 een verlenging tot mei 1867. Op 02 mei 1867 verlenging tot 01 mei 1868. Op 28 mei 1868 verlenging tot 01 mei 1869. Op 29 april verlenging tot 01 mei 1870. Op 28 april 1870 verlenging tot 01 mei 1871. Op 04 mei 1871 verlenging tot 01 mei 1872. Op 25 april 1872 een verlenging tot 01 mei 1873.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 juni 1872 vraagt de wed. G.Crans geb. Gerstman om onderstand welke hem in de vergadering van 06 augustus 1872 wordt toegekend ingaande 01 augustus 1872 voor haar en 5 kinderen.042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 29 januari 1880 wordt vermeld: “Brief van de wed. Crans Geistman te Dordrecht verzoekende dat haar alle 3 maanden hare uitkeering worde geremitteerd. Verwijzen naar art. 64 van het Oude Reglement.” Dit artikel regelt de wijze van inning van de uitkering
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 26 februari 1880 komt de wed. G.Crans-Geistman uit Dordrecht terug op haar vroegere verzoek (maar wat dat betekent staat niet vermeld)042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 28 december 1882 staat het overlijden vermeld van de wed. G.Crans geb. Geistman.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 01 september 1857 staat een verzoek van kapitein G.Crans om een vermindering van contributie toe te staan, hetgeen door het Bestuur wordt afgewezen.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering Zeemanshoop dd 09 maart 1858 staat vermeld dat voor 3 maanden een uitkering is toegekend aan kapitein G.Crans. In de notulen dd 31 augustus 1858 wordt vermeld een: “Brief van kapt G.Crans inzendende bewijs van voortdurende ongesteldheid.” De uitkering wordt voor 12 maanden gecontinueerd in de vergadering van 14 juni 1859. Idem op 29 mei 1860. Idem op 18 juni 1861. Idem op 17 juni 1862 Idem op 21 juni 1864. Op 30 mei 1865 continuering tot 01 mei 1866. Verlenging met 12 maanden op 29 mei 1866. Op 26 mei 1868 verlenging met 12 maanden. Op 11 mei 1869 verlenging met 12 maanden. Idem per 24 mei 1870. Idem per 20 juni 1871 Idem per 21 mei 1872.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 20 augustus 1872 staat vermeld dat per 01 augustus 1872 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de wed. G.Crans geb. Geistman voor haar en 5 kinderen.023.
In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd begin 1839 staat de boeking van het entreegeld ad f 15,- van G.Crans.064b
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
460 1839-1840 fregat Delta A.Kist Ez te Dordrecht
1841-1849 fregat Delta H.v.d.Sande Hz c.s. te Dordrecht
1850-1851 fregat Delta idem
1851-1853 fregat Osiris idem
180 1854-1855 fregat Osiris idem
1856-1871 geen opgave van schip en boekhouder
G.Crans was van 1840-1842 gezagvoerder van het 3/mschip de “Delta”, gebouwd in 1839 te Dordrecht, 950 ton n.m., varend voor A.Kist Ez te Dordrecht025.
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat G.Crans als gezagvoerder064a:
* 1842 t/m 1846; 1850; fregat “Delta” boekhouder Herm. v.d.Sande Hz c.s. te Dordrecht
* 1852 t/m 1857 fregat “Osiris” boekhouder F. van Wageningne c.s. te Dordrecht
* 1858, 1859; 1861 geen vermelding van schip
Bouma025 vermeldt G.Crans als gezagvoerder gedurende:
* 1840 t/m 1841 op het 3/m schip “Delta”, gebouwd in 1839 te Dordrecht, 950 ton o.m., varend voor A.Kist En te Dordrecht;
* 1842 t/m 1847 op hetzelfde schip maar nu varend voor H. v/d Sande te Dordrecht;
* 1848 t/m 1852 op hetzelfde schip maar nu varend voor F.& J. van Wageningen te Dordrecht;
* 1853 t/m 1856 op het 3/m schip “Osiris”, gebouwd in 1840 te Dordrecht, 975 ton o.m., varend voor F. & J. van Wageningen te Dordrecht.
Overige bijzonderheden
Volgens een monsterrol dd 05 december 1831 (Gemeentearchief van Dordrecht) monsterde hij als 4e stuurman op het fregat “Stad Dordrecht” onder kapitein Klaas Schinkel voor een reis naar Batavia en een equipage van 41 man. In 1837 was hij 1e stuurman op de brik “Nijverheid” (onder kapitein T.J.J.Bouman) en geraakte bij een brand aan boord door blikseminslag op de Indische Oceaan in de grote top met de gehele bemanning op de kust van Mocambique.
Hij vertrekt als gezagvoerder van het fregat “Delta” op 05 deember 1839 voor een reis naar Batavia met als 1e stuurman Isaac Stam de Jonge. Volgens de monsterrol is hij per 04 augustus 1841 gezagvoerder op het fregat “Delta” voor een reis naar Batavia met een equipage van 40 man. Per 15 maart 1850 (monsterrol nr. 1442 in het Gemeentearchief van Dordrecht) is hij gezagvoerder van de “Delta” voor een reis naar Australië met aan boord 1e stuurman Daniel Bakker, 2e stuurman A.Amstrong en 3e stuurman Cornelis van Heemstede Obelt. Op 23 januari 1853 vertrekt hij als gezagvoerder op het fregat “Osiris” voor een reis naar Australië/Java en is weer terug op 28 november 1853064.
Dordrecht heeft een rederij gehad die naar het schijnt uniek in ons land is geweest. Het was een rederij, waarvan aandeelhouders en bestuurders vrijmetselaars evenals de bouwer van de schepen en de kapiteins (markering door S.P. Om deze reden opgenomen in deze Lexicon). Het eerste schip van deze rederij was de Broedertrouw, een fregat van 810 ton dat gebouwd werd door Jan Schouten en in 1836 te water werd gelaten, tot het in 1857 werd verkocht. Na de Broedertrouw volgden de Delta en de Osiris, waarin uitsluitend leden van de Dordtse loge La Flamboyante participeerden. Het vierde schip van de maçonnieke rederij liep in 1853 van stapel en werd genoemd naar de in 1852 overleden scheepsbouwmeester Jan Schouten. Dan volgt als nummer vijf een schip dat voor rekening kwam van de gehele Nederlandse vrijmetselaraij Ter ere van een maçonniek jubileum en ter gelegenheid van het feit dat prins Frederik, een zoon van Koning Willem I, zijn veertigjarig jubileum als grootmeester van de Nederlandse vrijmetselarij vioerde, werd dit barkschip van 775 ton Gootmeester Nationaal genoemd049
D.Crans verzorgde per 23 mei 1847 vanuit Hellevoetsluis met de “Delta” een troepentransport van 5 officieren en 200 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 23 augustus 1847 na 92 dagen. Onderweg was 1 militair overleden065.
Ontleend aan. van Blokland-Visser064 de volgende bijzonderheden:
MRD = Monsterrol uit het Gemeentearchief van Dordrecht
Op een monsterrol (MRD 463) wordt G.Crans. oud 30 jaar, wonend te Dordrecht, op 05 december 1831 ingeschreven als 4e stuurman met een maandgage van f 24 - op het fregat “Stad Dordrecht” onder kapitein Klaas Schinkel en vertrok hij met 41 man naar Batavia
In 1837 werd hij 1e stuurman op de brik “Nijverheid” op de Indische Oceaan. Het schip raakte door bliksem inslag in brand in de grote top en strandde met de gehele bemanning op de kust van Mocambique.
Op 05 december 1839 (MRD 995) was Govert Crans, wonend te Dordrecht, oud 29 jaar, kapitein op het nieuwe fregat “Delta” en vertrok op 7 januari 1840 uit Hellevoetsluis met 40 man naar Batavia. Hij arriveerde aldaar op 23 april 1840 en kwam in Nederland terug op 2 januari 1841.
Op 15 maart 1850 (MRD 1442) was de aanmonstering voor een reis naar Australie van het fregat “Delta”, met als 1e stuurman Daniel Bakker 27 jaar uit Groningen/ (maandgage f 65,-) 2e stuurman A.Armstrong 27 jaar uit Bergen op Zoom en 3e stuurman Cornelis van Heemstede Obelt 23 jaar uit Zwolle (De kapitein en stuurlieden waren allen lid van de vrijmetselarij Loge ,,La Flamboyante”) Hij maakte met dit schip 7 reizen tot 15 augustus 1851.
Op 23 januari 1853 werd is hij kapitein op het fregat “Osiris” en vertrok naar Australie/Java. Hij keerde terug in Holland op 28 november 1853. Daarna maakte hij nog 2 reizen. In 1858 had hij geen schip meer.
Familiegegevens en opleiding
Willem Hendrik Cramer werd geboren op 14 augustus 1803 te Amsterdam als zoon van Hendrik Cramer en Gerendina Roesma.
Hij trouwde met Antje Jans, geboren 31 augustus 1805 in Friesland en overleden 26 oktober 1886
Hij woonde in 1855 in de Steegoversloot te Dordrecht met zijn vrouw Antje Jans, geboren 1805 te Friesland, zijn gezin en zijn moeder Gerendina Roesma. In januari 1856 verhuist het gehele gezin naar Jutphaas. Antje overleed op 26 oktober 1886.118
Willem overleed in 1860 en bij zijn overlijden werd als woonplaats Utrecht opgegeven.118
Hij werd in 1846 met nummer 281 ingeschreven als lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante”. gegevens van Blokland
Het GAA geeft op de website de volgende gegevens:
Willem Hendrik Cramer als zoon van Willem Stephanus Cramer en Philippina Henrietta Lenaertz, geboren op 14 oktober 1803 en gedoopt op 10 november 1803 door pastor jean Thomas Griot in de Nieuwe Waalse Kerk.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
W.H.Cramer werd met nr.737 effectief lid van Zeemanshoop per 22 september 1846 op voorspraak van G.J.Stam de Jonge. Zijn schip was de "Sphynx"002. Ten tijde van de inschrijving waren Cramer en zijn vrouw 42 resp. 41 jaar. Ingeschreven staan 3 zoons: Willem Stephanus (1832), Charles Guillaum (1837) en Willem Hendrik (1845) en 1 dochter Magdalena Willemina (1835)002a.
In de Algemene Vergaderingen van 15/22 september 1846 werd als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop voorgedragen/benoemd Willem Hendrik Cramer, oud 42 jaar, voerend de bark “Sphinx”, wonend te Dordrecht, adres bij en op voordracht van kapitein G.J.Stam de Jonge te Amsterdam.023.
W.H.Cramer was in de periode 30 mei 1846 t/m 1860 met vlag 26 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”. Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de “Sphynx”.111 en 64a..
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 mei 1860 vraagt de wed. W.H.Cramer, geb. Jans om een uitkering. In de vergadering dd 28 juni 1860 wordt informatie gevraagd omtrent het overlijden van kapitein Cramer. In de vergadering dd 30 augustus 1860 staat “dat na minder aangename correspondentie door de Weduwe de datum van overlijden van haren man is opgegeven.” Op die gron wordt haar een uitkering toegezegd met ingang van 01 mei 1860.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 04 mei 1860 staat vermeld dat per 01 maart 1860 een uitkering in de 1e klasse wordt uitgekeerd aan de weduwe W.H.Cramer geb. Jans.023.
In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd juni 1846 staat de inboeking van f 15,- als entreegeld van kapitein M.Cramer, kapitein van de Sphynx.064b
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
737 1846 bark Sphynx geen opgave
1848-1853 bark Anna F.van Wageningen te Dordrecht
360 1854-1855 bark Anna idem
1856-1859 fregat Osiris F.en J.van Wageningen c.s. te Rotterdam
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat W.H.Cramer als gezagvoerder064a:
* 1850; 1852 t/m 1856 bark “Anna” boekhouders J. & F. van Wageningen te Dordrecht
* 1857 geen vermelding van een schip
* 1858, 1859 fregat “Osiris” boekhouders J. & F. van Wageningen te Dordrecht
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
W.H.Cramer Osiris 30 oktober 1858
Bouma025 vermeldt W.H.Cramer als gezagvoerder gedurende:
* 1847 op de bark “Sphynx”, gebouwd in 1846 te Dordrecht, 263 ton o.m., varend voor F.& J. van Wageningen te Dordrecht;
* 1849 t/m 1856 op de bark “Anna”, op 16 september 1847 te Dordrecht, 306 ton o.m., varend voor J.& F.van Wageningen & Visser & v/d Sande te Dordrecht;
* 1857 t/m 1859 op het 3/m schip “` Osiris”, gebouwd in 1840 te Dordrecht, 975 ton o.m., varend voor F.& J.van Wageningen te Dordrecht. Gestrand op Madoera en wrak.
Overige bijzonderheden
Ontleend aan. van Blokland-Visser064 met de volgende bijzonderheden:
MRD = Monsterrol in het Gemeentearchief van Dordrecht.
Op 8 maart 1844 (MRD nr 1197) is hij 1e stuurman met een mandgage van f 70,- op het fregat “Broedertrouw”onder kapitein is Gijsbertus Isaac Stam de Jonge.
Op 20 september 1846 vertrekt hij als gezagvoerder met de “Sphynx” met 14 man naar Batavia. Onderweg loopt hij Mauritius binnen met schade. Hij keert in Nederland terug op 04 september 1847.
Per 21 november 1847 (MRD nr 1354) was hij gezagvoerder op de bark “Anna” met een equipage van 14 man voor een reis naar Batavia. Hij vertrok toen weer uit Batavia op 13 juli 1848 en keerde in Nederland terug op 02 november 1848.
Op een rei dd 05 ferbruari 1850 heeft hij zijn zoon J.F.Cramer, 18 jaar, als lichtmatroos aan boord voor een maandgage van f 16,-
Op 15 december 1859 strandde hij als gezagvoerder van de “Osiris” op de kust van Madoera, waarbij een deel van de lading koffie en suiker kon worden geborgen.
De bark “Anna” onder kapitein W.H.Cramer voer op 02 mei 1851 vanuit Dordrecht en bereikte via Kaap Hoorn op 05 september 1851 Valparaiso. Via San Francisco en Macao arriveerde het schip Hong Kong.121
|