|
Advertentie. Op heden, de 31e december 1860, heb ik, ondergetekende Johannes Brakkee, deurwaarder bij de Arrondissements Rechtbank te Rotterdam, gedagvaard Marinus van Wieringen, laatst matroos, gewoond hebbende te Vlaardingen, doch wiens tegenwoordige verblijf is onbekend. Aangezien de gedaagde in februari 1856 te Rotterdam aan boord van het brikschip CAROLINA, kapt. P.F. Koning, als matroos is aangemonsterd, welk schip de 21e dier maand van Hellevoetsluis naar zee is gezeild en de 21e mei van datzelfde jaar te New York is aangekomen. Aangezien meerbedoelde bodem de 3e juni 1856 de terugreis heeft aanvaard, en sedert die tijd noch van de CAROLINA, noch van deszelfs bemanning enige berichten hoegenaamd zijn ingekomen (opm: zie NRC 281256). Aangezien het dus hoogst waarschijnlijk mag geacht worden, dat gezegde brik op zijn terugreis met man en muis is vergaan en ook gedaagde daarbij is omgekomen. Om alsnog van zijn aanwezen te doen blijken. J. Brakkee, deurwaarder (opm: sterk bekort)
|