Familiegegevens en opleiding
Jacques Corneille van der Zweep werd geboren op 27 november 1822 te Antwerpen als zoon van Jan Ydesz van der Zweep, koopvaardijkapitein (zie aldaar) en Antje de Boer.
Hij trouwde op 01 maart 1852 te Kedong Halong bij Buitenzorg, Nederlands Oost Indië, met Hendrika Antonia Doornik, geboren 01 december 1832 te Buitenzorg. Uit dit huwelijk werden drie zoons geboren.
Jacques Corneille overleed op 03 oktober 1898 te ’s Gravenhage en werd begraven te Hilligersberg.
Op 06 april 1851 komt Jacques als gezagvoerderr van de “Prins van Oranje” vanuit Nederland aan op de rede van Batavia. Wegens grote schade aan schip en tuig wordt het schip niet meer hersteld. Op 05 september 1851 wordt hij toegelaten als ingezetene van Nederlands Oost Indié en wordt hij suiker-contractant met het Gouvernement. Hij is eigenaar van de suikerfabriek “Olean”. Van 1854 t/m 1861 is hij woonachtig in de afdeling Panaroekan en Bondowoso. Van 1865 t/m 1867 staat hij geboekt als ondernemer te Bezoeki en in 1868 als ondernemer te Soerabaja. Op 09 september 1869 wordt hij met zijn echtgenote en drie kinderen inwoner van Leiden, terwijl als zijn vorige woonplaats Rijn-Pruisen (= bij zijn ouderrs in Cleve) wordt vermeld. Op 19 mei 1884 verhuist hij naar Amsterdam en op 19 april 1892 naar ’s Gravenhage.
Gegevens ontleend aan aantekeningen (zomer 1999) van de heer Ch. van der Zweep, ’t Schoman 22, 7478 RM Diepenheim. (adres in 2009 niet meer in de telefoongids) Deze aantekeningen bevatten méér gegevens dan hiervoor opgenomen, zoals woonadressen, en er is een nauwkeurige bronvermelding. De aantekeningen van hem over koopvaardijschepen zijn ontleend aan van Sluijs in het Amsterdamse scheepvaartmuseum.
De heer van der Zweep bezit het Journaal van Scheepsrekeningen en Verantwoordingen van de barkschepen “Wilhelmina”, “Everdina Elisabeth” en “”Joan Melchior Kemper” en de fregatten “Catharina Jacoba Henriëtte”, “Catharina Wilhelmina” en “Cornelia”.
Volgens voormeld Journaal van Scheepsrekeningen was Joh. C. van der Zweep vor 1/20 part deelhebber in de bark “Wilhelmina”.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.C. van der Zweep was met vlagnummer R59 in de periode 1847/48 t/m 1853 en met vlagnummer R363 in de periode 1853 t/m 1857 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”
J.C. van der Zweep was in 1847/48 “afwisselend commissaris” van de Maatschappij.058
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Rotterdamse Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat kapitein J.C. van der Zweep met vlagnummer R59 als gezagvoerder in de ledenlijsten van 058:
* 1849 fregat “Prins van Oranje” 449 last varend voor de erve N.J. de Cock te Rotterdam
* 1851 geen schip en boekhouder vermeld
* 1855 fregat “Cornelia” 487 last varend voor P. de Boer te Rotterdam
Bouma025 vermeldt J.C. van der Zweep als gezagvoerder gedurende:
* 1847 t/m 1849 van de bark “Jacatra”, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 476 ton o.m., varend voor M.P.Ketelaar te Rotterdam;
* 1850 t/m 1851 van het 3-mastschip “Prins van Oranje”, gebouwd in 1830 te Antwerpen, varend voor N.J. de Cock te Rotterdam;
* 1853 t/m 1855 van de bark “Wilhelmina”, gebouwd in 1852 te Delfshaven, 510 ton o.m., varend voor P. de Boer te Rotterdam;
* 1856 op het 3-mastschip “Cornelia”, ex Isis, gebouwd in 1839 te Dordrecht, 934 ton o.m., varend voor P. de Boer, Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Dordrecht, 16 juni 1851
het op den 6 april van Rotterdam naar Batavia geariveerde fregatschip Prins van Oranje. kapitein J.C. van der Zweep, heeft op de overtocht door zware storm weder de masten verloren en meer averij bekomen, welke gezamenlijk schade op f 80.700,- geschat wordt.
De driemaster Prins van Oranje, 840 ton, werd in 1830 gebouwd in Antwerpen en voer vanaf 1834 voor de reder N.J. de Cock, Rotterdam. In 1852 is het schip uit de vaart genomen.
Bron: www.grotezeilvaart.nl
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Kapitein M.F.van den Kerkhoff was van 1862-1867 gezagvoerder op de bark "Wilhelmina" (voor reder P.de Boer te Rotterdam - Bouma025). "Na geheel te zijn uitgerust, 10 januari 1863 uitgezeild van Brouwershaven naar Singapore (aldaar juni 1863) en Hong Kong geladen met diverse koopmansgoederen ... Vervolgens naar verschillende havens in China, Akyab en Java (aldaar Batavia 2 aug.1865). 18 november 1865 te Brouwershaven binnengekomen voor Schiedam, bevracht door de Ned.Handels-Mij. Retourlading van Ned.Handels-Mij. van Java naar Schiedam". (1284 kanasters suiker, 3870 balen koffie, 353 balen koffieveegsel en 585 blokken tin).
Ontleend aan uittreksel Journaal van Scheepsrekeningen en Verantwoordingen van de barkschepen "Wilhelmina", "Everdina Elisabeth" en "Joan Melchior Kemper" en de fregatschepen "Catharina Jacoba Henriëtte", "Catharina Wilhelmina" en "Cornelia". Rederij P.de Boer te Rotterdam. Verzorgd en in bezit van Ch.van der Zweep, 't Schoman 22, 7478 RM Diepenheim (zomer 1999). Het uittreksel bevat méér informatie dan hier weergegeven, o.a. over inkomsten en uitgaven en over de (parten)deelhebbers in het schip.
M.F.van Kerkhof vertrok op 30 augustus 1869 van Brouwershaven met de “Madura” en 1 landmachtofficier. Hij arriveerde te Batavia op 21 december 1869 na een reis van 113 dagen065*.
Bouma025 vermeldt M.F.van Kerkhof als gezagvoerder gedurende:
* 1863 t/m 1867 van de bark “Wilhelmina”, gebouwd in 1852 te Delfshaven, 510 ton o.m., vaend voor P. de Boer te Rotterdam;
* 1867 t/m 1870 op de bark “Madura”, gebouwd in 1853 te Lekkerkerk, 473 ton o.m., varend voor vam Charante & Co te Rotterdam;
* 1871 t/m 1878 van de bark “Marie”, gebouwd in 1863 te Alblasserdam, 746 ton o.m., varend voor van Charante & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Claas Jurgen Tonjes werd geboren te Hanover op 11 juli 1811. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Westzeedijk Wijk 15 nr. 674 (nieuw nr. 49). Hij vertrok op 28 augustus 1867 naar China.
Hij was getrouwd met Adriana Pons Scherveel, geboren 05 februari 1821 te Zierikzee005
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.J.Tönjes was met vlagnummer R126 in de periode 1851 t/m 1870 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein C.J.Tönjes als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1851, 1855,
1858, 1859 bark “Everdina Elizabeth” 317 last varend voor P. de Boer te Rotterdam
* 1862 t/m 1866 fregat “Catharina Jacoba Henriette” 635 last varend voor P. de Boer te Rotterdam
* 1867 bark “Wilhelmina” 270 last varend voor P. de Boer te Rotterdam
Volgens Bouma025 en van Sluijs011 was kapitein C.J.Tönjes van 1851-1862 gezagvoerder op de bark "Everdina Elisabeth" en van 1862-1867 op het fregat "Catharina Jacoba Henriëtte (ex-Philips van Marnix)", beiden van rederij P.de Boer te Rotterdam. Het laatste schip werd in 1841 te Dordrecht gebouwd en mat 1201 ton (n.m.). Het kwam op 13 augustus 1867 in verkoop te Rotterdam. De verkoop werd opgehouden en later uit de hand verkocht naar Engeland voor ƒ3150,-.(?) Er is een tekening door J.Spin in het NSM
Een scheepsjournaal uit 1862-1863 van de “Catharina Jacoba Henriëtte” onder kapitein Tönjes van een reis naar Java is in het bezit van de heer Ch.van der Zweep, 't Schoman 22, 7478 RM Diepenheim.
Kapitein C.J.Tönjes was eveneens kapitein op de bark "Wilhelmina". (Ook Bouma025 vermeldt Tönjes van 1868-1870 als gezagvoerder van de "Wilhelmina", rederij P.de Boer te Rotterdam). Hij voer op 29 augustus 1867 van Hellevoetsluis uit naar Cardiff voor het laden van 550 ton steenkool bestemd voor Hong Kong (aldaar aangekomen in maart 1868). Er was een tussenreis (charter plus passagiers) van Hong Kong naar Newchang en terug. De terugreis ging per 01 september 1868 van Saigon naar Amsterdam met 548 ton rijst en in januari 1869 arriveerde men in Nieuwediep. Op 18 mei 1869 werd het schip voor ¦ 17.000,- opgehouden op een publieke veiling.
Kapitein Tönjes was parten-deelhebber voor 2/20 in de bark de "Wilhelmina".
Journaal van Scheepsrekeningen en Verantwoordingen van de barkschepen "Wilhelmina", "Everdina Elisabeth" en "Joan Melchior Kemper" en de fregatschepen "Catharina Jacoba Henriëtte", "Catharina Wilhelmina" en "Cornelia". Rederij P.de Boer te Rotterdam. Verzorgd en in bezit van Ch.van der Zweep, 't Schoman 22, 7478 RM Diepenheim (zomer 1999). Het uittreksel bevat méér informatie dan hier weergegeven, o.a. over inkomsten en uitgaven en over de (parten)deelhebbers in het schip.
Kapitein Tönjes, gezagvoerder op het fregat "Catharina Jacoba Henriëtte" (ex Philips van Marnix) vertrok in november 1861 vanuit Rotterdam naar Java, met een tussenreis van Bangkok naar Semarang met een lading zout. Hij ging daarna van Java naar Akyab en werd daar bevracht met een lading rijst naar Amsterdam. Hij kwam op 16 augustus 1863 te Nieuwediep aan. Tevens is vermeld: "Ontvangsten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor passage van St.Helena naar Rotterdam van schepelingen van het in 1863 aan de Kaap de Goede Hoop gestrandde en verongelukte schip Willem de Zwijger ¦300,-". Dit moet dus op deze terugreis zijn geweest al klopt de aankomstplaats niet: Rotterdam i.p.v. Nieuwediep).
"Na opnieuw te zijn uitgerust 24 oktober 1863 van het Nieuwdiep uitgezeild geladen met steenkolen bestemd naar Java en terug met bevrachting van de Nederlandsche Handels-Maatschappij. De 5de januari 1865 Brouwershaven binnengekomen. De bevrachting door de N.H.M. bestond uit koffie en koffieveegsel, suiker, cochenille (een scharlaken verf, gewonnen uit een schildluis) nootmuskaat, kaneel en tin.
Op 20 juli 1865 vertrok het schip wederom vanuit Brouwershaven naar Cardiff om steenkool te laden. De reis ging naar Hongkong en vandaar naar Saigon (aankomst 07 april 1866), terug naar Hongkong met een lading rijst. Daarna via Kanton naar Muntok (op Bangka) voor laden van tin, bestemd voor Java. Tenslotte terug naar Brouwershaven alwaar het schip op 13 april 1867 arriveerde. Op deze terugreis was het schip, bevracht door de N.H.M., geladen met koffie en koffieveegsel, suiker, nootmuskaat, foelie en tin.
Ontleend aan gegevens van Ch.van der Zweep, 't Schoman 22, 7478 RM Diepenheim (medio 1999). De heer van der Zweep bezit een Journaal van Scheepsrekeningen en Verantwoordingen van de barkschepen "Wilhelmina", "Everdina Elisabeth" en "Joan Melchior Kemper" en de fregatten "Catharina Jacoba Henriëtte", "Catharina Wilhelmina" en "Cornelia", waaraan bovenstaande gegevens ontleend zijn. Dit journaal bevat tevens gegevens over aandeelhouders en de uitkeringen per reis.
Bouma025 vermeldt C.J.Tonjes als gezagvoerder gedurende:
* 1851 t/m 1861 van de bark “Everdina Elisabeth”, gebouwd in 1850 te Capelle aan de IJssel, varend voor P. de Boer te Rotterdam;
* 1862 t/m 1868 op het fregat “Catharina Jacoba Henriëtte” ex Lhilops van Marnix, gebouwd in 1841 te Dordrecht, 1201 ton o.m., varend voor P. de Boer te Rotterdam. Het schip werd in 1868 verkocht naar Engeland;
* 1868 t/m 1870 van de bark “Wilhelmina”, gebouwd in 1852 te Delfshaven, 510 ton o.m., vaend voor P. de Boer te Rotterdam. Het schip werd in 1870 verkocht naar Duitsland.
Overige bijzonderheden
Pagina 166-168 in Louise Mellema - "Schiermonnikoog Lytje pole". Uitgave Fryske Akademy nr.438. 1973. 280pp. bevat een verslag van een reis met de schoenerbrik "Cornelia" uit c.juli 1890 naar Suriname. Het weergegeven deel gaat over het varen voor de kust van Suriname om tenslotte de Saramacca op te varen. De overlast door muskieten tijdens de tocht op de rivier is zeer beeldend. Mellema vermeldt: "Vrij bewerkt uit het scheepsjournaal van kapitein Pieter Teensma".
In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.121
p.52-55: “Naar Californië 1849- 1851. Oceaan, Drie Gebroeders, Jan van Hoorn, J.C.Schotel”
De gegevens zijn ontleend aan het scheepsjournaal uit het Gemeentearchief van Dordrecht. Het zal hetzelfddee zijn als het hiervoor vermelde logboek nr. 50, archief 124.
Enkele opmerkingen van Hazelhoff Roelfsema:
“Dit schip vertrok op 22 december 1850 van Brouwershaven met een gemengde lading, voornamelijk bestaande uit steenkool, plaatstaaf- en bandijzer, tegels, mop- en vloerstenen, planken, latten en sparren, alsmede veel colli waarvan in het journaal slechts de merken worden genoemd. Heel januari werd in Kanaalhavens gewacht op het einde van een reeks zuidwester stormen en een gunstige gelegenheid om de oceaan op te zoeken, hetgeen tenslotte op 1 februari 1851 met een NO-wind kon geschieden. De Atlantische reis verliep normaal.”
Hazelhoff beschrijft gedetailleerd de ronding van Kaap Hoorn.
“Op de rede van Valparaiso werd van 4 tot 8 juni een storm ondervonden waarbij een schoener, een brik en een stoomboot op het strand geslagen werden. Na lossen en (gelijktijdig) laden werd 5 augustus onttuid met hulp van de equipages van de Hollandse bark Everdina Elisabeth, kapitein Tönjes, en de schoener Diana, kapitein Kluin. Na vertrek werd het journaal vanaf 24 augustus behalve door kapitein De Ridder mede ondertekend door 2de stuurman Van Beest Holle en na enige tijd nog alleen door deze persoon. Kapitein De Ridder was ernstig ziek en overleed tijdens de reis. Het wekt enige verbazing dat niet de 1ste stuurman Batenburg opvolger is geworden. De familie Holle was echter geparenteerd aan de Blussé’s en bezat aandelen in het schip.
Na aankomst in San Francisco deserteerden de timmerman, de kok, de hofmeester, twee matrozen en twee lichtmatrozen. De vloer-, straat- en bouwstenen werden gelost en een partij vaatjes voor de firma Blussé ingenomen, alsmede voldoende ballast voor de oversteek. Voor de deserteurs konden – volgens het journaal – geen vervangers worden gevonden (of de kapitein vond de daarvoor te betalen premie te hoog) en met 20 koppen werd naar Java vertrokken. Op 1 februari 1852 arriveerde de J.C.Schotel in Soerabaja….”