|
Raad voor de Scheepvaart. De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam heeft gisteren behandeld de zaak van het scheepsongeval, overkomen aan de tjalk de CONCURRENT op 24 januari, niet ver van de mond van de Wezer, waar ze gestrand is op het Minsener Oldoog. Genoemd schip, toebehorende aan de schipper zelf, H. Scholten uit Wildervank, was geladen met meel en gerst, op reis van Hamburg naar Oldenburg. Toen Cuxhaven verlaten werd, was het goed weer, doch toen men in volle zee was, kwam er storm op en werd het dik van sneeuw, zo verklaarde de schipper voor de Raad. Het schip manoeuvreerde slecht, zodat zijn pogingen om de Wezer in te lopen faalden. Alle hulpmiddelen sloegen van het dek. Bij een poging om de mond van het riviertje de Jade binnen te lopen, is het schip gestrand. De noodvlag werd gehesen, doch het was veel te dik van sneeuw, dan dat deze vlag door andere schepen gezien kon worden. Twee dagen is de getuige, die alleen met zijn vrouw en dochter en een stuurman aan boord was, op het schip gebleven, dat zwaar stootte en het roer verloren had. Toen zijn zij aan wal gegaan en hebben daar een inrichting voor schipbreukelingen gevonden, die telefonisch was aangesloten met de nabij zijnde haven. Zodoende konden zij gemakkelijk hulp krijgen. De tjalk is vrij geraakt en met zware averij naar Delfzijl gesleept. Bij het verhoor merkte de president onmiddellijk op, dat het scheepsjournaal niet behoorlijk is bijgehouden, maar bovendien was er veel meer kans geweest om zonder ongeval de reis te volbrengen, indien doorgekoerst was, in plaats van midden tussen de banken te gaan zitten. Op een desbetreffende vraag antwoordde de schipper, dat ankeren onmogelijk was. Andere raadsheren merkten op, dat het schip ten enenmale onvoldoende bemand was, temeer omdat het schip zoveel zeil voerde. Daarmee moet de schipper verlegen hebben gezeten. Als hij bovendien op de kaart had gekeken, had hij zeker vrij kunnen lopen. De schipper antwoordde hierop, dat hij ook, als hij nog een man aan boord had gehad, vermoedelijk niet had kunnen reven. De schipper deelde voorts mee, dat hij een dienstdiploma grote vaart van 1904 heeft. Daarna werd gehoord de stuurman Tjeerd Buitenkamp. Deze is als jongen ter zee gegaan en heeft nooit enige opleiding gehad. Van kaarten, lichten of seinen heeft hij niet het flauwste begrip. Hij moest alleen bij het zware weer de zeilen behandelen. Bij de zware storm is onophoudelijk volle zeil gevoerd, omdat men niet kon reven. Zodoende hield het schip van achteren te veel doek op, om te kunnen wenden. De Raad zal nader uitspraak doen. (opm: zie ook NRC 270110, 050210, 070210 en 240210)
|