Familiegegevens en opleiding
Pieter Theunisz van Duijvenbooden(sic) werd te Katwijk gedoopt op 05/11 december 1808 als zoon van de koopvaardijkapitein en reder Teunis Gijsbertsz. van Duijvenbooden en Leuntje Pieterd Groen.
Hij trouwde te Katwijk op 13 februari 1828 met Antje Dirksd Langeveld geboren/gedoopt op 27/31 juli 1803 te Woubrugge als dochter van Dirk Ariesz. Langeveld en Adriana Gerrits van Staveren
Antje overleed te Katwijk aan Zee op 13 november 1885.
Pieter Teunisz overleed te Katwijk aan Zee op 30 juli 1867.
Zie ook: www.langelaer.nl
Uit: Gens Nostra, jg 69, p.357, 2014. Foto’s gemaakt door Johannes Goedeljee (1849-1921), fotograaf en tekenaar te Leiden
Hij was van 1828-1836 kapitein van de kof “Industrie”, van 1837-1842 van de 301 last metende bark “Jan Pietersz Koen” (waarin hij participeerde met 2 scheepsporties), van 1842-1850 op de 319 last metende bark “Van der Werff”, van 1850-1856 van de bark “Anton Reinhard Falk” en hij was ook nog gezagvoerder op de bark ”Azie”. In het Katwijks Museum bevindt zich een aquarel van D.A.Teupken sr. uit 1839 waarop de bark “Van der Werff”is afgebeeld054-033.
zie ook bij “Overige bijzonderheden”
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.van Duyvenboode, adres J.D.Kuyper, werd met vlagnummer 376 effectief lid van Zeemanshoop per 06 juni 1837 op voorspraak van kapitein B.J.Smeengh. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de "Jan Pieterszoon Koen"002.
In de Algemene Bestuursvergaderingen van het College Zeemanshoop van 30 mei/06 juni 1837 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Pieter van Duyvenbode, oud 30 jaar, voerend de “Jan Pietersz Koen”, wonende te Katwijk aan Zee, en met adres Boissevain & Co te Amsterdam, op voordracht van kapitein B.J.Smeengh023.
-
van Duivenbode was met vlagnummer R147 van 1828 t/m 1837 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslg 1837 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1837 zijn “lidmaatschap (heeft) laten te niet gaan”.
Is dit de P. van Duivenbode die ook lid van Zeemanshoop was? De lidmaatschapsperioden van beide colleges sluiten op elkaar aan.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
376 1837-1840 fregat Jan Pieterszoon Koen Boissevain en Co
1841-1849 bark van der Werf idem
1850-1853 bark A.R.Falck idem
129 1854 bark A.R.Falck idem
1855 geen opgave van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt de volgende schepen onder gezag van kapitein P.van Duyvenbode:
* het galjoen “Industrie” (gebouwd 1826, 127 ton o.m.) van 1820 t/m 1836 onder gezag van kapitein/eigenaar P.van Duyvenbode te Katwijk. Het schip komt in 1827 onder gezag van kapitein C.v.d.Plas. (deze opgave van 1820 kan niet goed zijn omdat Pieter toen pas 11-12 jaar was. Stond het schip onder commando van vader Teunis op diens reis naar Japan?);
* de bark “Jan Pieterszoon Coen” (gebouwd in 1838 te Alblasserdam, 563 ton o.m.) van 1838-1842 voor Boissevain & Co te Amsterdam;
* de bark van der Werf” (gebouwd in 1841 te Alblasserdam, 630 ton o.m.) van 1842 t/m 1850 voor Boissevain & Co te Amsterdam;
* de bark “A.R.Falck” (gebouwd in 1846 te Alblasserdam, 651 ton o.m.) van 1851-1857 voor Boissevain & Co te Amsterdam;
* een kapitein van Duyvenbode op een schip de “Azie” wordt niet genoemd in Bouma.
Overige bijzonderheden
Pieter van Duyvenbode ("zich schrijvende van Duyvenboode") werd geboren te Katwijk aan Zee op 05 december 1808. Hij huwde met Antje Langeveld, geboren te Woubrugge op 27 juli 1803. Lid van WZF per 30 januari 1840. Bedankt per 1856003.
Pieter van Duyvenbode werd op 11 december 1808 te Katwijk gedoopt als zoon van Teunis Gijsz van Duijvenbode en Leuntje Groen. Vader Teunis was eveneens koopvaardijkapitein. Pieter huwde op 13 februari 1828 met Antje Langeveld (Woubrugge 22 juli 1803 - Katwijk 13 november 1885). Het echtpaar kreeg drie kinderen: Leuntje (in 1851 gehuwd met de kapitein Pieter Cornelis Rosier) (zie aldaar), Dirk (ook koopvaardijkapitein) (zie aldaar) en Adriaantje. Pieter overlijdt op 30 juli 1867
Pieter vaart al in 1820 mee met zijn vader Teunis naar Japan. “Teunis schijnt op deze reis een klein vermogen (ƒ 22.000) verdiend te hebben. In ieder geval kan hij, nadat hij zich definitief aan de wal vestigt, voor zijn zoon Pieter in 1827 een galjoot, “Industrie”, kopen. Pieter vaart echter al eerder als kapitein, nl. vanaf 7 April 1826 op het kofschip “Industrie”. Hij is dan zeventien jaar. Hij maakt een reis naar Nerwa met een geheel Katwijkse bemanning van zeven koppen. Niet geheel duidelijk is of zijn vader nu het schip koopt waarmee hij al vaart of een ander schip. Tot in 1827 vaart Pieter veelvuldig op Liverpool”.
In 1837 wordt Pieter kapitein van de “Jan Pieterszoon Koen”, in dat jaar van stapel gelopen voor de rederij G.J.Boissevain. “Waarschijnlijk is Pieter van Duyvenbode als kapitein aangezocht via de scheepsbouwmeester Cornelis Smit…De kapitein is bezitter van tweeveertigste aandeel. Het barkschip van 310 gemeten last kost “vrij in zee” ƒ 124.542, zodat Pieters aandeel wel ƒ 6227 kost…. Pieter van Duyvenbode is zeer succesvol met dit schip, een snelle zeiler (de eerste reis gaat in 91 dagen). Hij weet over de eerste drie reizen een totale uitkering aan de rederij te bewerkstelligen van ƒ 114.000, al bijna de kostprijs van het schip.” Zijn eigen verdiensten over deze eerste drie reizen van mei 1838 tot april 1841 zijn met ƒ 9.960 aan de magere kant, vanwege het ontbreken van passagiers en het niet verstrekken van premies door Boissevain. Uit de inventarislijst van de Jan Pieterszoon Koen blijkt dat de lading “professioneel stuurmansgoed” aan boord had, zoals chronometer, sextant, e.d., en dat dus voor die tijd moderne navigatie mogelijk was.
In 1841 gaat Pieter over naar de nieuwe bark “Van der Werff”. Zijn stuurman en zwager Buister van der Plas volgt hem als gezagvoerder op op de “Jan Pieterszoon Koen”. Pieter heeft 2/40 aandeel in de “van der Werff”. “Ook met dit schip zijn uitstekende zaken gedaan: na vijf reizen is het schip vrijgevaren. In de jaren 1841 tot 1849 onder van Duyvenbode, in zeven reizen naar Indië, levert het schip totaal ƒ 187.200 op”.
In 1849 ging Pieter over naar de “A.R.Falck” (die tot dan toe onder gezag stond van L.A.J.Boulet - zie aldaar) Hij maakte in 5 jaar 5 reizen naar Indië, waarvan 4 voor de Nederlandsche Handel Maatschappij en een reis met kolen naar Singapore. “Tijdens de laatste thuisreis overlijdt Pieters vader, Teunis van Duyvenbode. Bij het binnenlopen van het Nieuwediep stoot de “A.R.Falck” op de stil liggende “Magdalena” en veroorzaakt voor zo’n ƒ2.200 schade. Van Duyvenbode verklaart dan enige rust te willen nemen, nadat hij al dertig jaar als schipper gevaren heeft, waaronder achttien voor Boissevain. Hij beveelt zijn zoon Dirk tot opvolger aan. (Het betreft hier vrij zeker de bark “Magdalena” onder kapitein A.P.Klein varend voor Gebr. Hartsen te Amsterdam) - Bouma025) Pieter van Duyvenbode volgt in de voetsporen van zijn vader en begint in Katwijk in 1858 een rederij met de aankoop van enkele bomschuiten. De boekhouder is de smid Gijs Verdoes. Pieter meldt zich dan af als lid van Zeemanshoop, na sinds 1837 lid geweest te zijn. Hij wordt in Katwijk nog regent van het Gasthuis en lid van de gemeenteraad. Bij zijn overlijden in 1867 laat hij anderhalf woonhuis met erf en enkele hectaren bouwland na. Zijn zoon Dirk en schoonzoon Piet Rosier besluiten na zijn overlijden hun leven aan de wal voort te zetten”.
Uit ladinslijsten in het rederijarchief van Boissevain is een indruk te krijgen van de lading naar en van Indië. Naast bulk- en stukgoederen vervoert Pieter van Duyvenbode ook passagiers, waaronder soldaten.
De bemanning, waarbij meestal een aantal Katwijkers, is Pieter doorgaans zeer trouw. “Zo komt hij bijv. in 1853 in Singapore aan, waar wegens besmettelijke ziekten en gebrek aan vers drinkwater en voedsel al veel volk gedrost is van de schepen, soms tot de helft van de bemanningen. Van zijn bemanning deserteert niemand. Als hij in 1855 besluit te stoppen gaan de Katwijkers met hem mee naar huis”.
Pieter van Duyvenbode was heer en meester op zijn schip….Boissevain sluit in 1854 een contract voor het vervoer van zes en tachtig vaten koolteer met de “A.R.Falck” van Nederland naar Indië. Pieter van Duyvenbode wil dit niet met zijn schip vervoeren en de koolteer staat dan ook niet op de ladingslijst van de uitgeleverde goederen in Java050.
In het GAA is met nr.216-225 aanwezig het logboek van de bark "A.R.Falck", kapitein P.van Duyvenbooden, bestemming Nederlands Oost-Indië, juli 1847-juni 1848.
In het Katwijks Museum in Katwijk aan Zee hangt een schilderij van Spin uit 1838 met de afbeelding van de “Jan Pieterszoon Coen” onder gezag van kapitein P.van Duyvenbooden. Het schip voert de nummervlag 376 van het college Zeemanshoop uit Amsterdam.
In de publikatie van van der Plas en Meijles054-181 staat bij kapitein Johannes Willem Verloop een fragmentafbeelding van de bark “Jan Pieterszoon Koen”, in c. 1850 geschilderd door J.Spin. Het schip draagt vlag 376 van Zeemanshoop en is dus van P.van Duijvenbo(o)den. (Ik weet niet of het hier hetzelfde schilderij betreft. De data 1838 en c.1850 kloppen niet met elkaar).
P.van Duyvenboden verzorgde per 04 maart 1839 vanuit Nieuwediep met de “Jan Pietersz Koen” een troepentransport van 4 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 10 juni 1837 na 98 dagen065.
Familiegegevens en opleiding
Buysert Leendersz van der Plas werd te Katwijk gedoopt op 11 september 1791 als zoon van Leendert Buysertsz van der Plas en Neeltje Dirksd Hoek. Hij trouwde in 1822 te Katwijk met Trijntje Dirksd Verdoes en overleed ter plaatse op 29 oktober 1869.
De publicatie bevat een portret van Buysert Leendertsz van der Plas en van de bark Joan Melchior Kemper (een Spin)054-127. Dit schip voert de nummervlag 537, dit is van kapitein J.C.Schaaf, die inderdaad in 1854 kapitein op dit schip was.
Foto (nr.58) beschikbaar van kapitein Buyser van der Plas047.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
B.van der Plas (adres: J.D.Kuyper te Amsterdam) werd met vlagnummer 583 effectief lid van Zeemanshoop per 11 mei 1841 op voorspraak van kapitein P.van Duyvenboode (zijn zwager). Zijn schip was de "Jan Pieters.Koen". Toegevoegd is "overleden"002. Ten tijde van de inschrijving was van der Plas 47 jaar. Toegevoegd is “Lid tot voeren der Vlag” 002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 04/11 mei 1841 werd tot effectief lid voorgedragen/benoemd B.van der Plas, oud 49 jaar, voerend de bark “Jan Pieterszoon Koen”, adres bij J.D.Kuyper te Amsterdam, op voordracht van kapitein P.van Duyvenboode. Zijn vlagnummer werd 583. De toetreding was om het recht te krijgen de nummervlag te voeren “zijnde boven de Jaren om deel te nemen in het Fonds.” 023
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 april 1841 staat een verzoek van C.B. van der Plas, die vraagt deelnemer te mogen worden, hoewel hij boven de jaren is. Ook wil hij graag effectief lid worden. Het Bestuur gaat accoord.042
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
583 1841-1848 bark Jan Pieterszoon Koen Boissevain & Co
1849 bark A.R.Falck idem
1850-1851 bark van der Werf idem
1852-1853 geen vermelding van schip en boekhouder
251 1854-1855 bark Joan Melchior Kemper Boisevain & Co
1856-1868 geen vermelding van schip en boekhouder
“Bekend is dat hij in 1841 kapitein is op de bark Joan Melchior Kemper en 1842-1843 ingeschreven staat als gezagvoerder op de Jan Pieterszoon Koen. In B.S.Katwijk van 1844 vermeld als kapitein van de bark Jan Pieterszoon Koen, het N.A. Katwijk 1849 en 1850 vermeld hem als koopvaardij-kapitein, hij was van 1854-1856 gezagvoerder op de bark Joan Melchior Kemper.054-127
Bouma025 vermeldt B.van der Plas als gezagvoerder gedurende:
* 1842 t/m 1850 op de bark “Jan Pieterszoon Koen”, gebouwd in 1838 te Alblasserdam, 563 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam;
* 1850 op de bark “A.R.Falck”, gebouwd in 1846 te Alblasserdam, 651 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam;
* 1851 t/m 1853 op de bark “van der Werf”, gebouwd in 1841 te Alblasserdam, 630 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam;
* 1856 op de bark “Joan Melchior Kemper”, gebouwd in 1853 te Papendrecht, 423 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam; (hij kan dus in 1841 geen kapitein op dit schip zijn geweest - zie hiervoóór-, dat pas in 1853 werd gebouwd!. Bouma vermeldt maar één schip met deze naam).
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Pieter Cornelis Rosier (bijgenaamd “de Dove”) werd geboren te Katwijk op 14 april 1823 als zoon van Pieter Sebastiaan Rosier en Jaapje Cornelisd. Varkevisser.
Hij trouwde te Katwijk op 16 februari 1851 met Leuntje Pietersd. van Duijvenbooden, geboren op 29 oktober 1828 te Katwijk aan Zee als dochterr van Pieter Teunis van Duyvenbooden en Annetje Dirls Langeveld. Leuntje overleed overleed ter plaatse op 28 januari 1888.
Pieter Rosier overleedop 31 augustus 1898 te Katwijk aan Zee, 75 jaar
Beroepen:
van 09-08-1843 tot 1844
|
|
Ligtmatroos (Monsterrol bark v.d.Werf; met kapitein P.van Duyvenbooden (zijn latere schoonvader!))
|
|
|
van 1845 tot 1846
|
|
3e stuurman (bark v.d.Werf)
|
|
|
van 1847 tot 1848
|
|
2e stuuurman (bark v.d.Werf)
|
|
|
1849
|
|
1e stuurman (bark v.d.Werf)
|
|
|
van 1851 tot 1855
|
|
Gezagvoerder (bark v.d.Werf)
|
|
|
1856
|
|
Gezagvoerder (bark Joan Melchior Kemper)
|
|
|
van 1856 tot 1865
|
|
Gezagvoerder (bark Nederland en Oranje)
|
|
|
van 1865 tot 1874
|
|
Kapitein (bark Bestevaer)
|
|
|
van 1874 tot 1898
|
|
Particulier
|
|
|
Zie: http://www.langelaer.nl/van-duyvenbooden/kwartierstaat-a.m.van-duyvenbooden
“Bijgenaamd “de Dove”
Hoe de kapitein P.C.Rosier aan zijn bijnaam kwam.
De bemanning van de diverse schepen bestond niet altijd uit brave lieden, vooral de Amerikaanse schepen hadden een slechte naam in dit opzicht. Op sommige Nederlandsche schepen kwam het echter ook voor dat de kapitein met harde hand de orde aan boord moest handhaven.
Het verhaal gaat dat kapitein Rosier nogal kon bulderen om zijn woorden kracht bij te zetten. Door de bemanning werd dan nog wel eens de opmerking gemaakt “Hij denkt zeker dat wij óók doof zijn!”, waardoor hij de bijnaam kreeg “de Dove”.
Ook is er een verhaal van hem bekend dat hij zich eens zo driftig maakte dat hij een korvijnagel uit de bank trok en daarmee naar boven liep om de man op de ra “af te drogen”054-148.
Foto (nr.7) van kapitein P.C.Rosier beschikbaar047.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.C.Rosier werd met vlagnummer 881 per 25 mei 1852 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van S.Veenstra. Zijn schip was de "van der Werff". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving was Rosier 29 jaar002a.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 18/25 mei 1852 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Pieter Cornelis Rosier, oud 29 jaar, voerend de bark “Van der Werf”, op voordracht van kapitein S.Veenstra.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 23 augustus 1870 staat vermeld: “Wordt medegedeeld dat bij de Commissie ter bevordering der Wetenschappelijke Zeevaart berigt is ontvangen van het Koninklijk Nederlandsch Metereologisch Instituut afdeeling Zeevaart te Utrecht, dat vanwege de Association Scientifique de France aan de kapiteins C.A.Trappen en P.C.Rosier een Gouden Medaille is toegekend voor gedane waarnemingen op den Oceaan.”. De uitreiking van de medailles vindt plaats in de vergadering van 19 november 1872 van Zeemanshoop.023.
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
881 1852-1853 bark van der Werf Boissevain & Co
487 1854-1855 bark van der Werf idem
1856 bark Jan Melchior Kemper idem
1857-1859 bark Nederland en Oranje idem
Hij was gezagvoerder van 1852-1855 op de bark Van der Werf, in 1856 op de Joan Melchior Kemper, van 1856- 1865 op de bark Nederland en Oranje en van 1865-1874 op de Bestevaer. Reder was Boissevain & Co.
Hij voer de kapiteinsvlag nrs 881 en 487 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop.
De publicatie bevat een kleurenafbeelding van de aquarel dd 1854 door J.Spin van de bark “Nederland en Oranje”, in het Katwijks Museum054-148.
Bouma025 vermeld P.C. Rosier als gezagvoerder gedurende:
* 1853-1856 op de bark “Van der Werf”, gebouwd in 1841 te Alblasserdam, 630 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1856 verkocht aan de Wed. van Starckenborgh van Straten te Amsterdam en herdoopt in “Dirk Arnold”;
* 1857 op de bark “Joan Melchior Kemper”, gebouwd in 1853 te Papendrecht, 423 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam;
* 1858-1866 op de bark “Nederland en Oranje”, gebouwd in 1851 te Amsterdam, 604 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam;
* 1874 op de bark “Bestevaer”, gebouwd in 1865 te Alblasserdam, 744 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam.
Vermelding van vertrek en aankomst te Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip vertrek aankomst
P.C.Rosier Nederland & Oranje 19 juli 1860 11 maart 1862
Bestevâer 26 april 1867 14 maart 1868
Overige bijzonderheden
In ´Spiegel der Zeilvaart”, 1997/5, p. 24 staat een bericht van K.Suyk Jr. onder de titel: Flessenpost van zomaar een schip met de volgende tekst:
“De bark “Nederland & Oranje”, groot 319 lasten of 604 tonnen, werd op 14 september 1850 op stapel gezet door de bouwmeester J.Boelen en Zonen te Amsterdam op de scheepswerf “De Haan, Groote Bikkerstraat te Amsterdam voor de reder Boissevain & Co. te Amsterdam. Het schip werd met goed gevolg te water gelaten op 12 september 1851.
De bark “Nederland & Oranje” voer van 1852 t/m 1873 voor de reder Boissevain & Co te Amsterdam onder de gezagvoerders:
Kapt. L. van der Plas (A411) van 1852 t/m 1857;
Kapt. P.C.Rosier (A487) van 1858 t/m 1865;
Kapt. P.Haasnoot van 1866 t/m 1873.
Op 20 mei 1873 werd dit schip geveild te Amsterdam en voor ƒ 29.900,- opgehouden. Later werd de bark uit de hand verkocht voor ƒ 26.000,- aan de reder P.A. van der Drift te Alkmaar. Het schip behield zijn naam en werd gevoerd door Kapt. H.S. de Jong. Op 2 maart 1874 vertrok het schip onder Kapt. H.S. de Jong uit Texel naar St. John (New Brunswick) en er is sindsdien niets meer van vernomen.
Zie ook bij H.S.de Jong
R.C.Rosier (moet zijn P.C. Rosier) vervoerde per 16 maart 1864 2 landmachtofficieren met de Nederland en Oranje vanuit Nieuwediep naar Nederlands Oost Indië. Hij arriveerde te Batavia op 30 juni 1864 na 106 dagen065.
In De Sneuper (Dokkum): 12 (4), nr.48, december 1998 staat een artikel van P.F.Visser met als titel “Over Rosiers met en zonder Frans bloed (Rosier te Ternaard en Anjum; 18-19e eeuw). Heb ik niet verder ingezien.
A.Brugmans 1872 Feestrede bij de herdenking van het vijftigjarig bestaan van het collegie “Zeemanshoop”.
Amsterdam, Erven H.van Munster & Zn, 31 pp. GAA Toegang 957 nummer 005.
“Het was eene geniale en heilzame gedachte, welke de scheeps-journalen deed verzamelen, om de waarnemingen op het groote bevaarbare element opgedaan, tot resultaten te brengen en die, door uitloving van eermetaal voor de volledigste opteekeningen, aan te moedigen. Zeemanshoop heeft van wege de Regeering, de vereerende taak op zich genomen, die medailjes uit te reiken, waarvan niet weinig aan leden van ons Collegie werden toegekend. Even vóór deze feestviering ontving ons bestuur nog de gouden eerepenningen voor de kapiteins C.A.Trappen en P.C.Rozier door de Association Scientifique de France toegekend en het berigt, dat ook de kapiteins K.C.Haacke, J.R.Brouwer, beide leden van Zeemanshoop, mitsgaders kapt. J.R.Lusing, zoodanige bekrooning hadden te verwachten.”
Kapitein bark "Dirk Arnold " Id 13424.
Periode 1856.
Tijdens de reis Amsterdam Batavia overleden, commando overgenomen door H.Geerling.
Varend voor; Fa. Wed. B.W. Starckenborgh van Straten A'dam.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
K.C.de Veer werd met vlagnummer 899 per 02 november 1852 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein S.van der Meij. Als zijn schip is genoemd de “Maximiliaan Theodoor”. Toegevoegd is “bedankt” 002. Ten tijde van de inschrijving was de Veer 30 jaar002a.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd.26 oktoner/02 november 1852 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Klaas Carel de Veer, oud 30 jaar, voerend de bark “Maximiliaan Theodoor”, wonend te Arnhem, adres bij en op voordracht van kapitein S. van der Meij.023.
Klaas Carel de Veer was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1852 t/m (wellicht) 1865 met de vlagnummers 899 (1852 t/m 1854) en 505 (1854 t/m 1865).
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 03 juli 1860 staat: “Tenslotte deelt de Heer Swart mede eenige berigten omtrent Torrestraat door Kapitein K.C. de Veer voerende het barkschip Dirk Arnold naar aanleiding van Art.72 der Wetten van het collegie ingezonden aan de commissie ter bevordering van de Wetenschappelijke Zeevaart.”023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
899 1852-1853 bark Maximiliaan Theodoor Wed.B.W.van Starckeneborg van Straten
505 1854 geen vermelding van schip en boekhouder
1855-1856 bark Java's Welvaren Wed.B.W.van Starckenborg van Straten
1857-1859 bark Dirk Arnold idem
1860 fregat Cornelia en Henriëtte idem
1861-1863 bark Amalia Augusta P.L.A.Goudswaard
1864 geen vermelding van schip en boekhouder
Vertrek en aankomst te Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip vertrek terugkomst
K.C. de Veer Cornelia Henriëtte 30 juli 1860 24 juni 1861
Amalia Augusta 08 februari 1862 01 januari 1863
Amalia Augusta 16 april 1863 12 januari 1864
Kiandra geen melding 01 april 1865
De heer Scholten, Leusden, vatte de kapiteins, hun schepen, het aantal reizen en de deinstjaren samen die werden gevaren in dienst van de rederij van B.W.Starkenborgh van Straten. (september 2008)116
Naam Schip Periode Aantal reizen Diensttijd
K.C. de Veer Maximiliaan Theodoor 1853-1854 1
Java’s Welvaren 1855-1857 2
Dirk Arnold 1857-1860 1
Cornelia Henriëtte 1860-1861 1
5 8
Bouma025 vermeldt K.C. de Veer als gezagvoerder gedurende:
* 1853 van het 3/mschip “Maximiliaan Theodoor”, gebouwd in 1828 te Amsterdam, 394 ton o.m., varend voor de wed B.W. van Starckenborg van Straten te Amsterdam. Het schip voer in 1854 voor Wickel & Boot te Edam en was herdoopt in “Johanna Margaretha”;
* 1856 t/m 1857 van de bark “Java’s Welvaren”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 470 ton o.m., varend voor de wed. B.W. van Starckenborgh van Straten te Amsterdam;
* 1858 t/m 1860 van de bark “Dirk Arnold” ex v/d Werf, gebouwd in 1841 te Alblasserdam, 618 ton o.m., varend voor de wed. van Starckenborg van Straten te Amsterdam. Het schip werd in 1860 verkocht naar Engeland;
* 1861 van het 3/mschip “Cornelia & Henriëtte”, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 742 ton, varend voor de wed. van Starckenborgh van Straten te Amsterdam. Het schip werd in 1861 verkocht naar Engeland;
* 1862 t/m 1864 van de bark “Amalia Augusta”, gebouwd in 1856 te Elshout, 755 ton o.m., varend voor C.Busken Huet te Amsterdam. Het schip voer in 1865 voor J.Smit Cz te Alblasserdam en was herdoopt in “Petronella”;
* 1865 van de bark “Kiandra” ex Drie Vrienden, gebouwd in 1853 te Zierikzee, 632 ton o.m., varend voor C.Busken Huet te Amsterdam. Het schip voer in 1866 voor W.Bakker Bz te Amsterdam en was herdoopt in “Vertrouwen”.
Overige bijzonderheden
Kapitein de Veer maakte in 1859 een tocht van Australië naar Nederlands Oost Indië via de Torres straat. Een en ander is vermeld in een reisverslag van kapitein N.D. de Boer (zie aldaar) De doorgang door Torres Straat kan geschieden via verschillende ingangen en wel via de algemeen gebruikte route bij Rain Eiland en via de vrij onbekende route, Blighs Entrance genoemd. De Boer beschrijft een reis die aanving op 8 juni 1859 te Port Philip en voerde langs Brambly Cay, Stephens eiland, Tennet eiland, het onbewoonde eiland Village, Cocosnoot eiland, Double eiland, Prince of Wales kanaal, Booby eiland, Post eiland en verder langs de zuidkant van Timor naar Passaroeang, alwaar hij op 13 juli arriveerde. De notitie is bedoeld als informatie over een minder gebruikelijke route door de Torres straat. Het bevat nog enige informatie over het Post-eiland, waar een voorraadschuur voor schipbreukelingen zou zijn ingericht door het goevernement van New-South Wales, maar die vóór het bezoek van kapitein de Boer kennelijk was leeggeroofd. Het verslag vermeld een aantal keren gezelschap van de “Dirk Arnold”, en ook het bezoek aan Post-eiland deed kapitein de Veer in gezelschap van kapitein de Boer. Op Bligh Entrance na kan ik geen van de genoemde eilandjes in de Times Atlas of the World terugvinden.
In:“Eenige aanteekeningen gehouden aan boord van het schip HENRIETTE MARIA op zijne reis van Melbourne naar Java door de Noordelijkste passage der Torres straat in 1859”. door N.D. de Boer, gezagvoerder van voornoemd schip.
Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het Zeewezen en de Zeevaartkunde, Nr. 3, 1ste afd. 1862. p.1-11
|