|
Rotterdam, 8 januari. Directeuren der hier ter stede gevestigde Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen hebben wederom besloten te doen uitreiken: De grote zilveren medaille aan D. Crap Hellingman, voerende het Nederlandse barkschip AMICITIA, te huis behorende te Amsterdam; de gewone zilveren medaille aan T. Zeis, opperstuurman, en G. Addicks, bootsman op gemelde bodem, benevens NLG 10 aan ieder der matrozen, die mede de sloep bemand hebben en NLG 50 om verder onder zijn equipage te verdelen en wel voor het volgend en aller-menslievendst bedrijf op zijn reis van Amsterdam naar Batavia. Op de 23e augustus j.l. namelijk, in de nabijheid van Christmas eiland zeilende en toevallig bespeurende dat zich daarop mensen bevonden, die hoogstwaarschijnlijk schipbreukelingen waren (opm: zie NRC 151152), werd de boot, door gemelde stuur- en bootsman, benevens drie matrozen bemand, die met zeer veel moeite en krachtsinspanning door de hevige branding het strand bereikten, en van daar drie personen redden, welke bleken te zijn twee man der equipage en een passagier van het reeds de 27e juni op gemeld eiland gestrande en totaal verbrijzelde Nederlandse barkschip VICE ADMIRAAL RIJK, gevoerd door kapitein J. Bakker, mede te Amsterdam te huis behorende, zijnde de overige manschappen bij dit ongeluk een prooi der golven geworden; en wegens het overbrengen van gemelde geredden op de AMICITIA, hen aldaar met alle mogelijke hulp en gastvrijheid te ontvangen, in hun deerniswaardige toestand te voorzien en eindelijk veilig te Batavia aan land te brengen. De grote gouden medaille aan Jean Larréa, voerende het Franse brikschip LE JEUNE BASQUAIRE, te huis behorende te Bayonne en de grote zilveren aan de opper-stuurman, benevens 200 francs om onder de equipage te verdelen, en wel voor het de14e november j.l. op 45º30’ N.B. en 07º25’ W.L. op de meridiaan van Parijs, op zijn reis van Duinkerken naar Bayonne, bij zeer onstuimig weer en hoogoplopende zee, onder bijzondere en hoogst moeilijke omstandigheden, en wel in drie tochten met de sloep, redden der equipage van het reeds ontmaste en in een zinkende staat verkerende Nederlandse kofschip CERES, gevoerd door kapitein J.W. Zelling (opm: kapt. Wilke Jans Zelling), te huis behorende te Veendam, komende van Cardiff en bestemd met kolen naar Lissabon; zijnde op de laatste tocht, waarin kapitein Zelling en zijn zonen gered werden, de sloep bemand door kapitein Larrea, zijn stuurman benevens twee matrozen, aangezien de overige equipage, ten gevolge van het groot gevaar weigerde zich verder met de sloep in zee te begeven, waarna al de schipbreukelingen aan boord der brik met zeemanshartelijkheid bijzonder goed zijn verzorgd en veilig te Bayonne aan wal gebracht; bij welke medailles getuigschriften, waarin die edele daad omstandig vermeld zijn, gevoegd. (opm: zie PGC 071252 en NRC 151252)
|